24 september 1992
Provinciale Zeeuwse Courant op het web
Anja Kopmels, troubadour
Een boodschap in de eigen taal
van onze verslaggeefster
GOES -Nederlandse artiesten vond ze stňm. „Rob de Nijs, hou op!" Op de mavo schreef ze liedjes in het Engels, en dan was ze nog bang dat iemand ze zou lezen want haar tienerproblemen mocht vooral geen mens begrijpen. Anja Kopmels (30) zingt tegenwoordig in haar moedertaal, het Zeeuws. „Dat ligt toch het dichtst bij mezelf." Het taalgebied is klein, het publiek missch ien niet talrijk, maar Kopmels' ster is rijzende. Liedjeszangeres of troubadour? Hoe ze zichzelf moet noemen weet Kopmels niet zo gauw te bedenken. Ze zingt zo nu en dan op bijeenkomsten van organisaties of instellingen, die een en ander willen verluchtigen met enig amusement, en ze begeleidt zichzelf daarbij op de gitaar. Als het doel haar aanstaat, zijn de opdrachtgevers bij Anja Kopmels aan het goede adres. Ze schrijft liedjes die speciaal op het onderwerp zijn toegesne-den. „Bijvoorbeeld emancipatie, daar ben ik altijd voor te vinden."
Kieskeurig is ze zeker. „Het moet me wel na aan het hart liggen, hoor, ik ga niet voor alles en iedereen liedjes maken!"
De blits maken
Om den brode hoeft de Goese zangeres niet met haar gitaar op de planken: ze is docent Frans en levensbeschouwing op twee verschillende scholen. De gitaar had al vroeg haar liefde, vooral omdat haar moeder op verjaardagen indruk maakte met kinderliedjes op dit instrument. Bovendien, dat had de elfjarige al goed in de gaten, 'kon je er de blits mee maken'. Samen met een vriendin kreeg ze les. Van haar moeder: Goes was vanuit Kortgene voor twee kleine meisjes toch wat te ver, oordeelden de ouders. Anja liet het al snel afweten, haar vriendin zette door. Pas op de mavo pakte ze de gitaar weer op, gestimuleerd door de bewondering van haar klasgenoten. Bestaande liedjes interesseerden haar minder dan het zelf uitvogelen van akkoorden en eigenhandig schrijven van teksten. Een lied begint met de woorden. Als de eerste reges er eenmaal staan, zoekt Kopmels naar de kadans in de tekst en een melodie die erbij past.
Teloorgang
De teloorgang van mooie plekjes in het geliefde Zeeuwse land is een onuitputtelijke bron van inspiratie. Het landschap heeft, zegt ze droogjes haar belangstelling 'vooral als 't er niet goed mee gaat'.
Schorren, kreekjes, kronkeldieken,
en bomen, weg der mee
Wan me wille auto rieje
of mee snelle treinen mee.
Wirom is toch veruutgang meestal
van beton en stael
't Is gebeurd in 't klein, 't gebeurt in groôt
Me slae de wereld kael...
Het is duidelijk: Kopmels zingt geen slaapliedjes. Ze heeft in de meeste gevallen een niet mis te 'verstane boodschap voor haar publiek. Vaak is de eerste versie van een lied veel te radicaal, vertelt ze. „Schitterend, maar keihard. Dat kŕn niet. Dus die laat ik staan en dan ga ik op zoek naar iets wat voor die grens ligt." Want de troubadour van het Zeeuwse lied wil haar publiek wel prikkelen, maar toch ook weer niet al te hard tegen de schenen schoppen. „Je moet het verpakken, een lachje erbij... Een beetje onderhuids."