TIJDSCHRIFT
VOOR FOLK EN
WERELDMUZIEK

NEWfolkSOUNDS op het web

STREEKTAALMUZIEK

verschijnsel tussen renaissance en globalisering

Joop van den Bremen

Terwijl theaterdirecteuren in de provincie zich zorgen maken over hoe de accommodaties met randstedelijke cultuurverschijnselen moeten worden gevuld, ontsnapt de regionale cultuur uit zijn isolement.

Vroeger kwamen streektaalartiesten niet verder dan De Halle in Axel en 't Kielzog in Hoogezand. Dit jaar waren Gé Reinders en Boh Foi Toch markant aanwezig op de Uitmarkt in Amsterdam. Grootschalige streektaalfestivals worden georganiseerd in Oldeberkoop en Ritthem. De Kast krijgt het in de randstad voor elkaar, jongeren in het Fries te laten zingen. Hoewel die groep vooral Nederlandstalig zingt, is ze toch uitverkoren om het 500-jarige Friesland te promoten. "Eltse grins foarby", ondersteund door het Frysk Jeugdorkest, werd snel en hoog de hitparade ingedreven.
Vanwaar deze opmerkelijke verschuiving van urbane naar regionale cultuur. Spelen nostalgie en Jorwerdgevoel een rol? Zijn versimpelde opnamefaciliteiten oorzaak van de hausse of is een pluggende regionale omroep de stimulator? Een streektaalfunctionaris, een producer en een wetenschapper beschouwen de streektaalmuziek. Een verschijnsel dat nu al geworteld is in onze muziekcultuur en nog steeds groeit.

TRADITIE EN HUMOR
Het dialect lijkt een taal uit het verleden te worden. In West-Friesland worden toneelstukken in streektaal al haast niet meer opgevoerd. Er zijn weliswaar toneelspelers, maar die spreken geen West-Fries meer. Ook dialectmuziek heeft een oubollig imago. Dat is vreemd want volgens Louis Peter Grijp, medewerker van het P.J. Meertens Instituut in Amsterdam dat zich o.a. bezighoudt met dialect en het traditionele lied, kent zingen in dialect geen echte oude historie: 'Jo Erens was er al in Limburg. Daar is wat meer traditie op dat gebied. Maar dat is niet de traditie van de populaire muziek. Zelfs in Friesland is natuurlijk eigenlijk geen Friese zangcultuur die oud is. In de zeventiende eeuw zijn er voor het eerst liedjes geschreven maar vooral door de elite: mensen zoals Gysbert Japicx. In de negentiende eeuw zijn er meer mensen gekomen: onderwijzers en volksopvoeders die liederen in het Fries vertalen of componeren. Maar iets als een volkslied in het Fries....' Ook de in 1983 overleden volsliedonderzoeker Tjaard de Haan citeerde in zijn beschouwingen over een provinciale Groningse liederenschat opvallend weinig echte liedjes in die streektaal. In andere regio's is het niet veel beter.
De eerste echte dialectzangverschijnselen op grotere schaal stammen uit de jaren dertig. De Veluwse zanger Jan van Riemsdijk treedt dan met zijn Veluwse liedjes op in een soort kunstdialect. Zijn liedjes worden zo nu en dan op bruiloften en partijen nog wel gezongen. In Drenthe is de dialectmuziekcultuur volgens streektaalmedewerker èn dialectzanger Egbert Meijers, aan het begin van de oorlog ontstaan: 'Niet in kwantiteit maar wel in kwaliteit. Peter van der Velde richtte in de eerste oorlogswinter een cabaretgroep op. Dat had een enorm succes. Dat was eigenlijk het eerste min of meer georganiseerde gebruik van muziek in de streektaal. Na de oorlog heeft hij met een aantal mensen een nieuw clubje opgericht.' Volgens Grijp hebben ook "Boertjes van Buut'n"-achtige figuren, gestimuleerd door het platenlabel Ivory Tower uit Bornerbroek met "plat" uit vrijwel iedere streek hun invloed gehad: 'West Friesland plat, Zeeland plat, honderd, misschien wel tweehonderd platen en cd's met vooral conferences en ook een liedje. Het geeft in ieder geval aan dat er een traditie heeft bestaan van humor in het dialect'.

