26 oktober 2005
TC Tubantia op het web
Met Boes als basis werkt SNOR
gestaag aan vernieuwingOLDENZAAL - Bertus Boes is de basis, daaromheen is alles mogelijk. Ziedaar de bron waaruit de ‘denktank’ achter de Oldenzaalse Revue zijn inspiratie haalt. Een bron die vooralsnog onpeilbaar is, want de bedenkers van de voorstelling moesten dit jaar meer schrappen dan schrijven.
Bij Alphons Vlierman, Robert Monninkhoff en Harry Lutkenhaus begint de plankenkoorts langzaam maar zeker op te lopen. De mannen achter de schermen van de Stichting Nieuwe Oldenzaalse Revue (SNOR) leggen momenteel samen met Ben Siemerink de laatste hand aan de vierde volwaardige, avondvullende revue van het gezelschap: ’t Nust onder ’n boom’.
De kaarten voor de vier voorstellingen en de extra matinee-uitvoering zijn nagenoeg allemaal verkocht. Dat schept verplichtingen aan de hooggespannen verwachtingen van het publiek. ‘We leggen de lat weer een stukje hoger’, verklappen Alphons Vlierman en Robert Monninkhoff alvast. Ze zijn al een jaar bezig met de voorbereidingen. ‘We zijn in oktober vorig jaar een middag bij elkaar gaan zitten en hebben een denktank geformeerd. De insteek was duidelijk. De revue is goed, maar kan altijd beter. Waar willen we naartoe met de revue? De dialogen moeten korter en scherper, er moet een duidelijke rode draad of verhaallijn in zitten en de muziek en de dans moeten in het geheel worden geďntegreerd. Met een ‘schrijverscollectief’ zijn we toen aan de slag gegaan en in betrekkelijk korte tijd hadden we ‘het verhaal’ staan.’ Is er dan nog wel sprake van een revue? ‘Eigenlijk is het meer een klucht, gelardeerd met muziek en dans. Wij zijn nadrukkelijk op zoek naar vernieuwing. Willen af van het oubollige beeld van Jans en Mans aan de keukentafel. De basis is nog steeds Bertus Boes en zijn vouw Carla, maar daaromheen kan er eigenlijk van alles gebeuren. In ’t Nust onder ’n boom zijn er huwelijksproblemen. De kinderen zijn uitgevlogen en Bertus zoekt zijn heil ergens anders. In dit gaval op een camping...’, licht Vlierman, die samen met Harry Lutkenhaus de regie voor zijn rekening neemt, een tipje van de sluier op. ‘Natuurlijk is de hele revue weer in het Twents, mooi Twents, voor mij bij uitstek een dialect waarin humor tot z’n recht komt’, vindt tekstschrijver Robert Monninkhoff. ‘In het Twents kun je soms net die nuance aanbrengen die nodig is om een clou helemaal af te maken’. Monninkhoff spreekt net als Vlierman uit ervaring, want beiden hebben een verleden als schrijver en buutreedner voor het Kadolstergala. De banden tussen het SNOR en de Oldenzaalse carnavalswereld zijn toch al erg innig. ‘Maar er is een groot verschil tussen theater en een gala-avond’, benadrukt Alphons Vlierman. ‘Dat zit ’m in de verantwoordelijkheid die je voelt voor de anderen in het gezelschap. In een buut kun je er zelf nog wel eens een draai aan geven. Maar in de revue heb je ook de rol van aangever. Als jij verzaakt, kan iemand anders niet verder.’ Het drietal zit er een week voor de premičre ontspannen bij. ‘De voorstelling staat. We hebben zonder al te veel stress kunnen werken en dat maakt dat je ruim de tijd kunt nemen voor het bijschaven en perfectioneren. Daar zijn we nu mee bezig en dat komt de kwaliteit ten goede. We hebben ook erg veel geschrapt, waardoor de voorstelling naar onze smaak heel snel en flitsend is geworden.’
‘Het enige wat voor ons de grote verrassing blijft is de reactie van het publiek. Je kunt er nog zo van overtuigd zijn dat een grap zal inslaan als een bom, de zaal bepaalt uiteindelijk of er gelachen wordt. Bij de repetities zitten wel eens familieleden te kijken. Ik probeer altijd op hun reactie te letten. Als ze veel en op de juiste momenten lachen zit het wel SNOR’, zegt Robert Monninkhoff.