14, Jaargang 4, nummer 2, juni 2007
Brabants op het web
Joop van den Bremen
Smidje Verholen
25 jaar“Als iemand een hekel heeft om cd’s op te nemen, dan praote gij daar nou mee” zegt Hans Luijten, oprichter, muzikant en zanger van ‘Smidje Verholen’ uit Roosendaal. Onder grote druk - “zeg maar gewoon intimideren” - van de overige vier leden ging Luijten toch door de knieën. Vorig jaar verscheen de jubileum-cd ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan. De schijf laat slechts één zijde van de groep horen. “Want”, zegt Luijten, “wij brengen geen muziek. Wij brengen sfeer, de volkse sfeer van zeg maar rond de eeuwwisseling tot d’n oorlog. Die nostalgische sfeer brengen wij met een hele grote knipoog.”
In 1981 op de Midzomerfeesten presenteerde de rederijkerskamer ‘De Klaproos’ zich op het Tongerlopleintje in Roosendaal. De leden Wim Ernest en Hans Luijten speelden en zongen daar zeven volksliedjes. Twee kinderen uit de klas van Luijten, Saskia Musters op blokfluit en Armanda Schijvenaars op viool, musiceerden mee. Het succesvolle optreden leidde ter plekke tot drie verzoeken om op te treden. Daarom kwamen Jan Roovers en Patrick Meuldijk de groep versterken. Vervolgens stelde de voorzitter van de rederijkerskamer, Jan van Nassau, een naam voor. Sindsdien heet de groep ‘Smidje Verholen’ naar de legendarische ambachtsman die zelfs de duivel te slim af was. (Zie ook Brabants 4 (2005), blz. 18 e.v.)
De dialectwerkgroep ‘Ons Taaltje’ - onderdeel van ‘De Klaproos’ - gaf eveneens de aanzet tot het huidige repertoire. Ook toen al leverde de dialectspelling heftige discussies op tot grote ergernis van de leden Ernest en Luijten: “Wij wieren d’r niet goed van,” verzucht Luijten. “Wij gingen naar mensen toe die zwaar dialect spraken. Ze vertelden verhalen die wij opgetekend hebben en die ik nou nog vertel. De liedjes die wij vonden, waren veul interessanter dan of het nou ‘paard’, ‘paerd’, ‘perd’ of ‘pèrd’ moest zijn. Toen zei Jan van Nassau: ‘Nou presenteer dan eens wat jullie gevonden hebben.’ Twee van die liedjes hebben we toen gebracht.”
Gewapend met een cassetterecordertje werd de omgeving van Roosendaal verder afgestruind. Het veldwerk leidde tot leuke vondsten. “Heel beroemd was De nonnen van Antwerpen. Dat werd in Roosendaal, Oud Gastel, Wouw en omgeving op bruiloften en partijen gezongen door iemand die gewoon opstond en dan declamerend begon te zingen.”
Contact met geestverwanten op Brabantse volksmuziekfestivals gaf de kick om door te gaan. Het repertoire groeide. Daarbij bleken Harrie Franken en zijn boek ‘Liederen en dansen uit de Kempen’ een inspiratiebron. Ook andere liederen uit de Kempen kwamen erbij. “Want,” zegt Luijten, “de Rucphense Hei, da’s het letste stukje van de Kempen.”
Een deel van de opgenomen verhalen veranderde in liedjes. Soms moest daarbij de tekst worden overgezet in dialect. “Ik schroom niet om een woord dat niet rijmt gewoon in het Nederlands te zeggen,” zegt Luijten “want wij willen gewoon laten zien hoe men indertijd de sfeer opbouwde.”
Op de cd passeren twaalf oude en nieuwe liedjes uit de afgelopen vijfentwintig jaar. Enkele ervan zijn ware succesnummers. “Achter op de Rucphense Hei is al bekant nationaal an het worden,” weet Luijten. De wereld vergaot - een van de liederen uit het standaardwerk van Franken - is al vijfentwintig jaar een doorslaand succes. Maar de door Giel van Gastel aangeleverde tekst De lange wiete pjir, die nog maar kort op het repertoire staat, “slaod ók geweldig in.”
Het vlooienlied kon pas na enige veranderingen aan de ‘hits’ worden toegevoegd. “Dat lied hebben we in het begin afgekeurd,” zegt Luijten. “In de nieuwe samenstelling van ‘Smidje Verholen’ hebben wij het gewoon eens uit de stofontwikkeling opgepakt. Toen heb ik gezegd ‘dit emme ók nog. Nou motte de tekst eens lezen, die is wel leuk.’ Wij hadden er geen goede muziek onder staan. Ons muziekwerk hoeft niet hoogstaand te zijn, maar moet wel pakkend zijn voor het publiek. En ineens hadden we de combinatie mondharmonica, samenzang, declameren en een goede tekst. Pats, ging die naar het publiek. Want we testen uit op het publiek.”
Hans Luijten (zang, accordeon, trekzak en gitaar) is nog het enige oorspronkelijke lid van de West-Brabantse groep. Daarnaast bestaat ‘Smidje Verholen’ momenteel uit Rietje Mahieu (viool, accordeon en zang), Roy Kivit (theekistbas, gitaar en saxofoon), Jac Bastiaanse (fluit, klarinet, hommel en zang) en Paul van Hulten (zang). Wat de groep in klank vooral onderscheidt van andere volksmuziekgroepen is de saxofoon. Die geeft een eigentijds tintje.
“Daar waren we eerst bang van”, zegt Luijten, “we dachten: ‘dat kan niet bij volksmuziek.’ Maar bij die spookliederen komt die extra goed uit. Er zit zo’n hese, mystieke klank bij. In De wereld vergaot dan is het show; dus een welkome toevoeging.”
Ondanks dat eigen geluid geeft het beluisteren van de cd een wat onbestemd gevoel. De schijf klinkt niet helemaal perfect maar volgens Luijten is dat niet zo belangrijk. Het gaat immers om de sfeer. Die is hier en daar inderdaad voelbaar want waar het spookachtig moet zijn, is het spookachtig. Maar ‘Smidje Verholen’ treedt niet op om het publiek te vermaken met het zingen van liedjes alleen. De bijvertelde verhalen en het aanwijzen van passende beelden bij die liedjes zijn minstens zo belangrijk. Beide ontbreken op deze jubileum-cd waardoor die unieke, volkse sfeer helaas niet geheel tot zijn recht komt.
Smidje Verholen 25 jaar
(eigen uitgave, www.smidjeverholen.nl)