GROEI EN POPULARITEIT
Omdat er geen diepgewortelde traditie heeft bestaan, is het interessant te weten waarom de streektaalmuziek populair is. Er is weliswaar (nog) geen sprake van een hype of hausse maar wel van een opleving. Er zijn momenteel naar schatting zo'n 400 streektaalartiesten en -groepen actief in de diverse regio's. Slechts Flevoland en Utrecht vormen witte vlekken op de dialectmuziekkaart.
Ejo Dreise is producer van Maura Music, een noordelijk muzieklabel dat veel regionale muziek uitgeeft. In de regio Groningen, Friesland en Drenthe coördineert hij de distributie voor de meeste streektaalartiesten: 'Vroeger hadden we een assortiment van 50, nu van 240 tot 260 cd's.' Jaarlijks worden in zijn werkgebied zo'n 25 cd's geproduceerd. Landelijk gezien betekent dat een aantal van tegen de 100 want vooral in Brabant en Limburg wordt driftig in dit genre geproduceerd. Dat lijkt mede het gevolg van vereenvoudigde opnamefaciliteiten te zijn. Maar met een bedrag van 12000 gulden voor een cd-persing, studiokosten en teksten op de hoes is duidelijk dat zo'n stap toch nog niet een-twee-drie wordt gezet. Dreise vindt ook dat je de opleving van deze muziek niet moet overschatten: 'Het hele regionale gebeuren is niet met de opzet: Zo jongens, nu gaan we eens een hit maken of nu gaan we daar eens even flink mee aan de slag. Daar gaan we geld mee verdienen. Nee, het is gewoon dicht bij huis en niet zo zeer: dat is onze taal en nu moeten we zo nodig. Het is puur de herkenning en het ermee opgroeien en daar muziek mee maken. En dan zijn er een paar die het plaatselijke ontstijgen. Als het echt goed is, wordt het ook ontdekt'. Dreise doelt daarmee op artiesten en groepen als Ede Staal in Groningen, Skik en Titt'n in Drenthe, Hölleboer in Overijssel, Normaal en Boh Foi Toch in de Achterhoek, Rowwen Hèze in Noord- en Gé Reinders in Zuid-Limburg, Gerard van Maasakkers in Brabant en Surrender in Zeeland. Zij tonen aan dat regiomuziek kan uitgroeien tot meer dan een plaatselijk oprisping. Een saillant detail daarbij is wel dat enkele landelijke successen van streektaalgroepen juist niet in het dialect maar in het Nederlands waren: Hölleboer met "Busje komt zo" en Titt'n met "Ben je geil of wil je een koekje?"

LOKALISERING EN IDENTITEIT
De oorzaak van de groei in de muziek ligt volgens Grijp juist in de teruggang van het dialect als spreektaal: 'De tegenbeweging is dat het steeds meer wordt gewaardeerd. Dat wordt wel de dialect-renaissance genoemd. Dan gaat het minder over het spreken maar meer over het schrijven. Er is eigenlijk nog nooit zoveel geschreven in het dialect als nu en dat is natuurlijk het gevolg van het gevoel: wij raken het kwijt'.
Ook is volgens hem de globalisering een oorzaak van de versterking van de regionale identiteit: 'Dat wordt ook wel lokalisering genoemd, de tegenreactie. Dat is natuurlijk niet helemaal lokaal maar kan nationaal en regionaal zijn. Ik denk dat het ook parallel loopt aan de opleving van Nederlandstalige muziek.' Volgens Grijp zie je in andere landen een dergelijk verschijnsel. Het eigen muzikale product wordt steeds populairder. Een kleine beschouwing van de landen om ons heen laat inderdaad zien dat ook daar een toename van dialectartiesten valt waar te nemen. In België is dat misschien wat minder maar in Duitsland zijn veel artiesten zowel in schlager- als in andere populaire muzieksoorten actief. Vooral Die Schürzenjäger vallen op. Maar ook groepen als Schmidbauern, Stranzinger, Niedecken en Torfrock zijn het plaatselijke dorpshuis al lang ontgroeid. Grijp denkt dat het eenzelfde beweging is en stelt vast dat: 'de Europeanen meer belangstelling krijgen voor hun eigen diverse culturen en dat er met de internationale eenheidsworst, die ze overigens niet helemaal afzweren, toch een verandering aan het optreden is'.

