10 december 2005
Provinciale Zeeuwse Courant op het web

Man, ik bin zo boers as, de pest

Johan van der Swaluw,
Zeeuwse praatjesmaker

Johan van der Swaluw, dialectrocker Kees, vuufde schuuve, vierde touwtje. Eéne, tweeë, drieë, gas.... De grote schare Zeeuwse fans smult ervan als zanger, bassist en tekstschrijver Johan van der Swaluw van Surrender in plat Eintjessands aftrapt. Bij een optreden van dialectrockband Surrender voelen de plattelandsjongeren zich geuzen en Johan voedt die trots met dialectische nonsens: Luctor et Verko! Op het podium soms een varken - 'het is welles op het randje' - is hij in het dagelijks leven overwegend een stil en bedachtzaam mens. Ook iemand die zich veilig voelt in de geborgenheid van de plattelandsgemeenschap en belast is met een hang naar nostalgie. „Ik bin zo boers as de pest."

Het publiek heeft een verkeerd beeld van hem. „Ze denken dat als je op het podium als een onverstand tekeer gaat, je altijd zo bent. Ik kan je verzekeren dat dat thuis niet goed zou gaan. Het podium is mijn uitlaatklep. Alles wat ik door de week verzamel, knal ik op de planken eruit. Ik ben niet schizofreen, maar er bestaan wel twee Johannen."
In het café van 'Schele Lau' in 's-Heer Hendrikskinderen, waar hij geregeld een bord friet met kroketten naar binnen werkt, laat Johan van der Swaluw (44) stiltes vallen. Hij gunt zichzelf bedenktijd om een weloverwogen antwoord te formuleren. Wat een contrast met de flapuit op het podium, die voor de microfoon ooit over de Veerse burgemeester De Bruijn zei dat ze haar ambtsketen in haar geslachtsorgaan kon stoppen als ze het met veertig vaten bier overgoten optreden in Hrieps, het jaarlijks hoogtepunt van jong Grijpskerke, zou verbieden. „Kees Wondergem (gitarist van Surrender) zei nog: 'daar gaat we geknetter mee krijgen'. Dat was één van de weinige keren dat ik met vloeken en shockeren problemen heb gehad, want normaal gesproken kom ik ermee weg. Het is gelukkig goed af gelopen, we mochten spelen en een jaar later heb ik geprobeerd het goed te maken met de burgemeester. Dat ze die ketting om haar hals mocht laten. Begriep je, hee."

Stil jochie
Als jochie was Johan van der Swaluw stil. Hij beleefde een onbezorgde jeugd in een katholiek Heinkenszands gezin. „Het was een tijd waarin iedereen hard werkte. Mensen hadden eenzwart-wit-televisie en er was weinig gesodemieter. Je had niet veel en je was tevree. Daar zing ik over in Surrender." Over sappelende landarbeiders, pronte boerendochters, Janus op zijn Jawa, het stravalje op het dorp. Thema's van één, twee generaties terug.
„Ik was al op mijn twintigste aan het terugkijken. Hoe ze in mijn jeugd een paard stonden te beslaan. Man, ik bin zo boers as de pest. Je moet nummers maken over dingen die op je netvlies staan en die je in belevingssfeer liggen. Ik kan wel liedjes schrijven over integratie, maar er zijn geen moslims in Heinkenszand."
Nooit had hij kunnen bevroeden dat zijn bandje, dat over drie jaar dertig jaar bestaat, zo'n gevoelige snaar zou raken bij Zeeuwse jongeren. Alles begon met Arjean van Pier. Tot dan toe had hij in het Engels gezongen, maar toen Johan op een druilerige zondagmorgen moeizaam herstelde van een venijnige kater, ontstond er iets moois op de bedrand. Samen met gitarist en jeugdvriend Kees Wondergem besloot hij 'de piene in dur ood' te verdrijven met vrolijk feestgezang. Spontaan ontstond Arjean van Pier, waarvoor Mannish Boy van Muddy Waters model stond. Arjean van Pier beschrijft de waargebeurde vrijage vaneen Heinkenszandse dorpeling met een struise Wolphaartsdijkse, al zijn uit piëteit naam en plaats gewijzigd. Zeventien jaar lang fietste Arjean heen en weer, maar tot een huwelijk met Kee van Ternisse kwam het nooit. Een ware smartlap.
Arjean werd het lijflied van menig plattelandsjongere. Door dat succes zwoer Surrender het Engels af. Alle nummers zouden voortaan in dialect worden gezongen. Elk weekend zette de band wel een tent op zijn kop, waarbij de groeiende schare volgelingen voor de noodzakelijk geachte bier- en zweetdampen zorgde. Het ging zo ver dat er met strobalen werd gesmeten, beha's in de rondte vlogen en af en toe een varken werd losgelaten. De Dierenbescherming vond dat minder geslaagd en het varken keerde veilig en wel terug in zijn hok. „We hadden overal schijt aan en dat is nog wel zo. We sporen echter nooit aan tot geweld, we zorgen altijd dat het grappig blijft. Het is geen pose, maar tegelijkertijd zeggen we: jongens, dit gaat nergens over. Het is bij ons geen seks, drugs en rock & roll. Seks en drugs, dat doen boertjes niet, hee. De media vergroten het echter uit. Veronica heeft 's opnamen van een concert gemaakt, maar liet alleen beelden van een paar uitwassen zien. Ik dacht: 'Was het zo'n rotzootje?'. Ik had dat optreden heel anders in herinnering."

