29, Jaargang 8, nummer 1, maart 2011
Brabants op het web
Cor Swanenberg
Bert Kuijpers, ‘keigoed’!
Wie ooit een voorstelling van Bert Kuijpers meemaakt, kan niet anders dan geweldig genieten. Wij hebben het geluk gehad hem te mogen bewonderen op verscheidene Brabantse avonden in Berlicum, tijdens meerdere Lach- en Liedfestivals in theater De Lievekamp in Oss en in zijn shows in theater Het Speelhuis in Helmond, zijn succesvolle ‘thuiswedstrijden’. Kuijpers brengt voorstellingen waarbij de actualiteit en de humor hoog in het vaandel staan en waarin zang en conference elkaar prachtig afwisselen en aanvullen. In de kortste keren bruist en fonkelt het op het podium. Zijn actiesnelheid is verbluffend en zijn woordenspel is een verademing, zeker wanneer je dat vergelijkt met hedendaagse cabaret- en tijdgenoten. Er valt geen onvertogen woord; toch zit zijn conference altijd vol heerlijke pit, want Kuijpers brengt cabaret van hoog niveau. Wij waren verheugd dat we ten huize van Bert in Aarle-Rixtel een interview mochten realiseren en namen ons voor het niet laat te maken, want Bert zit midden in de voorbereiding van zijn Oudejaarsshow. De ontvangst was allerhartelijkst en zijn huis is ruim en licht.
Het is niet eenvoudig Kuijpers (1941, hartje Helmond) in een hokje te plaatsen. Zanger, conferencier, cabaretier, woordkunstenaar, stadsdichter, leraar; het is allemaal van toepassing. Daarom vraag ik maar op de man af welk ‘plaatje’ hem het liefst is en zonder aarzeling roept hij: “leraar!” Geen wonder, hij is van 1968 tot 2002 onafgebroken leraar Duits geweest aan het Carolus Borromeus College in zijn geboorteplaats. Voordien vervulde hij die functie ook al enkele jaren aan de ambachtsschool en het Eckart College. Hij is getrouwd met Margriet Aarts en heeft drie kinderen: Ward, Sjoerd en Brechtje. Er zijn drie kleinkinderen: Emma, Lieve en Hugo, de stamhouder. Zoals bij zoveel onderwijsmensen trad bij Bert het ‘schrijf- en acteurs-virus’ in werking naast zijn werk voor de school. (Denk aan Thieu Sijbers, Jan Naaijkens, Nol van Roessel, Frans van Dorst, Wim van Rooij, Michel de Koning, Ad van Schijndel, Gerard Schalkx, Marie-Christien Verstraten, Josefien Dortmans, André Riether, Gerard Ulijn enz.)
In 1964 staat Kuijpers voor het eerst bij carnavalsclub de Keiebijters in de ton. Na enkele jaren op rij de Zilveren Narrenkap gewonnen te hebben met zijn buut is hij nog jarenlang Uuper (rector magnificus van de ‘Keijoloogische Hogeskool’, waar hij in 1976 promoveerde). Hij is destijds gestopt met tonpraten, omdat hij altijd weer iets nieuws wil doen. Hij begint te schrijven aan zijn eerste voorstelling. Hij schrijft voornamelijk in het Nederlands. Zwaar dialect past niet bij hem, vindt hij, maar zijn ‘performances’ zijn toch steeds zeer Brabants.
In theater Het Speelhuis verzorgt hij eind 2010 zijn vijftiende en laatste Oudejaarsconference.
Jarenlang werkte Bert in zijn cabaretvoorstellingen samen met zijn collega en pianist Ton Gondrie. Op advies van Ton ging Bert later verder met oud-leerling Udo Holtappels als pianist. Tegenwoordig treedt Bert op in een samenwerking met Udo en cabaretière Annemarie Henselmans.
Naast al deze activiteiten mag hier het befaamde docentencabaret Kwansuis met Harm Savenije en Fons Moerdijk (en later Giel Goris als pianobegeleider) niet onvermeld blijven. Zeker duizend liedjes zijn er aan Berts brein ontsproten. Hij schreef musicals zoals Neem Helmond bijvoorbeeld, Aan en uit' (22 keer uitverkocht!) en Driemaal koper.
Soms schrijft hij in het plat Helmonds, zoals het pakkende lied over de Dijkse Boys, dat hij voor zijn laatste oudejaarsconference op driekwartsmaat vervaardigde.
De taalvirtuoos Kuijpers is vier jaar stadsdichter van Helmond geweest en gaat nu van deze erefunctie afstand nemen. Er is een fraaie bundel verzen van hem verschenen met de titel ...dat alles strikt... Daarin staan de stadsgedichten maar ook een aantal liedjes uit zijn oudejaarsavondshows. Prachtig zijn Sonnet met muisjes, Deuvevilla, Er zijn haast..., Onderweg naar water, Gedicht bij Hotel West End en Omvallen. Uit alle verzen blijkt zijn liefde voor Helmond en Helmond Sport. Mooi dat die goeie volksschrijver Bert van der Horst nog voorkomt in Er zijn haast geen Helmonders meer. (Van diens boeken Kie, dor zit 'n kat in d'n torre en Ja, 'n mens kan wa meemake hebben wij jaren terug zeer genoten!) Humor blijft het handelsmerk van Kuijpers en de bundel staat bol van schitterende kwinkslagen en spitsvondigheden. Bert vindt zichzelf meer liedjesschrijver dan dichter en misschien is dat wel zo. Een enkele keer zou je bij zijn gedichten meer afwisseling in het rijmschema wensen. Onderscheidingen waren er natuurlijk ook voor deze lenige geest: hij werd Lid in de Orde van Oranje Nassau en kreeg de erepenning van de stad Helmond. Terecht trots is hij op zijn Ere Keiebijter, “want da’s hil veul vur ‘ne gewoonen Helmonder.”
Gevraagd naar memorabele momenten vertelt Bert dat hij in 1978 met het leerlingencabaret van zijn school per bus naar Den Haag is geweest en op de terugweg een sanitaire stop moest maken. Daar, in het wegrestaurant De Lucht zaten Leen Jongewaard en Robert Long als eenlingen aan de bar. Toen enkele leerlingen na lang aarzelen eindelijk een handtekening durfden vragen en die vlot kregen, zei een leukerd uit de groep dat hij wel iets kon regelen, als zij een handtekening van Bert Kuijpers wilden. Een jaar later waren de jeugdige cabaretiers uit Helmond weer in Den Haag o.l.v. Bert. Ze gingen even naar het Noordzeestrand bij Scheveningen en wie stond daar in het water? Wim Kan himself! Een leerling vroeg of ze op de foto mochten met de beroemde conferencier. “Alleen als je hier ook in zee komt staan” was het antwoord. Zo geschiedde. Kan had in zijn auto zelfs droge sokken bij zich voor de hele club; zulke dingen liet hij kennelijk meer gebeuren.
Toen we na enkele glazen wijn terugreden door een mistig Brabant, was het al middernacht geweest. We hadden het niet kort kunnen houden; wel hielden we een zeer aangenaam gevoel over aan deze ontmoeting met het multitalent Bert Kuijpers en zijn charmante vrouw Margriet.
Jammer en onbegrijpelijk dat er zo weinig geluids- of beelddocumenten van zijn werk verkrijgbaar zijn.