UNIEKE VERSCHIJNSEL
Toch komt deze ontwikkeling volgens Grijp niet voort uit angst om iets te verliezen: 'Er zit een zekere angstkant aan maar ook een positieve kant. Dat is dat mensen ontdekken dat als ze in hun eigen taal zingen, ze veel meer respons krijgen van het publiek. Waarvan je dan als buitenstaander zegt: 'Ja nogal wiedes. Het is toch wonderbaarlijk dat wij, zeg maar even Nederlanders, alsmaar in het Engels hebben staan zingen; jarenlang. En dat niemand op het idee kwam dat als je in je eigen taal zingt, dat je je beter kunt uitdrukken èn beter verstaanbaar bent. Die ontdekking vind ik zelf interessant om te zien. Het gebeurt door steeds meer mensen. Het gebeurt door Nederlandstalige mensen die in het Nederlands gaan zingen omdat het hun alledaagse taal is. En elke keer is het weer de ontdekking van de vrucht die daar ligt. In het begin moet je je wel even inspannen van: Goh, het is wel een beetje moeilijker om een repertoire en zegswijzen te ontwikkelen. Het past niet allemaal vanzelf. Maar als je dat hebt, kun je je opeens veel beter uitdrukken, vinden de mensen en reageren ze beter'. Louis Grijp vindt het verschijnsel ook uniek: 'Dit is nog nooit eerder gebeurd. Bij dit soort muziek is men natuurlijk geneigd om de taal van het voorbeeld over te nemen. Het moment dat je in je eigen taal gaat zingen, doe je echt een actieve zet'.
Meijers, kijkend naar het succes van Skik ziet het ook zo: 'De muzikale wereld wordt toch vanuit het westen gestuurd. Zo'n opleving is iets waar ik ontzettend blij mee ben. Dat er jongeren zijn die ontdekken dat de taal zo'n vanzelfsprekend onderdeel van zichzelf is en dat ze daar vervolgens ook een hele sterke creatieve bron in vinden. Dat heeft alles met het zijn te maken. Dan ga ik misschien wel heel ver, maar taal en mens zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Skik manifesteert zich nadrukkelijk, puur en eerlijk in hun eigen taal. Het is niet meer een kunstje in het Engels. Het heeft nu een veel grotere zeggingskracht. En, dat hoor ik van Daniël (Lohues, voorman van Skik, JvdB) en andere mensen in de omgeving, fans, jongens en meiden: die durven weer Drents. Dat is voor mij als streektaalfunctionaris het leuke effect ervan. Even los van de muzikale en creatieve waarde: het is een fantastische podiumgroep. Maar daarnaast is het een ontzettend dankbaar verlengstuk van mijn werk geworden. Je krijgt er zo echt 'skik' in.'

OMROEP EN KWALITEIT
Meijers is ook te spreken over de rol van de regionale omroep. Dat is logisch want hij runt een streektaalmuziekprogramma voor Radio Drenthe: 'Dat draagt gewoon bij aan de acceptatie van de muziek en de bekendheid ervan. Radio Drenthe is een van de beste beluisterde stations en heeft een groot bereik. In dat opzicht is de regionale omroep erg belangrijk voor de streektaalmuziek. Die zit rechtstreeks bij de doelgroep. De streektaalmuziek is een belangrijke pijler van de regionale cultuur'.
Volgens Dreise is de rol van de regionale omroep echter onvoldoende: 'Ik vind dat je dat veel meer kunt uitbuiten. Wat ik hier zie, is dat men steeds meer een radio 2- en een radio 3-programma begint te imiteren.' Maar volgens Grijp kun je niet om die omroep heen: 'Dat is echt het podium geweest vanwaar de streektaalmuziek populair kon worden'. Hij ziet echter geen horizontale uitwisseling van streektaalmuziek tussen de omroepen totstandkomen: 'Wat moet je in Zeeland nu met een Drents liedje? Het gebruik van dialect in de muziek is voor een aantal mensen een plus waardoor ze misschien met wat mindere kwaliteit genoegen nemen. Ik denk dat als er muziek van mindere kwaliteit uit Zeeland in Drenthe of Twenthe wordt gedraaid, dat de mensen daarop niet zitten te wachten. Ik denk wel dat de mensen het leuk vinden als Skik wordt gedraaid. Want dat heeft gewoon wat. Dan wordt dat landelijk ook opgepikt. Ik meen dat ook te hebben gemerkt met groepen als Normaal en Rowwen Hèze, die in principe door het hele land spelen. Daar kan dat wel. Die hebben gewoon iets te vertellen maar komen daarbij wel weer vaker in de regio's terecht, in dialect sprekende gebieden - agrarische gebieden moet ik misschien zeggen - dan in grote steden.

