12 april 2003
Friesch Dagblad op het web
Elke taal heeft zijn eigen charme en
dan maakt het niet uit of je in het Fries,
het Limburgs of het Nederlands schrijft.CONCERT MET BLAASMUZIEK EN REGIONALE LIEDJES
Muzikale ontmoeting tussen Noord en Zuid
Geografisch gezien kunnen ze (binnen Nederland) haast niet verder uit elkaar wonen. De Friese troubadour Piter Wilkens en de Limburgse zanger Gé Reinders. Muzikaal gezien verschillen ze ook. Wat ze gemeen hebben, is hun liefde voor de eigen taal. En de liefde voor de blaasmuziek. Deze brengt ze nu bij elkaar in twee bijzondere concerten. Ellen Stickelbroeck
Twee Friese fanfares, één Limburgse compositie en twee zangers die liedjes brengen in hun eigen taal. Zet ze bij elkaar en je hebt een muzikale ontmoeting tussen Noord en Zuid. Het idee komt van dirigent Marten Miedema van, de Christelijke Muziekvereniging De Bazuin uit Tzummarum en de Christelijke Muziekvereniging Studio uit It Heidensip. Hij hoorde ooit het muziekstuk New Life van de Limburgse componist Maurice Hamers, dat was geschreven voor het Wereld Muziek Concours. Het werk beviel hem wel. De compositie werd aangekocht, maar was bedoeld voor een fanfare van zo'n honderd man. En dat soort superfanfares kent Friesland in tegenstelling tot Limburg niet.
Miedema bedacht dat zijn beide blaasorkesten wel een keer samengevoegd konden worden tot één grote fanfare van zo'n 95 muzikanten. Op die manier zou het werk toch uitvoerbaar zijn. Het idee werd positief ontvangen en zaterdag is het zover. Dan spelen de korpsen gezamenlijk in sporthal De Rolpeal te Workum. Twee weken later wordt het geheel nog eens herhaald in Sporthal De Harnehal te Tzummarum.
Aangezien één muziekstuk natuurlijk niet voldoende is voor een heel concert (grote ouvertures en passiestukken daargelaten), is het programma uitgebreid met meer werken. En met optredens van de Limburgse zanger Gé Reinders en de Friese troubadour Piter Wilkens. Zij hebben beiden al eens eerder met een korps opgetreden en waren dan ook enthousiast over het plan van Miedema om een heus NoordZuid Concert te organiseren. „Zoiets is nooit eerder gedaan, dus het is wel bijzonder", aldus Piter Wilkens. „Het zou te gek zijn geweest als de concerten ook nog in Limburg zouden plaatsvinden", meent Gé Reinders.
Beide muzikanten hebben wel wat met blaasmuziek. Limburg en Friesland zijn dan ook alle twee echte korpsprovincies. „Ik kom uit een familie van muzikanten. Het zijn allemaal blazers. Van moeders kant koperblazers, van vaders kant houtblazers. Zelf ben ik pas op mijn twintigste begonnen met muziek", vertelt Wilkens. „Ik heb nog wel een blauwe maandag wat geprobeerd bij het korps in Marsum, maar ik was niet geschikt voor les. Ik deed teveel mijn eigen ding."
Ook Gé Reinders heeft ondanks de korpscultuur in zijn provincie niet zelf bij een blaasorkest gezeten. „Ik heb op het conservatorium wel saxofoon als bijvak gehad. Als kind al vond ik het fantastisch als de fanfare door het dorp trok. Blaasinstrumenten zijn per definitie verbonden met de menselijk adem. Dat komt het dichtste bij de zangstem", verklaart hij zijn liefde voor die muziek.
