30, Jaargang 8, nummer 2, juni 2011
Brabants op het web
Joop van den Bremen
Nader beluisterd
De trots van Tilburg, onder aandereMet een gitaar op zijn rug en het Praktijkdiploma Boekhouden op zak trok Tony Ansems in 1964 naar de Verenigde Staten. Als vierentwintigjarige het avontuur tegemoet. “Het was gewoon een droom dat het leven daar beter zou zijn dan in Nederland. Ik had een nicht en die zat er al vier, vijf jaar. Wat zij allemaal meemaakte leek mij heel aantrekkelijk. Dus toen ben ik ook maar gegaan.“ Ansems kwam eerst in de verzekeringen terecht maar later vestigde hij zich als financieel adviseur in Neenah, een provinciestadje in de staat Wisconsin. Nu, zevenenveertig jaar later voelt Tony Ansems zich daar nog steeds thuis. “Ik heb er geen spijt van.” Zijn Nederlands is gekleurd met een licht Amerikaans accent maar voor iemand die al zo lang in The States woont, klinkt zijn moedertaal nog bijna perfect. De Amerikaanse Tilburger zoekt zelden naar woorden als hij vertelt over zijn ervaringen en zijn grote hobby, liedjes maken en zingen.
Sinds 2008 bracht Ansems zeven cd’s uit; drie in het Engels en vier in het Tilburgs. In maart verscheen de laatste schijf met muziek die in Amerika is geworteld. De teksten zijn echter onmiskenbaar Tilburgs. Het eerste lied, As ut moet dan drink ik bier, heeft een 'New Kids'-tintje. Volgens Ansems zat die Maaskantjesfeer al in de oorspronkelijk Engelse tekst van het door hem vertaalde I ’m very good at drinking beer.
Toch blijkt de emigrant uitstekend op de hoogte van de situatie in Nederland. “Ik kijk elke dag in het Brabants Dagblad via internet. Ook de radiostations volg ik via internet.” De moderne media zijn een uitkomst. “Vooral de laatste vijf jaar met mail en internet. Telefoontjes zijn veel goedkoper. Dat is allemaal beter geworden.”
De kennis over zijn vroegere vaderland verwerkte Ansems duidelijk in Twee potten en Bloemenkwekerij. In het eerste lied mengt hij het bekende Twee motten (van ‘Dorus’) muzikaal met You are my sunshine. Twee lesbiennes, Charlotte en Elisabeth Bas, spelen de hoofdrol. “Dat woord potten heb ik eigenlijk pas een jaar of vijf geleden voor het eerst gehoord,” licht Ansems toe. Voor het andere lied stond de melodie Two of a kind, workin’ on a full house van Garth Brooks model. De muziek bevat zowel country- als blue grass-elementen. De wiet tiert welig in de kwekerij en na een politie-inval krijgt ‘op zwart zaad zitten’ een geheel nieuwe betekenis.
In zes van de vijftien liedjes passeren authentieke Tilburgers. Geen beroemdheden maar figuren die de Wolstad in het verleden extra kleur gaven. Sommigen doen dat nog steeds. Zo zijn er muzikale portretten van Wieske Snuf (gezongen op de stuwende melodie van de Buddy Holy-hit Peggy Sue) en Het Plusen Hoed Vrouwke dat in Tilburg-West vlak bij de Hazelaar woont. Ook Den Broodpaoter, Pater Poels, die Tilburg op zijn fiets doorkruist om de behoeftigen te spijzen, krijgt een ereplek. Net als Snutje van Eijck die - volgens de vader van Tony Ansems - de Bijbel beter kende dan de pastoor. Verder klinkt nog het autobiografische lied van Frater Chromatius (alias De Kromme) die op school een harde leermethode toepaste.
Humor is er volop. Walter’s in Texas verhaalt over de wonderbaarlijke verplaatsing van Walter op zijn brommer. Hij belandt in Dallas in plaats van Hilvarenbeek. Van de miskende-liefdesliedjes Nou is ’t Uit en Net As Mijn Hundje druipt de ironie af. “Het mooiste is als ik mensen een reden kan geven om te lachen,” zegt de liedjesmaker. Toch hebben sommige liedjes een serieuze ondertoon zoals Gastarbeiders. Het lied over Coba Pulskens, de Tilburgse verzetsheldin, is zelfs bloedserieus. “Daar heb ik zelf bij moeten huilen toen ik aan het schrijven was.”
In 1983 richtte Ansems de ‘Songwriters of Wisconsin International’ (SOWI) op. In die vereniging luisteren liedschrijvers naar elkaars scheppingen en bespreken die. “Daar leer je ontzettend veel van,” weet Ansems die zich vooral toelegt op het schrijven van teksten. “Ik vind muziek maken moeilijker. Als ik op de liedjesschrijverclub al die liedjes van anderen hoor dan denk ik: ‘Dat zijn toch prachtige dingen’. Dus ik heb niet zo veel zelfvertrouwen in mijn muziek. Het is makkelijker om een bekende melodie te nemen en die in te vullen met woorden.”
Die aanpak werkt uitstekend. De muziek op de cd is professioneel geproduceerd en de arrangementen zijn vlekkeloos. Soms krijgt een lied daarbij zelfs een musicalachtige klank zoals Pita Melis, de koningin van de Koningswaai.
De ene keer speelt Ansems de muziek zelf in met vrienden in de studio. Bij andere nummers koopt hij de muziektrack en zingt die vervolgens in. Dat lijkt een eenvoudige mannier van produceren.
“Maar” zegt Ansems, “het moet wel kloppen en er is altijd nog de geluidssterkte. Het moet harder of zachter bij de stem van de zangers en daar heb je een professional voor nodig.” Die professionele geluidsman is Patrick Leigh Smolinski. “Hij heeft een prachtstudio en ontzettend goede oren. Hij was vroeger geluidsman van onze band en is ook een hele goede muzikant.”
In twee liedjes klinkt de naam ‘Wilton Brothers’. Dit illustere tweetal speelde ruim vijftig jaar geleden op diverse plaatsen in Brabant. Het duo bestond uit Wil van Oudheusden en Tony Ansems. Van Oudheusden, die in Moergestel woonde, overleed begin maart op 69-jarige leeftijd. Juist voordat de nieuwe schijf van Ansems uitkwam. Het laatste lied op die cd verscheen al eerder. De muzikale vriend van Ansems zorgde ervoor dat die schijf bij de makers van de Tilburgse Revue op het bureau belandde. In november klinkt daarom Kan’k un aai hebbe op mijnen botterham tijdens de zilveren editie van de revue in Tilburg. Tony Ansems schreef deze keer ook de muziek. Wellicht stijgt daarmee zijn muzikale zelfvertrouwen weer wat.
Tony Ansems
De trots van Tilburg, onder aandere
www.tonyansems.com