TIJDSCHRIFT
VOOR FOLK EN
WERELDMUZIEK
nummer 104, april / mei 2006
NEWfolkSOUNDS op het web
OUDE ROTTEN EN JONGE HONDEN
In Limburg begeleiden jonge muzikanten zangers die hun vader of oom zouden kunnen zijn. De zangers voelen zich door de muzikale jeugd gestimuleerd en oud en jong hebben respect voor elkaar. Theater Lexor in Heerlen speelt daarbij een belangrijke rol. Maar binnenkort sluit dat muzikaal en cultureel centrum.
tekst: Joop van den Bremen
Arno Adams (1957) zong lange tijd in het Engels maar schakelde succesvol over op Limburgs. Buiten Limburg krijgt zijn doorleefde stem steeds meer bekendheid. Tot in Amsterdam klinken zijn songs die soms als chansons klinken. Op andere momenten druipt de misère eraf. Jonge muzikanten omringen de zanger uit Belfeld. Midden twintig zijn ze en razend enthousiast. Toetsenist Mike Roelofs - hij stond ook JW Roy terzijde op diens Brabantse schijf - barst van de muzikale energie. Gitarist Bart Oostindie en percussionist Sjoerd Rutten doen niet voor hem onder. Adams voelt zich er prettig bij: “Ze beschouwen me een beetje als hun oom.”
Adams is niet de enige Limburger die pas later in het Limburgs ging zingen. Lex Nelissen (1949) voelt zich geen zanger maar zijn bas-parlando onderstreept wel de diepzinnigheid van zijn liedjes. Tuin der Lusten bereikte de hoogste plaats in de jaarlijst van de regionale zender L1. Je treft Ivo Rosbeek (1976) en Emile Szarkowicz (1976), makers van het lied èn begeleiders, vaak in theater Lexor. Die vestzakzaal is eigendom van Nelissen. Hij is erg te spreken over de twee: “Het zijn muzikale tovenaars.” Het Heerlens theater vormt een platform voor muzikanten, een ontmoetingsplaats voor creatieve geesten van allerlei slag en een knooppunt in het Limburgse culturele netwerk.
Ivo Rosbeek heeft veel respect voor de oudere zangers. “Zij hebben ook respect voor ons, anders zouden ze ons niet vragen”. Hij is bezig architect te worden maar wil ook muzikant blijven: “Toen ik klein was, speelde ik al op feestjes.” Na zijn klassieke muziekopleiding bleef hij niet in één soort muziek steken: “Als iemand met overtuiging een smartlap zingt, waardeer ik dat net zo als iemand die technisch verantwoord musiceert.” Rosbeek is blij met Lexor als trefpunt voor muzikanten en kunstenaars: “allemaal mensen met creativiteit.” Jo Vek trad er ook op. “Alleen met zijn gitaar en ik vond dat hartstikke leuk.”
Tien jaar geleden zong Jo Vek (1936) op een dialectavond voor het eerst. Hij noemt zijn liedjes Kliemperkes: “Ik speel heel provisorisch. Ik ken maar een paar akkoordjes en die tokkel ik dan. ”Vek zingt en speelt met noten en woorden zoals de impressionisten met verf en linnen dat de negentiende eeuw deden. Zijn minimale liedjes bereiken een maximaal effect. Simpele muziek met beeldende teksten en gevoel. “Ik ben naar Ivo en Emile gestapt en heb gezegd dat ik ze wel zou willen opnemen. Ik vond het een eer dat die twee jonge honden dat wilden.” Vek voelt zich door de muzikanten gestimuleerd. Hij denkt dat ze erg betrokken en met veel respect naar hem keken: “Ze zitten mij te begeleiden maar zo af en toe ook een traantje weg te pinken.”
Emile Szarkowicz (1976) is geboren in Polen. Een paar maanden oud kwam hij naar Nederland. Hij laat zijn Poolse roots niet los en spreekt ook Pools. Net als Rosbeek is de muziek hem met de paplepel ingegoten. Szarkowicz is beroepsmusicus en dirigeert harmonieorkesten. Hij volgde een klassieke vioolopleiding maar studeerde klarinet en saxofoon omdat hij in lichte muziek geïnteresseerd was. “Ik ben al jong begonnen dus ik heb altijd al met oudere mensen gespeeld.” Hij zoekt naar nieuwe dingen: “Ik heb de rondjes om de kerk nu wel gedaan.”
In Lexor duikt Paul van Loo (1945) regelmatig op. De leraar zingt al heel lang in het Engels: “Als je met een rockband speelt, weet je niet anders.” Tien jaar geleden vroeg Nelissen hem mee te werken aan de opening van zijn theater. In het orkest speelde Emile Szarkowicz en aan de bar ontmoette hij Ivo Rosbeek. Met hem startte hij een intensieve samenwerking. Zeker toen Van Loo na het zien van De Poolse bruid helemaal aan Ede Staal verslingerd raakte. Van Loo produceerde met Rosbeek een cd waarop hij door hem zelf in het Limburgs vertaalde liedje van de Groninger zingt. Het project was zo succesvol dat de schijf opnieuw door het Friese label Marista werd uitgebracht. De zanger uit Hoensbroek trekt af en toe naar het noorden want ook de Groningers waarderen zijn liedjes. Hij interpreteert daarin hun eigen zangicoon blijkbaar op de juiste wijze. De samenwerking met Rosbeek leverde een tweede cd op: “De liedjes groeien vaak door tegenover elkaar te gaan zitten. Ivo heeft een idee en dan onstaat er iets moois”.
Rosbeek op zijn beurt: “Als Paul muziek maakt, lijkt hij gewoon twintig jaar jonger.” Rosbeek en Szarkowicz werkten ook samen met Arno Adams. Volgens Rosbeek levert dat een muzikale kruisbestuiving op: “Arno zoekt alleen mensen die zijn muziek aanvullen. Er lopen een boel mensen rond die stukproductie maken zonder er over na te denken, gewoon tien cd’s. Wij proberen te zoeken naar uitdagende opdrachten.”
Maar donkere wolken pakken zich samen boven Heerlen. “De Arno Adamsen en de Paul van Loo’s zullen het misschien heel erg vinden,” zegt Nelissen. “Maar ik zit al een tijd in de koffie en thee. Negentien juni dan stop ik. Dan ben ik koffiehandelaar.” De muziekscene hangt natuurlijk niet af van dat ene theater. Maar van de artiesten weet niemand echt hoe het verder gaat. Naast de muziek zullen ze vooral de sfeer missen. Paul van Loo: “Wij hopen dat er een creatieve oplossing komt. Want verkopen wil hij niet; het blijft toch zijn kindje.”
Selectieve Discografie:
Arno Adams: "Kus mich dan" (Inbetweens Records IRCD 506, 2004)
Lex Nelissen: "Tuin der lusten" (Inbetweens IRCD 509, 2005)
Paul van Loo en Ivo Rosbeek: "Ede Staal" (Marista MCD 6092, 2003)
Jo Vek: "Kluur Bekinne" (Inbetweens Records LRCD 003, 2004)