Seizoenspresentatie
Reinders heeft al eens eerder samengewerkt met de fanfare uit Tzummarum. Hij werd door Stadsschouwburg De Harmonie in Leeuwarden gevraagd op te treden bij een seizoenspresentatie. Hij speelde daar zijn inmiddels ook landelijk redelijk bekende liedje Blaosmeziek. „Ik begon alleen achter de piano en achter het gordijn stond de fanfare. Die kwam dus halverwege te voorschijn om mee te spelen." Hetzelfde grapje werd ook uitgevoerd met een Limburgse fanfare, bij de seizoenspresentatie in Roermond. Reinders kwam met dat korps ook op de landelijke televisie, bij Paul de Leeuw. Toen hij vervolgens door Jack Spijkerman werd uitgenodigd voor zijn programma en de Limburgers hem niet konden vergezellen, schakelde Reinders opnieuw de ploeg van Marten Miedema in. Het NoordZuid Concert wordt de derde samenwerking.
Ook Piter Wilkens heeft meerdere optredens gehad met een korps. Zijn cd Greideroas is opgenomen met het Frysk Fanfare Orkest. „Twaalf van mijn nummers zijn gearrangeerd voor zowel fanfare, brassband als harmonie. Een liedje als Knoopkes klinkt heel mooi met brassband. Greideroas vind ik weer mooier met een harmonie en Timmermantsjoender klinkt met korpsbegeleiding bijna als een koraal." Maar wat mooier klinkt is voor hem niet eens heel belangrijk. Hij vindt het vooral plezierig om met anderen muziek te maken.
Dat geldt ook voor zijn Limburgse collegamuzikant. „Ik hoop dat we veel plezier hebben. Dit concert is een prachtig toetje op het theaterseizoen", meent hij.
Heel goed kennen de twee zangers elkaar nog niet. Wilkens heeft wel wat liedjes van Reinders gehoord, maar hij heeft hem nooit live op zien treden. Andersom geldt dat ook. Reinders heeft vier cd's van de Fries (via via gekregen van de buurvrouw van Wilkens), maar hij heeft hem zelf nooit op het podium zien staan. „Ik denk dat Piter Wilkens wat rockachtiger is dan ik. Ik maak wat meer luisterliedjes", stelt Reinders. „Ik heb geen les gehad", zegt Wilkens op zijn beurt. „Ik geloof dat Gé Reinders wat meer geschoold is. Maar is denk dat we wel wat overeenkomsten hebben. We kiezen beiden voor de muziek. Bekend en rijk worden is een prettige bijkomstigheid, maar dat is denk ik bij ons allebei niet het doel."
Moedertaal
De grootste overeenkomst is echter dat beide zangers in hun eigen moedertaal zingen. Piter Wilkens in het Fries; Gé Reindersin het Limburgs. En ze kunnen zich ook niet voorstellen dat dat anders zou zijn. Gé Reinders begon ooit wel in het Engels maar inmiddels zingt hij alweer tien jaar in zijn eigen streektaal. „Het Engels is de taal van mij pubertijd. En Nederlands is een aangeleerde taal. Het Limburgs komt dichter bij mijn gevoel. Liedjes in het Limburgs raken me meer. Ik kan er mijn emoties beter in beschrijven. In het Nederlands voel ik me al snel een aansteller."
Voor Piter Wilkens is het nooit anders geweest dan Fries. „Het is mijn eigen taal, dat is heel normaal, niets bijzonders. Het ligt voor mij voor de hand. Ik schrijf ook wel eens in het Engels of Nederlands, maar het Fries staat dichterbij me. Ik schrijf alles zelf en dus schrijf ik vanzelfsprekend in mijn eigen taal." Wilkens vindt het maar niets dat er sinds de Tweede Wereldoorlog in Nederland zoveel in het Engels wordt gezongen. „Neem me niet kwalijk, maar al die popgroepjes die in het Engels schrijven... het is vaak van een niveau dat ik denk: schrijf dan in je eigen taal!"
Toch vindt hij het niet per definitie makkelijker om in zijn eigen taal te schrijven. „Nee, dat niet Maar ik vind het wel mooier." Elke taal heeft volgens hem zijn eigen charme en dan maakt het niet uit of je schrijft in het Fries, het Limburgs, het Achterhoeks, het Nederlands, of wat dan ook. Het wordt eigenlijk vooral lastig als je de teksten wilt gaan vertalen. Want dan moet je ook het gevoel vertalen „Hier in Friesland zeggen we bijvoorbeeld niet 'Ik haw dy leaf' of 'Ik hâld fan dy', hoewel De Kast dat wel zegt, maar wij zeggen bijvoorbeeld 'Wat binne wy wils mei in oar'." De gemiddelde Fries is volgens hem ook wat stiller dan de rest van de Nederlanders. Iemand die van buitenaf in de provincie komt wonen, moet niet verbaasd zijn als hij op de vraag `wat vond je ervan?' een antwoord krijgt als: 'Hoezo, ik heb toch niks gezegd?', wat dan aan moet geven dat het dus goed was.
