Brabants op het web

Joop van den Bremen

Nader beluisterd
Glacispriolen

Woensdagavond in Bergen op Zoom, ‘De Glacis’ repeteert. De volksmuziekgroep bestaat meer dan vijfentwintig jaar en al twintig jaar uit één vrouw en vier mannen: Liesbeth Slieker (accordeon en zang), Frans Nefs (mandoline, tweerijer, mondharmonica en zang), Willem Hoedelmans (zang, cornet en fluit), Adri Verbraak (sax, klarinet, fluit en zang) en René Adriaansen (gitaar).
Ik schuif aan om te praten over optreden, muziek, zingen en sfeer. Koffie is er voldoende en regelmatig passerende kwinkslagen veraangenamen het gesprek. Aanleiding is de eerste cd, Glacispriolen, die vorig jaar verscheen. Wat laat voor een groep die al zo lang bestaat, maar wel logisch vindt Frans Nefs: “Wij zijn in de eerste plaats een volksmuziekgroep die het van het publiek moet hebben. Dat komt op een cd natuurlijk altijd minder tot uiting.” Liesbeth benadrukt dat. ”Een van de belangrijke dingen bij de Glacis is, dat we op het podium horen. Via de cd is het moeilijk inschatten hoe de sfeer op het podium is. Dat is een van de redenen dat het zo lang geduurd heeft.”
Volgens Wim moet je eigenlijk alles kunnen zien. “Elk liedje wordt letterlijk aangekleed, een petje of een jas, met tekeningen of schilderijen, een biljartlaken…. Dat komt op een cd natuurlijk allemaal niet over.”
Ondanks dat schetst de schijf een goed beeld van ‘De Glacis’ want volgens Adri: “geeft het redelijk aan wat we spelen.”

De muzikale bloemlezing bevat vijftien liedjes en drie vrolijke (dans)melodieën. Uit die instrumentaaltjes blijkt dat vooral muziek de basis vormt voor de groep. Daarmee vonden ze elkaar op 30 april 1983 toen hommelbouwer Frans Nefs acht muzikanten op de been bracht om op een Brabantse dag te spelen. De repetities vonden plaats in een school op ‘De Glacis’ (spreek uit: Klassié), een deel van de oude vestingwerken van Bergen op Zoom. Na wat wisselingen bleven de huidige vijf muzikanten over. Het repertoire groeide uit tot zo’n tweehonderd nummers.
De liedjes zijn zowel in het Nederlands als in het dialect. Daarbij zijn ware ‘klassiekers’ als De haverkist en traditionele liedjes als Te Kieldrecht. Maar ook nieuwe werkjes passeren zoals Ontboezeming, een soort ode aan Altere (Halsteren). Één liedje, Integratie, schreef Frans op verzoek van Liesbeth, vertelt ze: “Ik hoor zo vaak: ‘jij bent niet van hier’. Dus zei ik: ‘mannen, doe mij eens een liedje over die kakmadam die dat al meer dan twintig jaar moet aanhoren’.”
De traditionele liedjes komen uit allerlei bronnen en volgens Frans soms uit het eigen geheugen. “Dat Alterse kermis is heel erg oud maar opnieuw geschreven. Mijn twee ‘buurjongens’ waren veertig jaar ouder dan ik. Ze waren schoenmaker. Daar zat ik als klein manneke bij. Ze deden niet anders dan liedjes zingen en bijna altijd passeerde dat lied. Op het moment dat ik het wilde gaan opschrijven, moest ik helemaal weer van voren af aan beginnen. Dan krijg je naar aanleiding daarvan een nieuw liedje.” Het Eèrels boerke is een lied met een oud thema dat volgens Frans opnieuw is vormgegeven en “gesitueerd in de mobilisatie van ’39.” Op de cd passeert die geschiedenis van een bedrogen echtgenoot in de vorm van een fraaie tango en eindigt met een duidelijke moraal. Dergelijke zedenlessen keren in veel liedjes terug zegt Frans: “In De koopmansdochter is die wat serieuzer.” En in De centen van Tante Marie komt duidelijk naar voren dat het de mannen zijn die zich gemakkelijk laten bedriegen.
Van Hellevoetsluis bestaan vele versies. ‘De Glacis’ gaf het gewaagde lied opnieuw vorm met een wals en een Franstalig refrein. Het werd opgediept uit een boek maar Frans wijzigde er nog een en ander aan: “omdat ik vond dat wij daar niet mee voor de dag konden komen”. Met enig hoongelach benadrukt de rest van de groep dat Frans ‘van de nette is’ maar Nefs verdedigt zich door te benadrukken dat het speelde: “in de tijd dat wij nog in bejaardenhuizen zongen en de nonnetjes nog meeluisterden. Tegenwoordig kan dat allemaal wel.”
Het lied Hildernisse intrigeert, al was het maar door een mysterieus geluid op de achtergrond. Het is een zingende zaag, bespeeld door Wim Hoedelmans. De klanken benadrukken een spookverhaal. De geschiedenis speelt rond de boerenplaats die tot 1983, als enige in Nederland, buitendijks lag.
Bij de liederen zijn ook min of meer bekende. Oh lieve Mathilde werd aan het begin van de vorige eeuw geschreven door Maurice Dumas en Julia werd vooral bekend omdat Rijk de Gooijer het zong. Toch zijn het verre van standaardliedjes. Volgens Liesbeth klopt dat. “Kenmerkend voor de Glacis is, dat we altijd proberen om alles een eigen gezicht te geven.” De instrumenten spelen daarbij een belangrijke rol want af en toe speelt er een saxofoon, klarinet of cornet mee. Dat laatste blaasinstrument zorgt er voor dat het instrumentele Schippersballet een eigen klank krijgt. Het nummer nodigt bovendien nadrukkelijk uit tot dansen.

Het leitmotiv van de Bergse groep, ‘Kunst met een kleine k en gezelligheid met een grote G.’ komt in de liedjes ter lering en vermaak steeds naar boven maar volgens René moet je toch eigenlijk een optreden bijwonen waar “alles met een kwinkslag” gebeurt. Ondanks het gemis aan de echte Glacissfeer, kon de schijf toch niet uitblijven. “Want”, constateert Frans, “we bestaan al 25 jaar en er zijn er bij, die zijn niet meer zo piepjong. Je wilt ook nog wel eens iets voor het nageslacht. Dat was een van de grootste zorgen van de opa’s en de oma’s. Dan moeten we toch een keer iets vastleggen op geluidsdrager.”
Dat is nu gebeurd. Gelukkig maar, want de jubileumschijf is echt niet alleen bedoeld voor de kleinkinderen om naar te luisteren.

‘De Glacis’ Glacispriolen
(www.volksmuziekgroepdeglacis.nl)

terug naar De Glacis

Deze pagina is bijgewerkt op