28 oktober 2009
Trouw op het web
Nedersaksisch is de gêne voorbij
De Nedersaksische streektalen in het noorden en oosten van Nederland krijgen een hogere Europese status. Zonder ’Friese toestanden’.
Als hij het waagde in de klas Twents te spreken, gaf de juffrouw hem op de lagere school in Enschede slaag met de liniaal.
Dialect spreken werd in de jaren dertig onbehoorlijk gevonden, vertelt dominee Anne van der Meiden. Die tijd is voorbij. Een 97-jarige juffrouw van vroeger stuurde hem zelfs een excuusbrief voor het afleren van zijn moedertaal.
Het Nedersaksisch, waaronder het Twents, hoeft niet meer besmuikt in het openbaar gebruikt te worden. De regionale tv-serie ’Van jonge leu en oale groond’ maakt Twents algemeen aanvaardbaar als gewone voertaal. Het symposium over een hogere Europese status van het Nedersaksisch, komende vrijdag in Enschede, betekent meer dan alleen een juridische strijd voor de erkenning van een Duits-Nederlandse taalfamilie. De bijeenkomst symboliseert een comeback van het Nedersaksisch in het noorden en oosten van Nederland. In het publieke leven mogen het Achterhoeks, Drents, Gronings en Twents weer worden gehoord.
Van der Meiden schrijft en preekt al bijna een halve eeuw in het Twents. Net als cabaretier Herman Finkers en bands als Boh Foi Toch, Normaal en Skik is hij onbedoeld ambassadeur van het Nedersaksisch geworden. Inmiddels werpt dat zijn vruchten af. Toespraken mogen weer in streektaal, terwijl dat volgens hem twintig jaar geleden taboe was. Ook in zijn domineeswerk merkt hij dat dialect mensen raakt. Kerkgangers vertellen hem dat Twentse preken hen ’achter ’t vest’ treffen. Dialect brengt de Bijbelse boodschap immers heel dichtbij, merkt Van der Meiden. Ouderen vinden dat soms eng of ongepast, maar een jonge generatie wil het geloof beleven in de streektaal. Voor hen verschijnt vrijdag een hernieuwde versie van de Twentse Bijbelvertaling.
Mensen hoeven zich niet te schamen voor dialect, zegt taalconsulent Harry Nijland, promotor van het Twents namens de provincie Overijssel. Met een Sallandse collega maakt hij mensen vertrouwd met het Nedersaksisch. Zo kunnen kinderen met het lesprogramma ’Twents kwarteerken’ wekelijks een kwartier kennismaking met het Twents. „Voor veel mensen die ik spreek is het een verrassing dat hun dialect deel uitmaakt van een groot taalgebied”, zegt hij.
De hogere Europese erkenning van het Nedersaksisch hoeft wat Nijland en Van der Meiden betreft geen ’Friese toestanden’ op te leveren. Verwacht geen tweetalige plaatsnaamborden of gerechtelijke uitspraken in het Nedersaksisch. Ze willen niet dat streektaal van bovenaf wordt opgelegd. Nijland: „Wij willen Nedersaksisch waar het kan.”
Het Nedersaksisch is de verzamelnaam van verwante streektalen die in het noorden en oosten van Nederland en het noorden van Duitsland worden gesproken. De naam is volgens dialectkenners een romantische verwijzing naar de Germaanse stammen van de Saksen die hier ooit zouden hebben gewoond. Nedersaksische dialecten in Nederland en Duitsland dateren van de Middeleeuwen, met name de periode van handel tussen de Hanzesteden. De provincies Groningen, Drenthe, Overijssel en Gelderland en de Friese gemeenten Oost- en West-Stellingwerf beijveren zich voor een hoge status van erkenning in het Europese Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. Het Fries heeft deze status al. De provincies werken samen met achttien verenigde Nedersaksische streektaalorganisaties. Komend jaar beoordelen het Rijk en de Raad van Europa hun aanvraag voor een hogere erkenning voor het Nedersaksisch.