De NRC op het web

Niets bleef Manke Nelis bespaard

Door COEN VAN ZWOL
AMSTERDAM, 28 JUNI. Het heette een come-back, maar waarschijnlijk was het zijn afscheidsconcert. In zijn eerste optreden na zijn meest recente operatie wist Manke Nelis (71) het publiek weer ouderwets op de tafels te krijgen, gisteravond in de Jaap Edenhal in Amsterdam. „Gezellig, gezellig. Dat kan toch alleen in Amsterdam”, zei presentator Krijn Torringa. Het Mokumse publiek was het roerend met hem eens.
Men was er helemaal klaar voor toen Manke Nelis om half elf in een oude Ford-T de zaal werd ingereden. De Edenhal was opgewarmd door een stoet grootheden van het levenslied. Bij de grijze eminentie van de Nederschlager, Ben Cramer, gingen voorzichtig de eerste aanstekers omhoog.

„Knap dat hij dat allemaal uit dat kleine lijffie perst", meende mevrouw Post, een ouwe bekende van Manke Nelis. René - ‘vuile huichelaar’ - de Haan kreeg de zaal aan het deinen. Carry Teffsen gaf het sein voor de eerste polonaise. Vanaf dat moment werden alle refreinen luidkeels meegebruld.
Maar al was de zaal dan behoorlijk ingehost, Manke Nelis oogde aanvankelijk vermoeid. „Ik moet hem tegenwoordig wat afremmen", zei Thom Leeflang, manager en vriend van Nelis. „Ze hebben nu die twee gezwellen wel weggehaald, maar je weet het nooit met K op die leeftijd. Ik verwacht niet dat hij hierna nog optreedt."

Manke Nelis, eigenlijk Cornelis Pieters, moest onlangs weer eens onder het mes. Ziekenhuizen kenden voor hem even weinig geheimen als Jordaanse cafés. Voor zijn tiende jaar werd bij dertien maal aan zijn voeten geopereerd. In 1956 verloor de zanger van het Jordaanse levenslied, toen in hel Mokumse nachtleven bekend onder de naam Carlo Piëtro, zijn rechterbeen bij een motorongeluk in Frankrijk. De loopbaan van de populaire cafézanger en bassist leek een voortijdig einde te krijgen. Een eigen kroeg, 'De Blauwe Druif’ werd niets, omdat Nelis zelf zijn beste klant was. Dus ging hij maar weer zingen. Levercirrose, hartklachten, fantoompijnen, auto-ongelukken. Manke Nelis is sindsdien niets bespaard gebleven. „Maar dat is het mooie met hem, hij blijft gewoon lachen", meent een oude kennis.
Met „Kleine Jodeljongen" trad Nelis tot zijn eigen verbazing in 1987 weer toe tot de rangen der bekende Nederlanders. „Toen we de single maakten, stuurden we foto's naar Privé, Story en Weekend, maar niemand zag wat in zo'n invalide bejaarde", herinnert manager Leeflang zich. „Maar de jeugd pikte het op en voor we het wisten vochten ze om zijn foto," Toch bleef Nelis zijn thuisbasis trouw: The Shorts of Londen aan het Rembrandtptein.

De eerste drie rijen tafeltjes in de Edenhal waren dan ook gereserveerd voor stamgasten van dat populaire Mokumse café. De dames, goed ingevet en in verschillende tinten zonnebank-bruin, dronken zich met cola-cognacjes in de juiste stemming voor het hoogtepunt van de avond.
Op dat hoogtepunt kreeg Nelis (op krukken] op het podium gezelschap van Koos Alberts (in rolstoel), die zijn vaste schare gehandicapte volgelingen had meegenomen. Toen een kwartier later ook de bejaarde tante Leen in rolstoel werd voorgereden, pinkte menigeen een traan weg. „Ik ken niet zonder jullie, ik ken niet zonder muziek", riep dit Jordaanse monument na haar bekendste nummer: ‘O Johnny, zing een liedje voor mij alleen.’ Bij Nelis, die er tot dan toe nogal verlegen had bijgezeten op het podium, ontwaakte daarna het oude vuur. Na ‘Tulpen uit Amsterdam’ en ‘Amsterdam, wat ben je mooi’ bracht Nelis ook de meer pikante nummers, altijd al het kenmerk van zijn repetoire: „Ze kunnen zeggen wat ze willen / maar twaalf meisjes hebben vierentwintig billen." Het publiek was inmiddels een bezwete meute. „Wat zijn jullie fantastisch, wat was dit geweldig", zo besloot Krijn Torringa de avond. Mevrouw Post had haar twijfels: „Vroeger luisterden we echt naar die prachtige accordeonmuziek van Nelis en Johnnie Meijer. Nu is het altijd hossen en zuipen."

terug naar Manke Nelis

Deze pagina is bijgewerkt op