22 november 1999
Trouw op het web
Sfeervolle melancholie van knip- en plakwerk
Hanny Alkema
OPINIE Melancholie, dat woord is nog het best van toepassing op ‘Sailors on a Bus’, niet in de zin van weemoedig, maar meer in de letterlijke zin van droef-geestig. Zoals het minuten durende, teruggedraaide filmpje met een stralende man in een spierwit pak, die almaar achteruit springt door straten en parken, langs honden, verbaasde krantenverkopers en vrolijk meehuppende dames.
‘Sailors on a Bus’, de nieuwe voorstelling van Jeroen van den Berg (coproductie Theater van het Oosten, Oranjehotel en het Groningse Grand Theatre, waar het afgelopen donderdag in première ging), heeft zelf ook wel iets van een teruggedraaide film. Vijf mensen die elkaar schijnbaar toevallig ontmoeten laten voorbije situaties, die vanzelf vooral met de liefde te maken hebben, wederom passeren. Maar dan met een ondertoontje van het nu weten erbij. Met het vooruitzicht van de irritaties en ruzies straks voordat het echt over is, zegt een verliefd stel: „Kunnen we niet beter nu afscheid van elkaar nemen, nu het nog leuk is?”
De nostalgische wisselwerking tussen toen en nu wordt versterkt door videobeelden, geprojecteerd op een door ontwerpster Catharina Scholten diagonaal geplaatste zijwand. Ervoor staan vijf stoelen met microfoons, waar de spelers zich (onder eigen naam) voorstellen. Herman van Keulen zingt er het prachtige Groningse chanson 't Hogelaand van Ede Staal met achter zich wulps wiegende Hawaiiaanse schonen. Begeleid door Jaap van Keulen op de gitaar danst Tanja van Susteren een felle flamenco, terwijl op de schermen een balzaal zich steeds weer vult met wijd klokkende baljurken. Actrice Trudi Klever nodigt het publiek uit voor een tochtje door de stad, waar het nooit van komt, en Ivar van Urk probeert tot vervelens toe ieder ervan te overtuigen dat hij door zijn greep op het verleden ook vat heeft op de toekomst.
De voorstelling is ontstaan op basis van improvisaties en dat is te merken. De onhandigheid van sommige dialogen heeft zijn charme, maar het contrast met de voice-over met door verschillende stemmen vertolkte poëtische teksten is soms wel erg groot. Een enkele scène springt eruit, zoals de eerste nacht samen (buiten) van de twee gelieven, zacht fluisterend wachtend op zonsopgang: „Nu daget in het oosten; door dat liedje heb ik onthouden dat ie in het oosten opkomt.” De collage heeft sfeer en bezorgt je best een aangenaam kijkgevoel, maar het ontstijgt de structuur van knip- en plakwerk niet. Na afloop vraag je je met lichte verbazing af wat de makers jou ermee hebben willen vertellen.