nummer 11, DECEMBER 2007
OOR op het web
DUTCH RARE FOLK
De verborgen schatkamer
van de NederpopFolk is hot. Dankzij muzikale vernieuwers als Devendra Banhart, Joanna Newsom en CocoRosie staat het ooit zo verguisde genre sinds een aantal jaar weer volop in de belangstelling. De folkhelden van nu betuigen openlijk respect voor hun roemruchte Britse en Amerikaanse voorgangers uit de jaren zeventig. Maar hoe zat dat eigenlijk in ons kikkerlandje? Hebben wij onze eigen folkiconen? OOR-medewerker Matthijs Linnemann dook een jaar lang onder in de duistere krochten van de Nederlandse traditionele muziek. En kwam tevoorschijn met een schatkist vol verborgen juweeltjes. Hij stelde de dubbel-cd Dutch Rare Folk: 43 Lost Classics From The Golden Age Of Nederfolk 1967-1987 samen, die deze maand verschijnt. Speciaal voor OOR doet hij persoonlijk verslag van zijn ontdekkingstocht door een vergeten uithoek van de Nederlandse popmuziek.
door Matthijs Linnemann
MUZIKAAL GESPROKEN BEN IK een kind van de jaren zeventig. In 1973, twaalf jaar oud, kocht ik m'n eerste singletje: 20th Century Boy van T. Rex. Na mijn puberjaren te hebben doorgebracht in de ban van Yes en Genesis, kreeg ik een verrukkelijke schop onder m'n kont van punk en new wave. Samen met de discoklanken van acts als Bee Gees en Chic beheersten deze genres het muziekpanorama van de late jaren zeventig. Van folk was ik mij in die tijd maar vaag bewust. Folk, dat was Jan Libbenga op een veilig weggestopt paginaatje in de OOR (die ik sinds 1976 uitspelde). Folk werd gemaakt door mannen met baarden en sandalen. Hippies die het beste met de wereld voor hadden. Kortom: folk was geitenwollensokkenmuziek.
Toen in de tweede helft van de jaren tachtig de popcultuur opnieuw inkakte, raakte ik steeds meer gefascineerd door het erfgoed van de jaren zestig en de vroege jaren zeventig, toen popmuziekjong en fris was en er nog zoveel ontdekt moest worden. Voor het eerst kwam ik in aanraking met de Amerikaanse en Britse folkgiganten. De eerlijkheid, de diepe wortels en bovenal de overweldigende schoonheid van hun muziek raakten mij diep. Daarvandaan was het een kleine stap om na te gaan welke sporen onze eigen muzikale tradities in de popmuziek hadden achtergelaten. Het resultaat van die speurtocht overtrof mijn stoutste verwachtingen. ik ontdekte een verrassend rijk geschakeerd muzikaal landschap, waarin zowel fijngevoelige singer-songwriters (Roel Slofstra, Gerard van Maasakkers), inventieve traditionalisten (Perelaar, Wolverlei) als onstuimige folkrockers (Chimera, Deining) huisden.
Hand in hand met de verwondering ging de verontwaardiging. Hoe is het mogelijk dat zelfs doorgewinterde Nederpopkenners je vragend aankijken bij namen als Jan Duindam, Sycamore, Wargaren of Anneke Konings? Hoe is het mogelijk dat onze nationale folktoppers (zie bijgaande lijstjes) steevast over het hoofd worden gezien bij welke canon van de Nederpop dan ook? Hoe is het mogelijk dat vrijwel geen enkele plaat uit de hoogtijdagen van de Nederfolk ooit op cd is verschenen? De geweldige verzamelaar Dutch Rare Groove (2005), die de vroege Nederlandse funk en soul in kaart bracht, inspireerde mij tot het samenstellen van een genre-overzicht van de klassieke Nederlandse folk. Vanaf het begin was Dutch Rare Folk dan ook de werktitel van het project. Dat hebben we uiteindelijk maar zo gelaten.
DE ROOTS VAN DE NEDERLANDSE FOLK liggen in de jaren zestig. Aanvankelijk was deze, zoals alle popmuziek uit die tijd, volledig op Engeland en (vooral) Amerika gericht. Voor de vroegste liefhebbers van het genre groeide de huiskamer van het Amsterdamse echtpaar Thon en Loes Fikkermans onder de naam Folkclub '65 uit tot een belangrijke ontmoetingsplaats. Nog befaamder werd de taveerne die Cobi Schreijer in het Haarlemse Waaggebouw runde. Hier speelden mensen als Pete Seeger en Joan Baez naast een jonge Boudewijn de Groot en de eerste schuchtere Nederlandse folkies. Schreijer (die later tot een vooraanstaand feministe zou uitgroeien) was zelf een gerespecteerd artieste. In 1967 nam ze een baanbrekende lp met oud-Hollandse volksliedjes op. Iets soortgelijks was in de jaren vijftig al eens gedaan door pioniers als Jantina Noorman en Jaap Kunst, maar hun benadering was vooral academisch van aard. Hoe naief Vanwaar Komt Ons De Koele Wijn... ons veertig jaar later ook in de oren klinkt, Cobi Schreijer trok de Nederlandse volksmuziek pardoes de popcultuur binnen.
