TOAL EN TAIKEN
TIEDSCHRIFT VEUR GRUNNEGER KULTUUR
36e JOARGANG - NUMMER 2
maai 2018Toal en taiken
op het web
SPAIGELPROATJE
Marlene Bakker
Hoewel de zangeres en lerares Engels zelf niet in het dialect is opgegroeid, hoopt ze dat meer mensen in streektaal gaan zingen. “Ik denk dat best wat mensen dat zouden willen, maar niet durven omdat dialect een negatief stempel heeft. Dialect zou heel oubollig zijn. Maar het is met moderne muziek. Fris, vind ik zelf. Als je de Westerse media moet geloven dan vinden ze dat raar. Dat is zo zonde want het is toch een stuk van je identiteit. Ik kan er best wel van balen dat ze daar in het Westen zo denigrerend over doen.”
Marlene Bakker (1984) werd geboren in Niezijl. “Daar heb ik tot mijn tiende gewoond en toen zijn we verhuisd naar Smeerling. Mijn hele familie is Gronings en praat ook Gronings maar ik ben Nederlandstalig opgegroeid. We kregen het Gronings wel mee. Alleen hebben we het nooit gesproken thuis. Vreemd eigenlijk dat er niet echt Gronings werd gesproken. Ik heb het er met mijn ouders wel over gehad. Wat ze ons wilden meegeven. Toen werd het allemaal wel wat duidelijker.”
Na de middelbare school in Stadskanaal vertrok ze naar de Rockacademie in Tilburg om muziekmanagement en songwriting te studeren. “Ik was net achttien en nog aan het ontdekken wat ik wilde. Ik had nog geen idee wat ik wilde met mijn muziek en welke kant ik op moest. Ik zat een beetje met mezelf in de knoop in die tijd. Je werd gepusht om er over na te denken welke kant je op wilde: songwriter of in een band of met geluid. Sommige mensen waren daar wel aan toe. Maar ik was nog heel erg zoekende. Dat is logisch als je zo jong bent. Het was voor mij best wel frustrerend dat ik het niet wist maar wel het gevoel had dat ik muziek moest maken. Dat heeft nog wel een tijdje geduurd voordat ik daar echt voor ging.”
“Pas na de Rockacademie zijn de kwartjes gaan vallen. Ik dacht: ‘ik ben eenentwintig. Ik heb nou een diploma maar ik wil eigenlijk nog wat leren.’ Engels heb ik altijd interessant gevonden en ik schreef de songteksten natuurlijk in het Engels. Ik ben een beetje blijven plakken in Tilburg en Engels gaan studeren daar. Dat was wel een schot in de roos. Uiteindelijk heb ik mijn Engels afgemaakt in Leeuwarden.”
Al vroeg zong Marlene in het bandje Motormouth. Ze schreef daarvoor de Engelstalige liedjes. Wat later zette ze de eerste schreden in de Groningstalige muziek. Ze zong liedjes van Ede Staal in een eigen programma, Ode aan Ede, begeleid door gitarist David Peek en basgitarist Michael Nieuwenweg. “Dat Gronings zat altijd wel een beetje in mijn achterhoofd. Daar wilde ik wel wat mee doen en beginnen met covers is dan makkelijk. Maar ondertussen ben ik zelf ook een beetje gaan schrijven. Op die manier ben ik begonnen met zingen in het Gronings. Dat was een experiment: Ik probeer het gewoon. Kijken hoe het gaat. Kijken hoe mensen reageren. Als het goed voelt, ga ik ermee door en als ze negatief zijn dan haak ik af. Gelukkig waren de reacties heel positief. Het opende eigenlijk veel deuren. Ik dacht dat het heel moeilijk zou zijn maar achteraf bleek dat er echt wel veel interesse in het dialect was. Dat vond ik zo positief dat ik ermee door ben gegaan.”
“Als je in het Gronings gaat zingen dan moet je je er toch echt wel in verdiepen want je spreekt alles anders uit en de grammatica is anders. Dus ik ben een paar cursussen gaan volgen bij het Huis van de Groninger cultuur. Dat was super interessant. Ontzettend leuk en daar ben ik er achter gekomen dat het Oost-Gronings toch wel het dichtst bij mij ligt. Dat kan ik ook lezen en schrijven. De cursussen waren gezellig maar ook leerzaam. Ik had echt geen idee van de schrijftaal en wat voor regels daar aan vastzitten. Het was zo ontzettend gaaf want je gaat gedichten en verhalen lezen. Peter Visser heb ik op die manier ontdekt. Dat was echt onwijs leuk.”
