1 november 2010
BN DeStem op het web
Dialectfestival: uit het leven gegrepen
door Margriet van Rooden
Den Hout - Niet alleen de vertrouwde klanken van het dialect raakten de bezoekers van de zesde editie van het Brabants Dialectliedfestival in Den Hout in het hart, maar ook de inhoud van het gebodene.
In dorpshuis Den Brink luisterden gistermiddag 91 bezoekers naar muzikant Ruud van de Bogaard, schrijver Jace van de Ven en zangeres Marja van Trier.
Van de Ven, een grote verschijning met zwart grijzende baard en krullenbos, opent zijn voordracht met een verhaal over zijn broer Tonny. Hij vertelt hoe hij met zijn broer vocht tegen Limburgers en hoe ze in de loop van hun leven wijzer werden en het vechten staakten. Van de Ven is zichtbaar geëmotioneerd door zijn verhaal. Met gebroken stem verontschuldigt hij zich bij het publiek. Hij kan het verhaal niet uitlezen. Tonny blijkt onlangs na een ziekbed overleden te zijn. Het verlies is nog te vers om met het publiek te delen.
Van de Bogaard houdt het luchtiger. De eerste drie kwartier bezingt hij zijn onmogelijke liefdes, drank en exen, en bespeelt ondertussen gitaar en mondharmonica. "Het nummer over vreemdgaan is niet autobiografisch", verklaart hij. Een dame in het publiek fluistert bij de aankondiging van een lied over een relatie met een getrouwde vrouw: "Toe maar, alweer een nummer over een vrouw". Mannen kijken elkaar besmuikt lachend aan als Van de Bogaard zingt over de borsten van de achttienjarige Jeannette uit het café. Met het nummer 'De pot op met jou' laat Van de Bogaard de zaal meezingen.
Rinus Hasenberg, aanjager van het festival, is helder over de opzet van het festival. "Op Omroep Brabant hoor je mensen die meezingen met een band. Hier willen we artiesten die zelf liedjes schrijven en muziek maken." Dat er kwaliteit op het podium staat is duidelijk. Marja van Trier ontving in 2006 de Ad de Laat-prijs en Jace van de Ven was de eerste stadsdichter van Tilburg.
Medeorganisator Corry de Jong hoopt met het festival het dialect levend te houden. "Onze kleinkinderen spreken geen dialect meer, die spreken algemeen beschaafd Nederlands." Hoewel het aanbod in Den Brink geschikt is voor alle leeftijden, is de zaal gevuld met vijftigplussers. Hasenberg verklaart het als volgt: "De mensen die niet meer in de kerk komen, zoeken hier het alternatief."