TIJDSCHRIFT
VOOR FOLK EN
WERELDMUZIEK
nummer 134, april / mei 2011
NEWfolkSOUNDS op het web
Gurbe Douwstra
Tekst: Joop van den Bremen
Bij Cliffs of Moher denkt iedereen aan de imposante rotsformatie aan de westkust van Ierland. De Friezen niet. Die denken aan de zingende radiopresentator Gurbe Douwstra. Zijn lied met die titel staat al drie jaar bovenaan in de Top-100 van Omrop Fryslân.
Gurbe Douwstra (1954) groeide op in Drachten. Met zijn gymnasiumdiploma op zak wist hij eigenlijk niet wat hij wilde. “Ik had geen vak dat ik echt leuk vond om in verder te gaan.” Dus besloot hij accountant te worden. Al na een paar weken kwam hij er achter: “Dat was echt helemaal niks voor mij, dat gedoe met al die cijfertjes.” Gurbe had zich ingeschreven voor enkele andere studies, maar was tijdens zijn militaire diensttijd getrouwd. Dus moest er brood op de plank komen. “Ik zocht tijdelijk werk voor een maand of zes, zeven en rolde eigenlijk bij toeval de journalistiek in.” Hij werd leerling-journalist in Uithuizen. “Na veertien dagen had ik het al door: Dit is mijn werk, dit vind ik leuk. Hard werken, maar wel zo vrij als een vogel. Ik heb mijn studies afgebeld, de opleidingen waarvoor ik me had opgegeven, en mezelf bekwaamd in het journalistieke werk. Dat bleek uiteindelijk de juiste keus te zijn.” Als regioreporter bij de Leeuwarder Courant keerde Douwstra terug naar Drachten en in 1981 trad hij als radioverslaggever in dienst bij Omrop Fryslân. Daar werd hij later muziekredacteur.
Blues, Beatles en Bêdbuks
Muziek speelt een grote rol in het leven van Gurbe Douwstra. Gitaarspelen leerde hij van Henk Riemersma. “Die was helemaal ‘into the blues’. Hij leerde me bluesschema’s en akkoorden.” Het was de tijd van The Rolling Stones maar Gurbe was eigenlijk van het andere kamp. “Ik was Beatlesfan. Dat vond ik mooie muziek; die ingewikkelde akkoordenschema’s en de harmonieën die ze in hun zang hadden. Melodieuze muziek daar was ik een groot liefhebber van. Ik heb de Stones pas op latere leeftijd leren waarderen.”
Gurbe speelde in Engelstalige bandjes tot de laatste uiteenviel. Hij probeerde het nog in een paar andere. “Daar vond ik niet wat bij mij voor de muziek altijd heel belangrijk was. Namelijk, dat als ik dat met anderen deed, het dan wel goede vrienden van me moesten zijn. Ik moest wel een klik hebben met die mensen.” Die was er niet. Dus stopte hij daar na een poosje weer mee en er kwamen kinderen. “Dan maak je jezelf wijs dat je er geen tijd meer voor hebt, maar dat is natuurlijk onzin. Je wilt er geen tijd meer voor maken. De prioriteit ligt gewoon anders.”
Toch kroop het bloed waar het niet gaan kon. “Voor een bruiloftspartijtje hebben we met een ploegje vrienden het folkachtige bandje Bêdbuks opgericht. Dat was in 1994. Er speelden jongens in die hadden samen gespeeld in een ander bandje à la The Pogues. Stevige folkmuziek, daar waren het wel liefhebbers van.” Na de trouwerij bleef de harde kern over, omdat het zo leuk was. Die repeteerde wekelijks in het café en trad enkele keren op. “Het was meer een vriendenclubje dat het leuk vond om op zondagavond muziek te maken dan een echte band.” De muzikanten speelden folktraditionals uit Ierland. “Nummers in het Engels of liedjes waar wij Friese teksten op bedachten. In dat bandje ben ik voor het eerst met het Fries begonnen. Met wat gekscherende teksten op folkklassiekers als Whisky in the jar, The Wild Rover en Farewell to Carlingford. Daar begon het eigenlijk mee.”
