Algemeen Dagblad

Algemeen Dagblad op het Internet

Een bedevaart naar Tuk

NOG een paar nachtjes slapen en dan staat Mannenkoor Karrespoor precies een jaar onafgebroken in de Top-40. Waarom? Wie het weet mag het zeggen! Het repertoire munt niet uit door harmonieuze samenzang, bovendien is het dialect dermate wereldvreemd dat de helft van Nederland alleen maar kan vermoeden waar de nummers over gaan. Maandagavond mocht het koor weer eens een gouden plaat in ontvangst nemen, ditmaal voor de cd "Onbegriepuluk'. Als plaats van handeling koos men de stek waar het allemaal begon: café De Karre in Tuk.

TON DE VISSER

Een sprookje in de provincie

KWEL uzelf niet langer met de vraag: "Waar lag Tuk ook alweer'? Want u heeft het nooit geweten. NIEMAND weet waar Tuk ligt. Daar is iedereen gelukkig mee, de inwoners zelf nog het meest. Men heeft meer dan genoeg aan elkaar.
Tuk, beste jongens en meisjes, ligt tegen Steenwijk aan. Het is nog kleiner dan de naam al deed vermoeden. Tukje ware beter op zijn plaats geweest. Als je een Fiat Panda in het centrum parkeert staan de achterwielen buiten de bebouwde kom.
Het hart van Tuk is cafe De Karre. Daar mogen mannen nog Mannen zijn en vrouwen Vrouwen. Aan de bar klonteren dan ook gezonde Hollandse jongens samen die er wel een, twee, drie, twaalf lusten. Bij drie slaan ze op de tap, bij twaalf staan ze dur-ook-op. Daartoe aangemoedigd door knusse spreuken aan de muur, al dan niet vervaardigd door leden van Het Karrespoor:
Toen Mozes op de rotsen klopte Was het wonder dat er water dropte. Groter wonder gebeurt er hier: Klopt men hier Dan krijgt men bier.
Er hangt ook een bordje Karrewippers, maar wat dat inhoudt blijft - Dank, O Heer - onduidelijk. Het lokaal is in blijde verwachting van de "mannen', zoals de twintig leden van Het Karrespoor hier worden genoemd. Ze kunnen nu elk moment arriveren. De meute steigert ongedurig. Als een halve gare jolig uitroept Daar hei je hen stormt iedereen als debielen naar buiten. Het gekste is nog dat ik vooraan sta. De Karrespoor-koorts is besmettelijk, zo lijkt wel.

Begeleiding
De leiding van platenmaatschappij Indisc druppelt binnen, je herkent ze een uur in de wind. Wat schuchter knoopt zij de rode zakdoeken om die eenieder krijgt uitgereikt met het bijbehorende petje, voorzien van de tekst Mooi Man. Vooral de directeur zit de plunje als gegoten, hij oogt als de Paus in spijkerbroek. Hette Spoelstra staat het beter, hij doet de pr voor de platenfirma. En wordt geacht hit van shit te kunnen onderscheiden. Niettemin staat ook hij voor een raadsel. "Van de single Mooi Man zijn er inmiddels tach-tig-dui-zend verkocht. En het album Onbegriepuluk is hard op weg dat aantal te evenaren. Hier word je als platenman gek van. Natuurlijk hebben wij er een hoop begeleiding ingestoken. Wat vanavond betreft is er niet al te veel geregeld. Daar houdt Het Karrespoor niet van. Ja, de jongens willen straks wip-wappen. Geen idee wat dat is. Jij?'
Daar hei je hen echt. In stijl, op een hooiwagen met een trekker erveur. En een Rolls Royce erachter. Een zilvergrijze, compleet met geuniformeerde chauffeur. 's Mans witte handschoenen contrasteren sterk met de stront aan zijn schoenen. Zeker gebeurd bij het aankoppelen van de hooiwagen.
Willem van Schijndel is zo'n beetje de baas bij Indisc. "Het is een prettig uit de klauwen gelopen geintje. Toen maart vorig jaar zeven boeren zich in vol ornaat bij mij meldden met een plaatje bleef ik haast dood. Maar al meteen dacht ik: het heeft iets. Wat? Dat is niet uit te leggen, dat voel je gewoon. Ik heb wat uurtjes in dit cafe doorgebracht sindsdien. En hoewel ik soms doodziek werd van al die inspraak-procedures bij het koor - voor elk knelpunt trekken ze zich op zolder terug om te beraadslagen - heb ik er geen seconde spijt van met ze in zee te zijn gegaan. Hun uiterlijk, hun gedrag en de plaat sloegen in als een bom. Toen Mooi Man in de Top-40 kwam was ik tevreden, we hadden ons geld eruit. Toen die de Top-20 haalde begon ik nerveus te worden en bij de Top-5 had ik het niet meer. Elke keer dat ik de verkoopcijfers naar het cafe doorbelde zei de kastelein: Onbegriepuluk. Dat is dan ook de titel van het album geworden. Op voorhand waren daar al twintigduizend exemplaren van verkocht. En is nu dus ook alweer goud.'