Bepaalde teksten hebben volgens Wilkens ook een dubbele lading. De een ziet dat wel, de ander niet. Maar je hoeft dat nooit uit te leggenen dat kun je ook niet vertalen. „Wij zullen de Engelse taal ook nooit zo begrijpen als de Engelsen zelf", stelt hij.
Rijmwoordenboek
Dichter bij het gevoel of niet, makkelijker is het volgens Gé Reinders zeker niet om in de eigen taal te schrijven. En dan bekijkt hij het puur praktisch. „In het Limburgs zijn er namelijk geen rijmwoordenboeken. Ik heb er wel vijf in het Engels en twee in het Nederlands. Maar als ik een woord zoek dat rijmt op een bepaald Limburgs woord, dan moet ik steeds het hele abc langs."
Reinders maakt het zichzelf ook niet makkelijk. Hij maakt nu eenmaal graag gebruik van het feit dat het Limburgs een zogenaamde `toontaal' is. „Verschil in toonhoogte in het Limburgs zorgt vaak voor een andere betekenis in een woord.
Het woord `haas', uitgesproken zonder toonhoogteverschil, betekent 'haas'. Met toonhoogteverschil betekent het 'handschoen'. Dat is wel specifiek voor het Limburgs. Reinders heeft voor zichzelf bedacht dat hij woorden die dat toonhoogteverschil in zich dragen ook wil laten rijmen op woorden die dat fenomeen eveneens in zich hebben. En dat beperkt de keuze nogal.
Of mensen buiten Limburg deze grapjes begrijpen, vindt hij niet belangrijk. „Ik houd er geen rekening mee dat de helft van de mensen die mijn cd's kopen geen Limburgers zijn. "Het blijkt ook geen negatieve invloed te hebben op zijn populariteit. Voor komend jaar heeft de Limburger 55 theaterconcerten gepland staan. „En Limburg heeft maar acht theaters, dus de rest is buiten de provincie."
Reinders denkt zijn landelijke succes wel te kunnen verklaren. „Ik heb het idee dat mensen op zoek zijn naar eigenheid. Mensen willen weer eigen dingen. Daarom is wereldmuziek ook zo populair. Men wil niet meer een pot nat, maar authenticiteit."
En ook Piter Wilkens is landelijk bekend. Hij is op de televisie te zien geweest en stond met De Kast bij De Vrienden van Aemstel Live. En ooit maakte hij een kleine tour door Amerika en Polen. Maar verder richt hij zich toch vooral op zijn eigen provincie. „Ik heb nooit de ambitie gehad om buiten de provincie te gaan. Ik vind het vooral belangrijk dat ik iets kan doen waar ik achter sta. Het is eigenlijk een hobby die uit de hand is gelopen. En van die 'stomme' liedjes die ik schrijf, kan ik mooi wel een gezin onderhouden. Daarbij werk ik altijd aan huis en hoef ik nooit ver te reizen."
Toch sluit hij meer grensoverschrijdende projecten niet uit. „Misschien kunnen we dit soort projecten als in Workum en Tzummarum wel vaker doen. En dan hoeft het niet per se Noord-Zuid te zijn. Het kan ook Noord-Oost zijn. Tot nu toe gebeurt dat veel te weinig."
Het concert van Fanfare Studio It Heidenskip en Fanfare De Bazuin Tzummarum met Piter Wilkens en Gé Reinders vindt zaterdag 12 april plaats in Sporthal De Rolpeal te Workum en zaterdag 26 april in Sporthal De Harnehal te Tzummarum. Beide concerten beginnen om 20.00 uur.
dit artikel verscheen in Het goede leven (uitgave van FD-periodieken)