Douwstra’s werk bij de regionale radio stimuleerde dat. “Bij de Leeuwarder Courant was je journalist die wel Fries gebruikte, maar voornamelijk in citaten. Je schreef Nederlands. Bij Omrop Fryslân was je alleen maar met Fries bezig. Ik was ook weer in het Fries begonnen te denken.” Douwstra startte met het schrijven van teksten en het maken van eigen liedjes. “Geen teksten meer op bestaande folkmelodieën, en die wilde ik natuurlijk graag uitgevoerd zien. Daar was binnen het clubje eigenlijk niet zoveel begrip voor. Die wilden toch meer de Friese Pogues worden. In die periode liep mijn huwelijk al wat op de klippen en begon ik wat serieuzere dingen te schrijven, ook muzikaal, zoals Dizze stoarm. Dat zag het bandje niet zitten. Toen dacht ik: ‘potverdorie, ik wil die liedjes wel zingen dus ik ga daar in door’. Omdat ik toen nog een fulltime baan had, heb ik er vrij lang over gedaan om genoeg repertoire te hebben. Ik ben uiteindelijk begin 1999 een keer solo het podium opgestapt en toen had ik voldoende materiaal waarvan ik dacht dat ik daar wel twee keer drie kwartier mee kon vullen.”
Het duurde nog twee jaar voor de eerste cd uitkwam. “Toen ik uiteindelijk door anderen was overtuigd dat ik een cd moest maken, had ik ook het idee: Als ik het ga doen, dan wil ik het ook goed doen. Dat hield wel in dat het binnen mijn financiële mogelijkheden moest passen. Ik wil niet zeggen dat het bewust heeft meegespeeld, maar in die periode kreeg je als muziekredacteur veel cd-tjes op je bureau met noeste huisvlijt, om het zo maar te zeggen. Toen ik er zelf aan toe was, dacht ik dat ik dat zo niet moest doen. Het heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat ik via Omrop Fryslân een bekende naam had. Je kunt dan niet zomaar iets afleveren dat niet aan je eigen kwaliteitsstandaard voldoet. Vandaar dat ik meteen een producer in de hand heb genomen om te zorgen dat het een fatsoenlijke cd werd.” Die producer was Harry Zwerver.
Gurbe en vrienden
De samenwerking met Zwerver bevalt Douwstra goed. Hij produceerde ook de nieuwste schijf Thús. Daarop komen natuurlijk Ierse klanken voorbij, maar er is wat minder relativerende zelfspot dan anders. Wel weer ingetogen, reflecterende liedjes zoals Sweve en Heit. Liedjes waar de zanger uit Drachten patent op schijnt te hebben. En deze keer klinken er blaasinstrumenten. Douwstra treedt al een jaar of zes samen met muziekkorpsen op in de regio. “Dat bevalt mij ontzettend goed. Ik doe op zo’n avond twee of drie, en als het korps het wil vier, liedjes van mij die gearrangeerd zijn voor het korps en meestal twee blokjes van een kwartier eigen werk. De rest van de avond is voor het korps.”
Bij de ‘sessiemuzikanten’ is Johanna Hamstra opnieuw van de partij: “Johanna ken ik al uit de tijd van Bêdbuks. Een van de jongens kende haar vader. Die belde op een geven moment op: ‘Jullie spelen country en bluegrass en vijfsnarige banjo.’ Of het goed was dat hij een keer zou komen kijken bij de repetities met zijn dochter Johanna. Ze was toen dertien jaar. Dus die kwamen op een zondagavond en toen we even pauzeerden vroeg Johanna aan Henk Dam, onze banjospeler, of ze even op zijn banjo mocht spelen.” Die vraag luidde het einde van Bêdbuks in. Veertien dagen later stapte Dam uit de band. Toen Gurbe vroeg waarom, antwoordde hij dat hij nooit zo goed zou kunnen spelen als Johanna Hamstra. “Johanna was toen al virtuoos.” Vanaf haar zeventiende speelde ze in de Stroatklinkers en toen Douwstra voor de eerste cd enkele nummers in een country-blue-grass-setting wilde, vroeg hij die Groninger band. “Zo ben ik eigenlijk ook weer bij Johanna terecht gekomen.”