Liedjes maken in het Gronings maken werd zo gestimuleerd. “Het is gewoon een kwestie van doen ook al is het dan in het Gronings. Ik ben gewoon begonnen en ik weet eigenlijk niet meer wat ik het eerst heb geschreven. Ik weet wel van Te nuchter. Dat was oorspronkelijk een Nederlands nummer dat heb ik jaren geleden op de Rockacademie geschreven en dat lied omarmde eigenlijk echt de Groningse identiteit. Het was er eigenlijk voor gemaakt om in het Gronings te zingen. Gek genoeg, had ik best wel veel bestaand werk. Sommige liedjes heb ik helemaal opnieuw geschreven, gewoon ontstaan in het Gronings. Maar ik had er ook die half af waren in het Nederlands of het Engels. Die leenden zich er ook wel goed voor om een Groningse tekst te hebben. Onbewust heb ik best veel Gronings verwerkt in mijn muziek. Ergens lag die basis er al. Ik moest er alleen nog achter komen. Het is natuurlijk heel bijzonder om te merken dat mijn liedjes beter werden als ik ze in het Gronings ging zingen. Het ging ergens over.”
“Ik ging ook anders schrijven. Ik heb wel eens gezegd ‘in het Gronings kan je niet liegen.’ Dat vind ik echt. Het is een heel eerlijke taal. Ik ging er anders door schrijven. Wel heel bijzonder om te zien. Ik merkte dat als ik het woordenboek erbij pakte, dat het stoffig werd. Ik moest het juist heel erg in mijn eigen taal houden.”
“Het viel wat lastigheid betreft uiteindelijk wel mee. Ik heb allerlei teksten laten checken door Hindry Schoonhoven. Zaken als foutief woordgebruik haalde hij er dan uit. Om toch Gronings te schrijven en of het klopte dat hoor je dan. Op die manier kun je schrijven zonder dat je bang bent om fouten te maken. Het is niet makkelijk. Maar het is ook niet zo dat ik dacht wat is het verschrikkelijk moeilijk. Het lukt meestal wel en het gaat me steeds beter af.”
De cd Raif liet even op zich wachten omdat ze toch een beetje perfectionist is. “Het kost gewoon veel tijd als je het goed wilt doen. Een groepje mensen bij elkaar vinden, dat kost al tijd en heel veel geld. Ik had het gelukkig een beetje gespreid en dat was ook echt nodig. Het heeft heel veel geld gekost. Maar ik heb van geen enkele Euro spijt want als je iets goeds wilt maken dan moet je dat gewoon ophoesten.”
“Het was een bijzonder mooi proces waarin ik een hele mooie band bij elkaar heb weten te vinden.” Haar vaste gitarist Bernard Gepken heeft een groot netwerk van muzikanten. “Op een gegeven moment zeiden we ‘wie gaan we vragen om in te spelen?’ Toen kwam hij met Arjen de Bock, die vond het leuk om te doen. Hij kende Reyer Zwart dat is de bassist die ook de strijkersarrangementen heeft geschreven. Nicky Hustinx kenden we allebei. Ik uit de tijd dat ik op de Rockacademie heb gezeten. Hij kende hem ook van verschillende bandjes. Een geweldig goede drummer en die had er ook tijd voor. Dus op die manier hadden we al snel een band bij elkaar.”
Zo kwam de debuut-cd tot stand met elf liedjes en bijzondere melodieën. “Ik ben gek op zangmelodieën. Dus ik zal nooit expres op zoek gaan naar heel moeilijke melodieën. Maar wel leuke, niet zo voor de hand liggend en zo dat het toegankelijk blijft.”
De teksten zijn bijna allemaal autobiografisch en op verschillende manieren uit te leggen. “Dat vind ik juist leuk. Dat is het mooie van muziek. Iedereen heeft zijn eigen idee er bij.”
Het titellied Raif is tevens de opening van de cd. Met alle strijkers erbij klinkt het symfonisch. “ De tekst beschrijft een deel van haar leven. “Wat ik van thuis heb meegekregen: ‘Elkenain het zien raif, elkenain het zien tied.’ Dus iedereen geeft op een bepaalde manier een invulling aan het leven met gereedschap. Mijn gereedschap is mijn stem. Ik kan alleen maar iedereen toewensen dat ze raif hebben en gebruiken.”
Astoe t zain haarst is een lied met een sterk ritmische begeleiding. Er zit vaart in. “Het is een liedje over samen herinneringen delen. Het is eigenlijk een soort roadtripje. Ik ben getrouwd een poosje geleden en mijn man en ik zijn gek op reizen. Dat is een van de mooiste dingen die je samen kan doen. Samen herinneringen ophalen. Je verwonderen over andere plekken en dat delen.”
