13, Jaargang 4, nummer 1, maart 2007
Brabants op het web
Joop van den Bremen
Voor u beluisterd
en bekekenVèrrig – Live in Reek
Ruim vijfentwintig jaar geleden startte ‘Kwartjesvolk’. De pioniers van toen zijn sindsdien niet alleen ouder, wijzer en dikker geworden, ook hun populariteit nam toe. Hoewel de faam van het zestal tot over de Brabantse grenzen reikt, blijven de optredens tot hooguit twee keer per maand beperkt. Niet vaker want “het moet leuk blijven” zegt ‘muzikale motor’ Jan van Schijndel. Met hem en Tinus Verstraten, ‘het gezicht van Kwartjesvolk’, zit ik aan de keukentafel in Zeeland. We praten met z’n drieën over optreden, muziek, ernst en lol; aan dezelfde tafel waar menig succesnummer werd geboren.
In de vorige eeuw, aan het begin van de jaren tachtig waren volksmuziek en folk erg populair. Ierse en Schotse muziek voerden de boventoon maar af en toe klonk daar ook Brabants tussendoor. Jan van Schijndel herinnert het zich als de dag van gisteren: “Zo’n festival in Moergestel, prachtig!”. Het waren de hoogtijdagen van ‘Dommelvolk’ en ‘De Ploegadoers’. “Dat zijn onze grote voorbeelden. We wilden die richting uit”, zegt Tinus Verstraten. De cabaretgroep ‘Puf & Stuf’ uit Zeeland was in 1980 na vijf jaar optreden uitgeblust. Twee leden, Christien van Schijndel en Tinus Verstraten, wilden wel verder maar dan met meer muziek.
Op 9 oktober 1981 was ‘Kwartjesvolk’ een feit. Zes jaar later kwam de bezetting tot stand die daarna niet meer veranderde: Tiny van Schijndel (zang en gitaar), Tinus Verstraten (zang en praatjes), Gerard van der Schans (zang en fluit), Henk Merx (zang, drums, gitaar en mandola), Hent van den Heuvel (zang en accordeon) en Jan van Schijndel (zang, accordeon, draailier, gitaar, hommel, bouzouki en mondharmonica).
In café ‘D’n Dikke’ tref je de makkers na een optreden nog wel eens 'evaluerend' aan. Een hechte club vindt Tinus. “Niet dat we mekaar de deur platlopen maar we zijn wel vrienden.” Dat kunnen weinig groepen na negentien jaar in dezelfde bezetting zeggen. Het gaat de muzikanten ook niet om financieel gewin benadrukt Jan. “Het geld dat we met zijn allen verdienen doen we in een potje en daar eten, drinken en feesten we van.”
Het zilveren jubileum van de groep ging dus niet ongemerkt voorbij. Er verschenen bij die gelegenheid zelfs twee schijven, Vèrrig en Live in Reek. De eerste is een cd en bevat een greep uit het repertoire van ‘Kwartjesvolk’. De tweede is een dvd. Bij het afspelen daarvan onderga je het gevoel van een echt optreden. Op beide uitgaven wisselen intieme liedjes de vrolijke meezingers af. Het Marialied op de cd is zo’n ingetogen vers. ‘Kwartjesvolk’ bewijst er mee dat het meer is dan een stel carnavaleske loltrappers. Bij het publiek dat met Kerstmis een plaatsje in de kerk van Zeeland weet te bemachtigen, is dat al langer bekend. Toch zijn de muzikanten voor dit optreden, dat uitgroeide tot een jaarlijkse traditie, vaak wel een beetje zenuwachtig.
Kes me z’n peerd is een soort videoclip. Het nostalgische en intieme lied verhaalt over een bekende verschijning in Zeeland en leunt muzikaal op Blanche en zijn peird van de West-Vlaamse bard Willem Vermandere. Jaren geleden beleefde het zijn première in de ‘Heische Tip’, de thuishaven van ‘Kwartjesvolk’, waar nieuwe aanwinsten jaarlijks worden gepresenteerd.
Nieuwe acts en liedjes ontstaan tijdens de repetities. Bij de presentatie van een nieuwe bijdrage zingt iemand er soms spontaan een ander lied tegenaan. Vervolgens “lalt dan iedereen mee en dat klinkt dan zo ontzettend mooi”, herinnert Tinus Verstraten zich bij De vrijgezel. Zo ontstond de uiteindelijke versie in combinatie met de klassieker over de onnozele jongeling die uit vrijen gaat. Maar soms gebeurt het ook “dat we het drie keer uitproberen en dan zo in de vuilnisbak gooien.” Alles wordt van tevoren gewikt en gewogen maar gezelligheid staat voorop, benadrukt Verstraten. ”Er zijn repetities dat de instrumenten niet uit de koffers komen”.
Elk optreden is een doordachte mix van zang, tekst, muziek en humor. Ieder groepslid vervult daarbij een rol ook al lijkt Tinus Verstraten de centrale figuur: “Alleen ben ik niks. Stel dat ik die moppen moet gaan vertellen los van de groep. Dan wordt het drie keer niks.” Wel stimuleert hij het nodige theater: “Kom op, d’r moet een show komen met actie er in.” Jan van Schijndel zorgt voor evenwicht door de nadruk op muziek en allerlei instrumenten te leggen.
In de uiteindelijke voorstelling heeft elk lied zijn eigen karakteristiek. Zo is Drupke veur drop de Brabantse versie van een Achterhoekse smartlap waarin de tranen letterlijk vloeien. Het is het enige lied dat accordeonist Hent van den Heuvel zingt. En als na lang zeuren Jan van Schijndel eindelijk zijn doedelzak mag bespelen, is dat tevens de ontknoping van een running gag.
Bij ‘Kwartjesvolk’ ervaar je voortdurend iets van de Brabantse volkscultuur. De groep ontving in 2004 daarom ook de Ad de Laat-prijs. Toch zijn de muzikanten geen culturele zendelingen. “We spelen nooit met de intentie ‘dat moet in het dialect’ of ‘we moeten het Brabants promoten’. Dat hebben we nooit gewild. Wij vinden de muziek gewoon leuk” zegt Jan van Schijndel en filosofeert verder. ”Ik denk dat alles meegroeit met de tijd. Als ge teveel nadruk legt op ‘het moet behouden blijven’, wordt het zó bekrompen gemaakt dat het daarom faalt.”
Vèrrig (cd, SSR 06100 GKV)
Kwartjesvolk live in de Reek (dvd, LTV 060211 KV, 2006)