Ondertussen kwam aan de overkant van de Noordzee een stel Britten met een spectaculaire nieuwe sound op de proppen. Bands als Pentangle, Incredible String Band, Fairport Convention en Steeleye Span combineerden volksmuziek en elektrisch versterkte rock met opmerkelijk resultaat. Klassieke albums als Liege And Lief en Please To See The King gaven ook de Nederlandse folk een nieuwe impuls, hoewel early adopters als Crackerhash en King's Galliard niet zozeer de elektriciteit als wel de voorliefde voor Britse en Ierse thema's overnamen. Maar die speelden ze dan ook met verve. In 1976 sleepte King's Galliard op een folkfestival in Ierland nota bene de eerste prijs in de wacht; de thuisspelende concurrentie had het nakijken.
Toch had het iets eigenaardigs, dat wroeten in andermans wortels. Buitenlandse artiesten als John Renbourn en Martin Carthy spraken er openlijk hun verbazing over uit. Zij riepen de Nederlandse folkies op om inspiratie te putten uit hun eigen nationale traditie. Dat pleidooi was niet aan dovemansoren gericht. En zo ontstond, zo'n vijf jaar na de Britse folkhausse, een specifiek Nederlandse tak van het genre. Niet slecht voor een land waarvan Heinrich Heine ooit beweerde dat hij er onmiddellijk heen zou gaan als de wereld verging, in Nederland gebeurt immers alles vijftig jaar later. Een van de eerste vaandeldragers van deze authentiek Nederlandse folk was Fungus uit Vlaardingen. Eind 1974 scoorden zij zowaar een hit met een rockversie van het volksliedje Kaapren Varen. Het zette de Nederfolk op de kaart bij een breder publiek, maar zou een van de weinige commerciële successen van het genre blijven.
Tien Nederfolk lp's die je gehoord moet hebben
Chimera - Obstakel (Stoof 1981)
Dageraad - Koekoek (Crossroad 1983)
Bert Diederen - Aud Nuets (eigen beheer 1979)
Folkcorn - Goedenavond Speelman (Stoof 1978)
Irolt - De Gudrun Sêge (Universe 1975)
Gerard van Maasakkers - Komt Er Mer in (Stoof 1978)
Sistrum - Wonderlijke Reis (FDP 1985)
Volluk - Victorie Verdorie (Crossroad 1981)
Wargaren - Met Stille Trom (Universe 1976)
Wolverlei- Wind Tegen (Universe 1980)
BINNEN DE NEDERLANDSE POPMUZIEK had folk zijn eigen reservaat. De artiesten speelden in folkclubs en hadden relatief weinig contact met muzikanten uit andere genres. Er waren folkfestivals (Rotterdam Folk, Tsjoch), radioprogramma's over folk (Onder De Groene Linde, Folk Live) en een folkblad (Janviool, dat later overging in New Folk Sounds). Ook waren er gespecialiseerde platenmaatschappijen, die het opkomende folktalent een welkome kans boden om hun werk op vinyl uit te brengen. Het Leeuwardense Universe werd uit frustratie opgericht door platenhandelaar Wobbe van Seijen, toen deze geen bestaande maatschappij kon interesseren voor zijn band Hello. Stoof was een dochter van Munich Records uit Bennekom, waar de legendarische (in 2006 overleden) Job zomer de scepter zwaaide. Samen met kleinere ondernemingen als Crossroad, Xilovox, Hakketoon en het door King's Galliard opgerichte Pan brachten deze labels in de gloriedagen van de Nederfolk ettelijke honderden lp's op de markt (singles waren een zeldzaam verschijnsel). Daarbij werd niet op een cent gekeken: luxe klaphoezen en inlegvellen waren eerder regel dan uitzondering.
Nederfolk verspreidde zich als een olievlek over het land en sloeg ook aan bij jonge stadsintellectuelen. Amsterdam en Haarlem bruisten van activiteit, maar Utrecht was misschien wel folkstad nummer één. Een sleutelfiguur in de plaatselijke scene was Rob Smaling. 'Bij ons had je Folk Centrum Utrecht, dat kwam in feite voort uit een talentenjacht rond het eerste Utrechtse festival Folk '67. Daar kwamen vele muzikanten en groepen met elkaar in contact en een deel daarvan begon met het organiseren van wekelijkse folksessies. In 1969 verscheen een verzamel-lp met artiesten die regelmatig in het FCU optraden. Daarop staan ook twee nummers van mijn toenmalige band Pitchwheel. In die tijd speelden we zoals bijna iedereen vooral Engels en Amerikaans materiaal. Gaandeweg raakten we steeds meer geìnteresseerd in de Nederlandse traditionele muziek. Toen Pitchwheel overging in Wargaren, speelden we alleen nog Nederlandstalige volksmuziek.'