IDEOLOGIE EN AFZETTEN
Grijp constateert verder een soort regiogevoel dat de verbondenheid tussen de regio's omvat: 'Er is een randstad en er is een platteland. Dat heb ik een keer gemerkt bij een voordracht in Wageningen van een aantal studentenverenigingen; een soort plattelandsvereniging van groepen studenten uit Brabant, Groningen enz. Die hadden zich daarin verenigd en kwamen eens per jaar als clubs bijeen. Daarbij was streektaalmuziek een van de dingen die ze deelden. De eigen streektaalmuziek wordt dan als een soort eenheid gezien. Dat is dus iets waar ook een soort ideologie in zit. Wat is dan het verschil tussen een liedje in het Drents en een liedje in het Zeeuws? Dat is dat de zangers allebei hun eigen regio belangrijk vinden. Dat gevoel delen ze dan wel in het afstand nemen van de randstad. Dat delen ze met elkaar die Drent en die Zeeuw.' Toch valt het afzetten tegen de bestaande cultuur volgens Grijp mee. Groepen als het Drentse Titt'n en het Gelderse Jovink en the Voederbietels maken dat weliswaar deel van hun imago maar volgens hem zijn dat uitzonderingen: 'Dat zijn voornamelijk de rockers. Afzetten dat zie je wel eens. Normaal zet zich af natuurlijk. Her en der hoor je wel eens een tegengeluid richting randstad maar het valt me eigenlijk heel erg mee hoe mild dat is. Ik denk dat je een gradering moet maken in een aantal waarvoor je dat woord afzetten wel kunt gebruiken en anderen die zich meer proberen te onderscheiden. In die zin dat die niets hebben tegen andere delen van het land maar graag zichzelf willen zijn en dialect gebruiken. Dus het is een kwestie van gradering waarbij je het negatieve aspect gebruikt bij de formulering. Maar het is er wel. Het is een kwestie van de ander in jezelf. Met de keuze voor het dialect kies je voor de mensen om je heen!'
Aan dialectmuziek is dus niets menselijks vreemd. Dat blijkt ook wel uit de verschillende soorten. Vrijwel alle muziekstijlen die je buiten de streektaalmuziek vindt, kom je ook met dialectteksten tegen. Er is hardrock (Du Driefstang) in Zeeland en tongercore in Friesland (Jitiizer). Er zijn ook rustiger soorten: van het Brabants lied (Marja van Trier), Groninger country (Tekielja) en Friese blue-grass ('t Kratsje) tot Zeeuwse blues (Ries de Vuyst), Limburgse folk (Pulsief) en Twentse volksmuziek (Algerak). Groepen verdwijnen zoals kortgeleden nog het succesvolle Kump Wè uit Salland en de door Groninger studenten aanbeden Bende van Baflo Bill. Maar steeds komen er weer nieuwe formaties bij. Dus zal er na het succes van Normaal, Rowwen Hèze en Skik binnenkort wel weer een nieuwe streektaalformatie opstaan. Hou de top 100 maar in de gaten.

LEZEN:
Jan van Riemsdijk: "Liedjes uit het boerenleven" (Heerde, 193?);
Tjaard W.R. de Haan: "Groningen zingt" (Assen, 194?);
Louis Peter Grijp e.a.: "Zingen in een kleine taal" (Amsterdam, 1995).

LUISTEREN:
Een keuze maken uit de honderden, muzikaal zeer uiteenlopende cd's is moeilijk. Kijk wat er is en kies zelf.

SURFEN:
http://www.mauramusic.nl
http://people.zeelandnet.nl/vdbremen/strk/strktlnn.htm


Deze pagina is bijgewerkt op