Jukebox
Hij klimt op het biljart en reikt de gouden platen uit aan de leden van Karrespoor. Ook kastelein Hein Kranendonk - die het koor haast in zijn eentje verwekt lijkt te hebben getuige de vele Kranendonkies die worden afgeroepen - wordt in het zonnetje gezet. Zonder hem zou het koor er per slot van rekening niet eens geweest zijn. Toen de jukebox in cafe De Karre op een mooie avond haperde hieven de stamgasten, twintig in getal, spontaan een lied aan en, voila, een koor was geboren.
De huldiging heeft een hoog Ot en Sien-gehalte, maar het is er niet minder gezellig om. Iemand wil mij met alle geweld rondleiden in het cafe. Hij spreekt plat Tuks, een dialect dat recht achter de Oeral vandaan lijkt te komen. In het voorbijgaan vertaalt een ober de strekking van zijn betoog. "Dit is geen gewoon cafe, dit. De Karre leeft mee met de mensen die er komen. Ons soort mensen. Het heeft ook gevoel, het cafe. Als Het Karrespoor hier zingt, beslaan alle ramen. Alleen als het koor zingt, anders niet.'
Wij zijn toe aan het Grote Karrespoor-interview. Na enige moeite lukt het twee leden van de bar los te weken: Richard van der Zee en Marco Hof. "Als het maar niet te lang duurt, he. We zijn hier om te zuipe, niet om te zeike.' De twee blijken ook buiten bereik van de tap over een heldere babbel te beschikken. Richard: "Vader Hein (kastelein Kranendonk) was tien jaar patatboer en we wilden hem eren met een plaatje op de wijs van het volkslied: het Wilheinmus.' (Voelt u de woordspeling al?) Marco: "We hoefden er maar een te hebben, maar vijfhonderd was net zo duur. Die exemplaren moesten we wel zien kwijt te raken. En er moest iets op de achterkant van het plaatje komen, zei die man. Dat is Mooi Man geworden, een gevleugelde kreet in cafe De Karre. Nou, vanachter de bar hadden we binnen geen tijd er al drieduizend van verkocht. Daarom zijn we maar naar Indisc gegaan. Een tijdje daarna kijk ik naar Teletekst - voor de Marktberichten - en zie ik inenen ons nummer in de Nederlandstalige Top-40 staan. Ik kon het maar niet begrijpen.'

De zolder op
Richard: "Hoe het nu verder mot? Niemand zegt zijn werk op, acht van ons hebben een eigen boerenbedrijf. Dus 95% van de aanbiedingen kunnen we niet eens aannemen. Daar komt bij, het voetballen gaat veur. In het begin hebben we afgesproken: "Dit kon weleens heel gek gaan lopen, maar over tien jaar moeten wij elkaar nog wel recht in de ogen kunnen kijken en zeggen: het is een leuken tiet geweest. Het moet niet zo zijn dat de een met een boog om De Karre heenloopt, omdat de ander er zit'. Daarom gaat het geld allemaal in een stichting. Voor een of ander goed doel. En bij het minste of geringste meningsverschil: met z'n allen de zolder op.'
Marco: "Het streven is ook altijd om met zijn twintigen op te treden. Maar als er ergens een koe op kalven staat ga je niet naar een optreden, ook niet als het voor tv is. Tijdens optredens doen we alles zelf, zonder gebruik van drumcomputers of hoe al die rommel ook mag heten.' "Vader' Hein Kranendonk hoort het vertederd aan. "Ik mis de jongens verschrikkelijk als ze op toernee zijn, soms zitten zij zelfs in Brabant. Of nog verder.'
Richard: "Het succes stijgt ons niet naar het hoofd. Niet als je in Tuk woont. Mensen vinden het hartstikke leuk wat wij doen, maar we moeten wel gewoon achterin de rij gaan staan bij de slager. Zo hoort het ook. In het weekeinde kunnen vierduizend mensen de tent voor je afbreken in Wolvega, maar maandagochtend gaat om vijf uur gewoon de wekker weer. Een mens heeft zich niks te verbeelden: op de wc zitten we allemaal met ons broek op de enkels.'
Op dat moment woedt in De Karre al een tijdje de polonaise. Hette Spoelstra krabt zich achter een oor en fluistert tegen een collega: "Zeg, is dat niet onze juridisch medewerkster die daar voorbijhost? Daar, die met dat maffe petje op, hangend aan die boerenek.' Tsja, dat Karrespoor ... het is besmettelijk, we zeiden het al. Hein Kranendonk komt naast ons staan: "Het is mooi en onbegriepuluk tegelijk.'
Zijn woorden gaan verloren in het refrein van de polonaisegangers: "Zoep'n as een grote en tekeer goan as 'n beest', tettert de juridisch medewerkster in mijn oor. In een onbewaakt moment weten wij te ontsnappen. Met de rode doek om de nek geknoopt en het maffe petje op rijden wij op huus an. Terug naar Nederland. Met Tuk in het hart.


terug naar Karrespoor

Deze pagina is bijgewerkt op