Drentse Courant
8 juli 2000
Visscher schrijft Visschers
Door Kees Visscher (schrijver en vader), Bert Visscher (cabaretier en zoon) en Jos Visscher (columnist en zoon).
Twee weken geleden: de nacht van Ede op het landgoed Verhildersum bij Leens. En jullie pa was erbij. Tientallen stalletjes rondom een weiland, gezellige drukte. Op twee podia traden muzikanten, zangers en vertellers op. Half twaalf. Ik had een paar verhaaltjes voorgedragen en stond nog wat rond te kijken in de miezerende regen. Met opnieuw dat ongemakkelijke gevoel. Wat was er toch altijd maar weer gaande rondom de nagedachtenis van Ede Staal, de geliefde Groninger toubadour met zijn wonderschone liedjes en zijn magische stem? Even gingen mijn gedachten terug naar een middag waarop ik voorlas voor een sociëteit bij Platen in Musselkanaal. Tussendoor klonk achtergrondmuziek: van een CD met studeerkameropnamen van Ede Staal. Probeersels en luisterproeven van liedjes op bandjes teruggevonden na zijn dood. Het klonk allemaal in aandoenlijke onvolmaaktheid door die zaal: het primitieve geluid, die misgreep op het orgeltje, en eens te meer wist ik: die CD had er niet moeten komen. Hoe ver mag adoratie gaan?
De Nacht van Ede, het regende nog aldoor. In het begin van de avond had ik in de schuur van het landgoed de tentoonstelling Ode aan Ede gezien: smaakvol en met zichtbare liefde samengesteld. Foto's, liedteksten, handschriften. De vulpen van Ede, de pijp van Ede, de accordeon van Ede: relikwieën herinnerend aan de bijna heilige. Inmiddels is er een boek in de maak over Ede. En een gedenkteken voor Ede: iets hoogs en monumentaals, een soort vuurtoren, omslingerd met een metalen band (vanwege de naam Staal. Een trouvaille dus). Wansmaak tot kunst verheven?
Zo stond ik daar wat te somberen op de oever van de gracht. Nabij een bruggetje: de sacrale plek waar Ede, naar men gemeld had, in zijn jeugd altijd zwom. Op dat bruggetje stond een man, donker haar, donker jack, handen in zijn zakken, hij leek net aangekomen. Even overzag hij het terrein waar de mensen samendromden, de Askay Brothers kweelden. Toen draaide hij zich om en liet het allemaal achter zich, de Nacht en de Ode en wie weet: ook het boek en de vuurtoren, en zo verdween hij door het fakkellicht langs het toegangslaantje in het donker, Ede Staal? Onzin natuurlijk - het zal gewoon iemand geweest zijn die toevallig op hem leek....
Groetjes jongens,Kees.