Tijdschrift voor folk en volksmuziek
Nr. 26, oktober 1979
geen spuitbus anti-fries!
Dat een volksmuziekfestival inderdaad op een andere manier kan worden georganiseerd dan op de manier die ik in de vorige Janviool (Kleinschaligheid op grote schaal) heb bekritiseerd, werd in het weekend van 8 en 9 september op twee plaatsen in ons land - buiten de Randstad! - bewezen. Op 8 september op het Friese festival Tsjoch 2 in Oenkerk bij Leeuwaren en op 9 september op de Bikse Fiste in Hilvarenbeek. Het tweede evenement heb ik helaas niet kunnen bijwonen, daarom alleen enkele impressies rond Tsjoch 2. Het aardigste van dit festival was dat het niet op zichzelf stond, maar onderdeel uitmaakte van een groot meerdaags dorpsfeest in Oenkerk, de Floralia. En als ik zeg 'deel uitmaakte' dan bedoel ik dat ook letterlijk: het vond niet slechts gelijktijdig plaats, maar was er werkelijk in geïntegreerd. Hoewel het hele dorp versierd was, was liet landgoed Stania-State - het gebouw is voor een deel jeugdherberg - de centrale plaats van het feest. De tuinen waren versierd met prachtige bloemmozaieken, kunstwerkjes waarvan zo te zien elke plaatselijke vereniging een van voor zijn rekening had genomen. Hoogtepunt was een komplete molen met een klein boerderijtje. 's Avonds was het geheel gezellig verlicht en daardoor extra sfeervol. Temidden daarvan liep een groot deel van de dag een doedelzakspeler heen en weer en er speelde een draaiorgel, in het hoofdgebouw was een mooie tentoonstelling van volksmuziekinstrumenten, en in de tuin er vlak bij was een kleine tent waar beurtelings een poppenkastvoorstelling was en gevolksdanst kon worden op de akkordeonklanken van Geppy Haarsma (die onlangs Irolt verlaten heeft).
Dit was de entourage van Tsjoch 2 en langs al deze evenementen pendelden de zeer vele bezoekers heen en weer tussen de grote tent en de kleine zaal, de twee plaatsen waar de optredens plaats vonden. Die beide ruimten lagen een fors eind uit elkaar, wat een bezwaar had kunnen zijn. Maar gelukkig werkte het weer die zaterdag voor de volle honderd procent mee, zodat het heen en weer lopen langs alle feestelijkheden eigenlijk alleen nog maar bijdroeg aan de sfeer.
Tussen grote tent en kleine zaal waren grote verschillen. De grote tent werd (overdag) voor de helft gevuld met diverse stalletjes: oude ambachten, makrobiotiek, bamboefluiten, Friese boeken en een bar. Achterin was het grote podium, waar die groepen en solisten geprogrammeerd waren die in zo'n wat massalere entoerage goed uit de verf konden komen, zoals Irolt, Yn 't Flear en Doede Veeman. Hier hing de gebruikelijke festivalsfeer, met dàt verschil dat de leeftijden van het publiek uiteenliepen van 0 tot 90 jaar, een duidelijk gevolg van de manier waarop dit festival was opgezet en het zoveelste bewijs dat men inderdaad niet bang hoeft te zijn dat de volksmuziek in Friesland een studentenaangele-genheid wordt (zie Janviool 26) maar echt leeft.
In de kleine zaal hing een sfeer die wat meer aan een folk club deed denken: een aandachtig luisterend publiek, en artiesten die dat ook nodig hebben zoals Henk van der Meer met zijn familie en Henk en Sytske Bloemhoff. Een erg goede programmering van de organisatie dus. De enige misser was dat in deze zaal tijdens de optredens geen mens in of uit mocht lopen, waarschijnlijk een gevolg van een kommunikatiefout tussen organisatoren van Tsjoch en van Floralia.
Bij een dergelijk festival staat de sfeer zodanig op de eerste plaats dat de prestaties van de individuele artiesten minder belangrijk zijn. Tot ongenoegen van die lezers die graag hadden willen horen wat Janviool nu wel van al die groepen vond, zie ik daarom af van waardeoordelen over de muziek. Twee uitzonderingen maak ik darbij. Yn 't Flear begon erg verrassend met Friese folk op z'n Bretons, koorpleet met bombarde en biniou, en eindigde met het 'Bankenlied', een fraaie opsomming van alle (spaar)banken op de melodie van de Snijdersbank. Erg leuk gevonden, maar dat lied zal wel steeds korter worden met alle fusies tussen banken... Doede Veeman zorgde voor een hoogtepunt met een lied in het ... Nederlands! Dat ging dan wel over een Nederlander die zich erg onbehaaglijk voelt tussen al die Friezen en zelfs behoefte heeft aan een spuitbus Anti-Fries. Dat ik het niet een dergelijke Nederlander niet erg mee kan voelen, zal intussen duidelijk zijnJAN ERIK GRUNVELD