Buiten de randstad schoot folk vooral wortel in regio's met een sterk ontwikkelde culturele identiteit, zoals Friesland. Met zijn band Irolt was Nanne Kalma verantwoordelijk voor het conceptalbum De Gudrun Sêge (1975), dat te boek staat als de eerste Friestalige pop-lp. Je moet dan wel het vroege werk van de Friese bard Roel Slofstra (die trouwens Kalma's gitaarleraar was) buiten beschouwing laten. Vóór Irolt speelde Kalma in de progressieve rockband Pugh's Place. 'Mensen als Sido Martens brachten mij in contact met folkmuziek. Ik heb nog met hem in Farmers Union gespeeld. Met mijn toenmalige vriendin Inez Timmer reisde ik een aantal maanden langs Engelse clubs en festivals om me die liedjescultuur eigen te maken. Op De Gudrun Sêge combineerde ik mijn liefde voor folk en voor verhalende teksten. Ik was een groot fan van Kinks-platen als Arthur en Preservation Act I & II.' De Gudrun Sêge verscheen op wobbe van Seijens Universe-label en werd een groot succes: het is nog altijd een van de bestverkochte folkplaten in Nederland.
Een andere hot spot van Nederfolk was Brabant. Artiesten als Gerard van Maasakkers, Mie Katoen en Dommelvolk hielden hun eigen streektaalmuziek in ere, maar met bands als Dageraad, de Booze Hoister Band en Deirdre had de provincie ook folkrockers van (inter)nationale allure in huis. De gelijknamige lp uit 1978 van het uit Eindhoven afkomstige negental Deirdre is vandaag de dag een van de meest gewilde platen bij folkverzamelaars. De band werd opgericht door Frank 'Ollie' Overzier. 'ik speelde eerst in een' akoestische groep die Volkoren heette, maar mijn ambitie was om elektrische folkrock naar Brits model te maken. Samen met de latere Watchman Ad van Meurs ben ik toen Deirdre begonnen. Met Wobbe van Seijen hadden we een contract voor drie lp's, maar de band viel al vóór het verschijnen van het eerste album uit elkaar. Doodzonde, want ik heb het idee dat Deirdre er nooit uit heeft gehaald wat erin zat.'
UITEINDELIJK KONDEN DE Nederlandse folkies de boze buitenwereld niet buiten de deur houden. De nieuwe stromingen in de popcultuur van de late jaren zeventig waren weliswaar niet specifiek tegen een marginaal verschijnsel als folk gericht, maar het nihilisme van punk en het hedonisme van disco stonden mijlenver af van de hippiegemeenschap die in de folk haar idealen altijd weerspiegeld had gezien. Hoewel de Nederfolk tot begin jaren tachtig interessante platen bleef voortbrengen, nam de publieke belangstelling gestaag af. Folk werd een levend fossiel. Clubs hadden steeds meer moeite om het hoofd boven water te houden en veel artiesten raakten in een identiteitscrisis: hoelang konden ze dezelfde muziek voor (hooguit) hetzelfde publiek blijven spelen?
Halverwege de jaren tachtig waren de gouden jaren van de Nederfolk ten einde. Bands als Irolt, de Perelaar en King's Galliard hielden het voor gezien, het genre verdween in de marge van de vaderlandse popmuziek en is daar tot op de dag van vandaag eigenlijk niet meer uitgekomen. Inmiddels is een hele generatie opgegroeid die nog nooit van Fungus gehoord heeft; veel fans van Devendra Banhart hier te lande realiseren zich niet dat de wortels van diens muziek voor een deel in hun eigen achtertuin liggen. Daar moet verandering in komen. Dutch Rare Folk zet de deur naar een verborgen schatkamer van de Nederpop op een kier. Betreden op eigen risico.
Dutch Rare Folk: 43 Lost Classics From The Golden Age Of Nederfolk 1967-1987, een uitgave van Fonos, ligt nu in de winkel.
Tien Nederlandse folkgodinnen:
Gaudia Geijsen: (Sycamore)
Eline Harbers (Palace Flophouse)
Rina de Heus (Wargaren)
Gemma van Houten (Macreel)
Yvonne Jacobs (Ouwejan & Makkers)
Jopie Jonkers (Deirdre)
Anneke Konings
Lia Middelweerd (Dageraad)
Inez Timmer (Irolt)
Marry Verkade (Chimera)