Jolink
Een parallel met de Achterhoekse dialectband Normaal ligt voor de hand, al is het geluid van Surrender meer op de leest van de Texaanse bluesrock-band ZZ-Top geschoeid. „We hebben nooit gepoogd Normaal te evenaren. We lachen om gasten die dat beweren, wij weten hoe het in elkaar steekt. Ik heb het er wel eens over gehad met zanger Bennie Jolink van Normaal, waar we veel mee hebben opgetreden. 'Lieke wij op jullie?' Bennie vond van niet: 'Jullie zijn de Zeeuwse ZZ-Top'. Dat dee me goed, hee."

Geen doorbraak
Zes cd's en één dvd heeft de band volgespeeld, waarvan eentje onder de tijdelijke werknaam N8werk. De kleirockers wisten nooit landelijk door te breken, al was er wel een openingetje. „In 1997 bij Veronica goes back home hadden we wel contact met een platenmaatschappij. We hadden het nummer Bie Heweld ingezonden en zouden dat in Hilversum opnemen. Fer Abrahams van het muziekblad Oor, zo'n pief met een Buddy Holly-bril, regelde dat. We waren precies op het afgesproken tijdstip in de studio, maar toen werd ons gezegd dat we minimaal twee uur moesten wachten omdat er nog een andere band bezig was. Ik zeg: 'Dan zullen we 's vlug opdonderen, want half acht is half acht'. Boeren buigen niet, dan ligt niet in onze aard hee. Ik laat me niet leven. Het was dus snel klaar."
Misschien was dat wel goed ook. De wijde wereld intrekken, da's niks voor Johan. Hij wist zelfs de dienstplicht te ontlopen door te verklaren dat ze alleen iets aan hem zouden hebben als het leger ook een kazerne in Heinkenszand had. Heimwee meneer! Hij heeft een tijdje in Vlissingen en Goes gewoond, maar kwijnde er weg. „Ik heb vroeger nooit gedacht dat ik in Heinkenszand zou blijven. Ik ben echter sfeergevoelig en het dorp is voor mij de beste leefomgeving. Die geborgenheid van een kleine gemeenschap mis ik in de stad."

Vader
Zijn vader dreef een frietzaak aan de Dorpsstraat. Van hem erfde hij het muzikale talent. „Hij drumde in een bruiloften- en partijenband en zat in het koor van de katholieke kerk. Ik had een goede band met hem." Vader overleed in 1986. Een shagje rollend, praat hij er nuchter over: „Hij rookte drie pakjes sigaretten per dag. Daar knap je niet van op." Zijn moeder is trots op hem. Zij houdt nauwgezet een plakboek over Surrender bij. Dat Johan in zijn puberteit de Heilige Blasiuskerk de rug toekeerde, daar heeft ze wel verdriet van. „Zij gaat nog elke week naar de kerk, mijn oudste broer ook. Ik heb niks met de kerk. Het klinkt lullig, maar ik kan niet geloven in een vent die over water loopt. Eerst zien en dan geloven."
Johan werkt bij EPZ in Borssele, maar mag daar niks over zeggen, fluistert hij. Liever praat hij over zijn dialect, dat hij koestert als de kroonjuwelen van de Oranjes. Neem maar eens een kijkje op de interpagina van Hosternokkerockband Surrender: „Je kunt op twee manier doorklikken, derin of enter, mè dat leste is voe Zeeuwse analfabeten. Grapje." Toch is de ondertoon serieus. „Als we niet oppassen, spreekt iedereen over vijftig jaar voor de helft Engels. Taal is een deel van je identiteit en tegelijk een bindende factor in de samenleving. Die moeten we niet verkwanselen. Aan de andere kant denk ik dat de dialecten niet zullen verwateren, er is steeds meer belangstelling voor. Dat is niet vreemd, mensen kunnen zich het best uitdrukken in dialect, want dat is hun eigen emotie, hee." Als nostalgicus en vader van drie kinderen hikt Johan wel eens aan tegen de moderne, snelle maatschappij. Soms begrijpt hij de wereld niet meer. „We leven in een tv-tijdperk waarin de winnaar van Idols of een of andere malloot die zich weken laat opsluiten in een huis, moderne goden zijn. Alles moet gekker en sneller. We draaien met z'n allen door, we worden bang gemaakt voor buitenlanders, we steken ons diep in de schulden voor een huis en een nieuwe auto. Ik heb daar niks mee. Ik heb dat verwoord in 't nummer Waer at op slit. Als iedereen nou eens tandje terugschakelt, de tijd neemt om met zijn buurman te praten, dan wordt het een stuk leuker. Geluk kan heel klein zijn, het zit in simpele dingen. Ik geniet als ik lekker in de tuin kan zitten, met een krantje en een muziekje erbij. Dan zak ik onderuit en denk: laat de boeren maar dorsen."

Frank Balkenende

terug naar Surrender

Deze pagina is bijgewerkt op