29 oktober 1985
Limburgs Dagblad op het web
’Es de wendj sich dreejt’ aangrijpende
karikatuur van mijnwerkersmilieuSITTARD - In een zo goed als uitverkochte Sittardse Stadsschouwburg ging vrijdagavond de Limburgse muziek-theaterproduktie ‘Es de wendj zich dreejt’ van het Limburgs Toneel Sittard in première. Deze produktie is een collage van spelscènes en monologen, geschreven door Theo Pasing naar motieven van de Italiaanse theaterschrijver Dario Fo, die het kader van dit theaterstuk vormt. Daarnaast zijn er talrijke liederen van Herman Veugelers, deels op gearrangeerde Italiaanse volksmelodieën, deels op originele melodieën van Paulus van Hees, die in belangrijke mate de sfeer van dit aangrijpende muziektheater bepalen.
‘Es de wendj zich dreejt’ is een theaterstuk van uitersten; een karikatuur van het mijnwerkersmilieu toen en de gevolgen voor onze tijd, die ons op indringende wijze met deze zwarte periode uit de geschiedenis van Limburg confronteert. Een werk, waarin gevoel sentiment wordt, droefenis melancholie, boosheid hysterie en vreugde uitzinnigheid, zonder daarbij melodramatisch vormen aan te nemen.
Met veel verbittering wordt er door de auteur teruggekeken op zijn jeugd in een arbeidersgezin; een ontroerende en meeslepende onthulling, waarin heel wat heilige huisjes omver worden geworpen en waarden en waarheden, gebruiken en conventies aan de kaak worden gesteld, waarin echter door de karikaturale schaalvergroting genoeg gelachen kan worden.
Het moet voor regisseur Jos Prop, die dit muziektheaterstuk in een heel geloofwaardige en beeldende vorm gegoten heeft, heerlijk zijn geweest met dit jonge, enthousiaste en fanatieke gezelschap te werken. Een gezelschap, dat zeker wat de vrouwenstemmen betreft, over enkele uitstekende stemmen bleek te beschikken, die zowel individueel als in ensembleverband veel sfeer aan deze uitvoering gaven. De prachtig a capella gezongen mineur-melodie ‘Vrouwen mogen niet klagen’ was hiervan het meest opvallende bewijs.
In vijf grote monologen, die spelen in deze tijd, kijkt het mijnwerkersgezin Martens terug op zijn leven: zoon Hans, gespeeld door Jos Slangen, die hiermee zijn geslaagd theaterdebuut maakt, blijkt niet uit roeping, maar uit ouderlijke dwang priester te zijn geworden, omdat het nu eenmaal goed gebruik was toendertijd, dat minstens één zoon uit een mijnwerkersgezin naar Rolduc ging. Zoon Hubert, een arrogante directeur, die heel overtuigend op de planken werd gezet door Jeroen de Smet, blijkt meer aandacht te hebben voor uiterlijk vertoon, roem en macht, dan voor de meer serieuze zaken des levens.
En dochter Marion, een uiterst clevere huismoeder, die ondanks het feit, dat ze niet heeft mogen studeren, heel diepzinnig over haar vrouw-zijn na kan denken.
Ine Ottenheym speelde deze dochter niet, zij was het zelf geworden; een uiterst geloofwaardige creatie, die veel indruk maakte vrijdagavond. Maar het waren de beide monologen van de ouders, die de kern van dit muziektheaterstuk vormden: vader Harie, een duivenmelker (gespeeld door Ed de Schwartz), die op doktersadvies zijn duiven weg moet doen omdat hij stoflongen heeft, welk feit zijn definitief einde wordt. En zijn vrouw Karin (heel oprecht gespeeld door Elma Daniëls), die aan het graf van haar inmiddels gestorven man op ontroerende wijze ook afscheid van haar leven neemt.
De muzikale begeleiding bij deze muziektheater-productie was in handen van een groep van vier musici, die op gitaar, klarinet, viool, mandoline en saxofoon voor de juiste toon zorgde bij deze expressieve volksmelodieën. De teksten van Herman Veugelers tenslotte gaven een kleurrijk en gevarieerd beeld van het mijnwerkersleven en becommentariëren zodoende op uiterst boeiende wijze de spelscènes en monologen.
Na Mistero Buffo lijkt het Limburgs Toneel Sittard met deze nieuwe productie op weg, zijn naam als toneelgroep in Limburg definitief te vestigen.JOS FRUSCH