Nieuw op de cd is de stem van Gerbrich van Dekken. “Ik werd ooit een keer op haar geattendeerd door mijn vriendin op een festival in Eastermar.” Het bleek echter dat Gurbe en Gerbrich gelijktijdig optraden. “Een jaar later trof ik haar op een ander festival en heb een hele set lang naar haar staan kijken.” Na afloop sprak Douwstra haar aan en een paar weken later vonden de eerste repetities plaats. “Het klikte meteen op het persoonlijke vlak. We hadden dezelfde humor en ideeën en het klikte muzikaal.” Dank zij Douwstra zingt Gerbrich van Dekken in het Fries. “Ik heb een paar teksten voor haar vertaald. Liedjes die ze graag wilde zingen zoals A living prayer van Alison Krauss. Ondertussen schrijft ze nu ook zelf.”
Bij Gurbe Douwstra spelen muzikale elementen uit de folk en country een belangrijke rol en Ierland is nooit ver weg. Had hij op zijn eerste schijf de Tullamore Dew binnen handbereik, op de tweede brachten vooral de Cliffs of Moher het groene eiland dichterbij. Accordeonvirtuoos Mairtin O’Connor speelde daarbij een belangrijke rol. Op Thús is de klassieker Raglan Road omgebouwd tot De dage fan de dei. De onmiskenbaar Ierse sound komt deze keer uit de viool van Gerdien Leguijt. “Ik zocht een violiste die thuis was in het op z’n Iers bespelen van een viool. Je hebt ook fiddlers die echt country spelen. Zij had wat ik van Cotton Green gehoord had.”
Leguijt woont intussen in Barendrecht, maar Johanna Hamstra en Gerbrich van Dekken spelen regelmatig in Gurbe en Freonen. Dat kwintet treedt zo’n acht keer per jaar op in Friesland, met een avondvullend programma. Behalve Gurbe en de twee dames behoort ook Jan de Vries, van de Feetwarmers, bij het ploegje. Hij speelt gitaar, dobro en accordeon en zingt bovendien in het Bildts. Sinds kort hoort ook Wander van Duin, van Cotton Green, op contrabas erbij. Zij spelen beiden mee op de nieuwe cd van Gurbe Douwstra.
Radio Froskepôle
Bij Omrop Fryslân presenteert Gurbe Douwstra onder meer het muziekprogramma Radio Froskepôle. “Dat programma bestaat sinds 1999, toen wij gingen verhuizen naar het industrieterrein van Leeuwarden, de Hemrik. We moesten een naam hebben en mijn eindredacteur kwam toen met de melding dat we daar vlak bij natuurgebied de Froskepôle zaten. Of we er geen Radio Froskepôle van zouden maken.” Het muziekprogramma was iedere zaterdagmiddag te horen. Op 1 januari 2011 verdween de radionieuwsdienst en Gurbe Douwstra werd benaderd of hij het zag zitten om vijf keer per week Radio Froskepôle te maken. Nu klinkt op iedere werkdag het programma door de ether. Daarmee ging zijn lang gekoesterde wens in vervulling. “Ik wilde al heel lang een programma bij Omrop Fryslân maken, dat zich wat kon spiegelen aan Twei deuntjes veur ain cent van Henk Scholte op Radio Noord.” De parttime-programmamaker presenteert Radio Froskepôle de eerste drie weekdagen live. “De uitzending van donderdag en vrijdag neem ik op woensdag op. Dan zijn ze ‘semi-live’.” Op die laatste twee werkdagen is Douwstra thuis, bezig met zijn eigen muziek.
In het programma is plaats voor muziek om rustig naar te luisteren. Vooral muziek uit Friesland, maar niet alle bands die voorbijkomen zingen in het Fries. De presentator maakt zelfs af en toe ook een uitstapje ‘oer de grins’ met muziek in een andere Nederlandse of buitenlandse streektaal.
Radio Froskepôle zit zijn voorbeeld Twei deuntjes veur ain cent echter wel een beetje in de weg. Beide programma’s worden van 6 tot 7 uur ‘s avonds uitgezonden. Gelukkig is er internet en zijn ze los van elkaar te beluisteren.
Dizze Stoarm, (Marista, 2001)
Myn eigen paad, (Marista, 2005)
Thús, (Marista, 2010)
-> www.gurbedouwstra.nl
Radio Froskepôle, iedere werkdag 18-19 uur
-> http://www1.omropfryslan.nl/Radio_Radio_Froskep%C3%B4le.aspx
Twei deuntjes veur ain cent, iedere werkdag 18-19 uur,
-> http://www.rtvnoord.nl/radio/radio_prog.asp?pid=10