Limburgs Dagblad op het web

Nieuwste cd ‘Branje en Sjnirke’ vliegt de winkel uit

Janse Bagge verslijt derde generatie fans

DOOR HANS GOOSSEN

SUSTEREN - Het vierde nummer ‘Agenda’ op de nieuwste cd 'Branje en Sjnirke' van de Janse Bagge Bend vertelt eigenlijk alles. Onder uiterst sfeervolle en geraffineerde begeleiding van akoestische gitaar, cello en bas - ook Janse Bagge - zingt Henk Steyvers hoe hij bij het opruimen van kerstballen en piek op zolder zijn brugklasagenda terugvindt. Al bladerend blikt hij terug op zijn jeugd, wordt helemaal melancholisch als hij een foto van The Beatles aantreft. En dan plotseling realiseert hij zich dat hijzelf samen met zijn JBBcompanen in de agenda's van de jeugd van nu prijkt.
Een jongensdroom die werkelijkheid is geworden. „Echt waar. Ik kan me nog zo goed herinneren hoe ik hier in het patronaatsgebouw voor het podium stond te kwijlen terwijl een of andere gast aan zijn gitaar stond te plukken. Dan dacht ik, als ik dat later ook eens mocht.”
En hij mag het, inmiddels al meer dan tien jaar. Niet tussen de schuifdeuren in zijn woonkamer, maar in afgeladen feesttenten, zalen en sporthallen. Een avondje Janse Bagge is voor menig vereniging de financiële kurk voor een hele feestweek. „Het is toch ongelooflijk als je bedenkt dat we inmiddels toe zijn aan de derde generatie fans. Maar ja, Mick Jagger is ook dik in de vijftig, dus we kunnen nog even door.”
De successtory van Janse Bagge begint pas echt in 1983. ‘Sollicitere’ schoot als een komeet omhoog in de Nederlandse hitparade en maakte van dat groepje aardige muzikanten uit Susteren en omgeving plotseling ware sterren. Nog steeds is de achtste plaats het hoogste stekje dat ooit door een Limburgstalige band is bereikt. „Rowwen Hèze heeft ons de laatste jaren in publiciteit overvleugeld, maar wij waren de eersten en hebben in wezen het pad geëffend hebben voor de dialectpop. En we houden het al verrekte lang vol,” zegt Steyvers niet zonder trots. De laatste groep die sinds kort in alle eeuwigheid rust is de WW-band, het speeltje van Janse Bagge-zwaargewicht Ton Meisen.
Leraar Steijvers, die voor Janse Bagge actief was in Carboon en zo hulde bracht aan de Limburgse mijnwerkers, heeft er trouwens wat moeite mee als het etiket 'kolderrock' te nadrukkelijk op de Janse Bagge Bend wordt geplakt. „Natuurlijk kunnen we een hele feesttent gek maken. Maar onze muziek is meer dan alleen feesten en beesten. Luister maar eens naar de teksten. Al jaren voordat het in Solingen uit de hand liep, maakten we het nummer Kommer en Kwel. ‘Boste neet van hie, mer kumse van boete, den sjmiete ze diehein flesj benzien door de roete.’”
De laatste cd, geproduceerd door Hubert van Hoof, is na drie weken al goed voor meer dan tweeduizend verkochte exemplaren. Steijvers noemt 'Branje en Sjnirke' het beste wat Janse Bagge ooit op plaat of cd heeft voortgebracht. Het is in elk geval de meest gevarieerde schijf. Van misschien wat al te rommelige folk, melancholieke songs tot feeststampers als ‘Falderaah’ en de hiphop-persiflage ‘Vieze Kal’ waarin ook een elektrische boormachine figureert. Jolige nonsensnummers als het drinklied ‘Woorom nuchter’ en de exhibitionistensong ‘Raegejas’ - „Jo Erens draait zich gegarandeerd in zijn graf om als hij dit hoort” - worden afgewisseld met een uiterst fraai nummer, oorspronkelijk van Herbert Grönemeyer, waarin skinheads uitgescholden worden als perekoppen zonder geheugen.
Janse Bagge teert dan nog steeds op het grote succes van ‘Sollicitere’ - een tweede hit is er nooit van gekomen -, maar is muzikaal niet stil blijven staan. Dat is het duidelijkst te horen aan de blazers, die niet langer klinken als goedwillende fanfaremuzikanten.
Natuurlijk valt op de cd best iets aan te merken. Op het tweede nummer ‘Dae Kas’ over gokverslaving lijkt Steyvers te veel van zijn stem te eisen. Hij overschreeuwt zich een beetje. Soms lijkt de muziek ook wat te lijden onder de overdaad aan tekst, maar al met al kan Janse Bagge zich zonder meer laten horen.
Voor de rechtgeaarde fan is de cd een verplichte aanschaf, maar blijft een live-optreden toch het summum van genot. Organisatoren die Janse Bagge willen inhuren zullen trouwens pas in 1996 hun wens in vervulling zien gaan. 1995 zit propvol, zegt Steyvers, die, niet alleen zijn stembanden maar ook zijn administratieve vermogens in de strijd werpt en zelf de boekingen voor zijn rekening neemt. „We treden geen drie keer per week op. Dat hebben we nooit gedaan, ook niet in de tijd van Sollicitere. Het moet leuk blijven.”
Anders spat de jongensdroom uiteen.

terug naar Janse Bagge Band

Deze pagina is bijgewerkt op