Nieuwsblad
van het noorden
7 juni 1958
opgegaan in het Dagblad van het Noorden
deze stad....
GESCHREVEN PORTRET
Peter Buwalda pingelt
maar zo een eind wegOp mijn deur staat inderdaad J. Buwalda. Ik dacht wel, dat U dat zeggen zou. Ik heet eigenlijk ook Jacob, maar geen sterveling noemt me Jacob. Iedereen zegt Peter. Dat is gekomen, toen- ik als snotneus op het toneel es een oud mannetje moest voorstellen. Het was in de tijd van Peter Pech en dat Pech-stemmetje leek me nou net geschikt voor dat ouwe mannetje. Van die tijd af was het Peter voor en Peter na. Door m'n werk voor de RON noemen ze me daarom Peter Buwalda, de zanger van het Groninger lied.
Voor de RON werk ik al een jaar of drie, vier. Op 'n goeie dag ben ik naar Gijs Stappershoef toegestapt met een bundeltje liedjes onder m'n arm en in m'n kop. Gijs was toen nog bij de RON. Hij heeft een heleboel voor me gedaan, maar als ik over hulpvaardigheid spreek, moet ik vooral Jan Klompsma, Tony van der Veen en Karel Brons noemen.
Vaak schrijf ik m'n liedjes zelf, maar ik krijg ook heel wat teksten op m'n dak. om er muziek bij te maken. Gisteren kreeg ik er weer een stuk of zes. De muziek moet dan in een of twee dagen klaar. Dat doe ik zó: ik pak m'n gitaar en dan pingel ik zo een eind weg. Ik zoek een paar lekkere accoordjes, ik schrijf de vioolpartij uit en Eddie Kamstra doet de rest. Als ik geen tijd heb, om alles op papier te zetten, dan brul ik Eddie maar wat voor en die schrijft dan wel. Het valt waarachtig niet altijd mee. Het is nogal gehorig hier en schrijf dan maar es een gloednieuw liedje, als je links Olga Lowina hoort en rechts Johnny Jordaan.
Gitaar speel ik al heel lang. Ik heb trouwens nooit les gehad. Wat gitaar spelen betreft, ben ik een groot bewonderaar van Jan Blok. En weet U, wie ik ook zo’n grootmeester vind, al heeft-ie dan niks met een gitaar te maken? Wim Kan. Daar begil ik me altijd om.
Voor de RON werk ik met de Neutenbikkers. Gitaar, bas en piano, 'n Beetje een gekke naam, die van een prijsvraag komt. We zijn nu bezig aan de laatste opnamen voor Potjebulen. Weet U wat dat is, Potjebulen? Ik wist 't ook niet, maar het schijnt een gerecht te zijn, dat de huisvrouw in een paar minuten kan klaarmaken. Zoiets als boekweitgrutjes. Voor Potjebulen schrijf ik de muziek.
Twee keer heb ik in Hilversum gezongen. Eén keer met Jos Cleber voor de AVRO en één keer voor de KRO. Voor de KRO was ik tevreden over mezelf toen heb ik 'm lekker gehaald. Voor de AVRO niet. Jos Cleber zette een beetje vlug in en dan zit je dadelijk met je adem.
Jaren geleden heb ik nog korte verhaaltjes geschreven. Voor een paar strandblaadjes, die allang over de kop zijn ook, waarschijnlijk door mijn medewerking. En ik heb veel toneel gespeeld. Met de ouwe Rederijkerskamer. Daar heb ik ook m'n vrouw vandaan.
Wat ik het liefst doe, weet ik eigenlijk zelf niet. In hoorspelletjes meespelen of liedjes schrijven. Wat me altijd in m'n kop spookt, dat is een heel cabaretprogramma schrijven. Maar dat wil ik al zo lang.