Jacqueline van Eck uit Boxmeer neemt regelmatig deel aan de Liedjesavond van BCV De Geitenbok.
Samen met Mat Cornelissen, Frank Schrijen en Mat Broeren zong zij in 1992 De nummer één op deze wedstrijd. Het lied - geschreven door Schrijen - werd daarmee de Karnavalskraker 1993.
Van Eck zong in 1993 samen met Marita Broeren en Mat Cornelissen het lied De scepter van de prins tijdens de liedjeswedstrijd in Boxmeer.
In 1994 nam van Eck samen met Lea Jansen, Mai Rothof, Ria Verdellen, Marita Broeren, Frank Schrijen, Eugène Lameé en Jos Keijsers deel aan de Liedjesavond van BCV De Geitenbok. Het octet zong As ik ien ow oge kiek.
Van Eck zong in 1997 tijdens de Schlagerwedstrijd van BCV De Geitenbok samen met Flos Remmen, Marita Broeren, Ria Verdellen, Tonnie Janssen en Claartje van Kasteren het lied Ik heb mien hart an Boxmèr verlore.
In 1998 won Jacqueline van Eck de wedstrijd samen met Mai Rothof, Ria Verdellen en Frank Schrijen. Het winnende lied En de zon wier gruun werd daarmee de Karnavalskraker 1999.
Samen met Marita Broeren, Ria Verdellen, Roel Verheggen, Mai Rothof, en Frank Schrijen zong zij Haawd'ow vast in 1999 op de liedjeswedstrijd in Boxmeer. Het lied werd de Karnavalskraker 2000.
Jacqueline van Eck nam in 2002 samen met Mai Rothof, Roy Lichtenveld en Ria Verdellen deel aan de Schlagerwedstrijd van BCV De Geitenbok met het lied Hierop hebben wij 't hele joar gewacht.
In 2003 zong ze samen met Ria Verdellen, Mai Rothof en Frank Schrijen op deze liedwedstrijd Ons vad die het un geitenbok. Het lied - ook deze keer geschreven door Schrijen - werd de Karnavalskraker 2004.
Het kwartet nam in 2004 opnieuw deel aan de Liedjesavond van BCV De Geitenbok. Deze keer met Énne keer per jaor.
Jacqueline van Eck maakte ook deel uit van de formaties Zwart Wit, de De Zonnige Zussen en De Paparazzi's.