Waarkhanden kreeg ook een strijkarrangement mee van Reyer Zwart. Het lied verscheen al eerder op single. Die won in februari de Bosklopperbokaal voor de beste Groningstalige single in 2017. Het lied grijpt terug naar de tijd dat Marlene opgroeide in Smeerling. De bijbehorende videoclip is daar in de omgeving opgenomen.
Te nuchter klinkt statig. Jan Glas vertaalde de tekst van Marlene in het Gronings. “Ik heb het in het Nederlands geschreven. Het was toen echt uit, mijn eerste liefde.”
In Kloarwakker legt de trompet van Roman Bly een extra accent. “Het is een gesprek met mezelf. ‘ t Wordt tied dastoe mit diezulf confronteerd worst inploatst van met de tied.’ Dat zijn letterlijk twee zinnen waarmee ik wakker werd. Het was een ijlende droom in een periode dat ik het heel druk had en dacht: ‘o, de tijd, het gaat allemaal zo snel.’ Toen ben ik dit lied gaan schrijven. Ik heb het meteen op papier gezet. Een beetje mezelf een spiegel voorhouden. Misschien moet ik dingen toch anders doen.”
Doe waist beter is een rustig lied en een overdenking over een versleten liefde. Een verwijt dat er niet aan gewerkt wordt om de slijtage te verminderen. “Ik verwoord dat in het stukje ‘Doe zegst dastoe wied vot raizen most om aan aans wat te denken. Mor ik denk dat astoe blieven duurven zolst. Wied vot in ploats van die zulf.” Want heel vaak denken mensen van mijn leeftijd die uit de provincie komen dat ze weg moeten. Dat ze naar Amsterdam moeten of naar Utrecht en dat het daar dan beter is. Maar het maakt eigenlijk niet uit waar je woont. Het is een kwestie van doen en kan dat ook best wel in Groningen of in Drenthe. Vaak misschien juist wel beter. Dus het is een beetje coming of age en dat vond ik eigenlijk wel heel mooi.”
Heufd as helm kreeg veel airplay. Het is een tekst van Fieke Gosselaar. “Die had gehoord dat ik in het Gronings zong en zei: ‘Ik heb een gedichtenbundel en daar zit een gedicht bij: Leeuwtje. Zou je daar muziek op kunnen zetten. Ik las dat en vond het heel mooi. Daar wilde ik wel mee aan de gang. Het is een van de eerste liedjes geweest die ik in het Gronings ben gaan schrijven met muziek erbij. Ik heb haar tekst een beetje veranderd. Wat dingen omgegooid en een andere titel gegeven. Heufd as helm, met de gedachte: kon je maar eens van hoofd wisselen. Dan had je even rust en niet al die problemen in je hoofd.”
Golven is een lied met een prettige melodie. De functie van de basgitaar is daarin opvallend. “Het gaat eigenlijk over de periode dat ik vanuit Brabant terugverhuisde naar Groningen. Dat ik nog een beetje met één voet in Brabant stond en met één voet in Groningen. Het gevoel hebben dat je aan een nieuw hoofdstuk begint, een nieuwe start”.
Hai hai heeft een exotische intro en is de verzuchting om even iemand tot de orde te roepen, “Dat hai, hai dat vond ik een hele mooie term in het Gronings dat op verschillende manieren kan worden gebruikt. Groningers hebben vaak helemaal niet in de gaten dat ze dat zeggen. Dus daarom is het heel erg mooi en dat heb ik verwerkt in het liedje.”
Genog veur mie is een rustig lied van verlangen “Het is een ode aan de liefde. Dit is echt een liefdeslied. Het gaat over mijn huidige relatie.” Het laatste lied, Smilke, klinkt folky met slechts akoestische gitaar- en pianobegeleiding. De tekst is een gedicht over Smeerling waarmee Marlene Bakker een prijs won in de Grunneger Schriefwedstried. “Ik vond het leven daar mooi. Ik zat een keer met mijn vader in de woning van mijn ouders voor het raam toen hij zei: ‘Hé, moet je eens kijken hoe mooi die muggen daar zweven. Het lijkt wel of ze dansen. Ik keek er met hem naar en het was zo’n mooi beeld. Daarom heb ik het in het liedje verwerkt.”
De geproduceerde muziek van de cd hoor je natuurlijk niet als ze optreedt samen met Bernard Gepken. “Dat vind ik zo sterk aan de liedjes, als het akoestisch ook overeind blijft staan en dat is wel echt zo. Dat ze akoestisch even sterk zijn als de plaat en dat is goed.”
”Marlene Bakker: Raif, cd € 15, lp € 25, inclusief verzending (bestellen via marlenebakker.nl)