?-?-1979
Limburgs Dagblad op het web
lch zňng, ich zčng en zal blieve zčnge
Als we bij haar aanbellen voor een interview, blijkt ze zich in een schoon-maaksituatie te vinden. Dat is echter geen bezwaar. Ze geeft bijvoorbeeld antwoorden, terwijl ze van de aanrecht naar een midden in de keuken staande koelkast loopt of de stofdoek hanteert. Ze is 53 jaar, werd vroeger in onze stad „Zitzesje nachtegaal” genoemd: Jeanne Pfennings-Bormans, de zingende huisvrouw, die als kind al zong en - als het aan haar ligt - nog jarenlang haar liedjes ten gehore zal brengn.
Onlangs kwam ze in het Sittardse nieuws, toen ze na het traditionele krombroodrapen in zaal Laumen aan de Putstraat door het krombroodcomité werd gehuldigd. Ze kreeg daar een gouden plaat voor haar liedje „Oos krňmbreudje”. Jeanne: „Het was natuurlijk een nep-plaat; maar ik ben er wat blij mee. Henk Stessen had ze door zijn lts-leerlingen laten maken”.
Met zeer veel genoegen denkt Jeanne aan de tijd van de revue's onder leiding van Nou Pfennings, revue's waarmee ook de dorpen in de omgeving van Sittard bezocht werden. „Nou was een man die altijd waardering had voor de prestaties van alle medewerkers”, zegt Jeanne vol bewondering. „Ik heb veel aan hem te danken”. Het was ook de tijd van de Boys-revue's. „Stel je voor: vier avonden achter elkaar een volle bak en daarna nog een heropvoering een week later. De mensen smeekten om een entreekaartje! „Jeanne was toen o.a. te bewonderen in een imitatie van Shirley Temple. Ze kreeg een aanbod van De Vrolijke Golf uit Weert, ze kon mee naar Nederlands-Indië, om daar op te treden voor de militairen. „lk moest als meisie alleen met al die mannen. Dat durfde ik niet”. Uit die jaren herinnert ze zich ook dat ze eens uit een namaak-tv het toneel moest opstappen, om de rumba Juanita te zingen. „Nou Pfennings legde me uit wat tv was. In Amerika hadden ze die al. Hier dacht daar nog geen mens aan”.
Rijk is ze nooit geworden met zingen en „gekke teun”. Ze heeft voor niets of voor een appel en ei gewerkt. Spijt beeft ze daar niet van. „Een ding is zeker. Mijn man is destijds verliefd op me geraakt door al die gekke fratsen. Dat heb ik toch maar verdiend”. Ze heeft gelijk: dat is niet niks.
In 1948 trouwde ze. Dat betekende het begin van een lange periode zonder optreden. In 1966 nam ze de draad weer op. Meestal samen met broer Ben (bespeler van „d'n trčkzak”) stond ze op de planken tijdens uitvoeringen voor bejaarden („Het dankbaarste publiek. Die mensen begrijpen en waarderen je”) en zieken en zittingen van diverse carnavalsverenigingen. Samen met Frens Appelmans verzorgde ze de hele avond bij de opening van het bejaardentehuis „Kolleberg” o.a. met het liedje „De meiste van uch zeen gebaore in dees sjtad”.
Een sterk verhaal over Jeanne bestaat ook. Enkele jaren geleden moest ze opgenomen worden in het ziekenhuis. Zij bedient zich kennelijk liever niet van moeilijke woorden en zegt het zo: „veur knobbele aan de vuit”. Volgens de behandelende specialist is Jeanne zingend uit de narcose ontwaakt!
Ook Jeanne Pfennings-Bormans zegt dat ze ondervonden heeft, wat een oud spreekwoord onder woorden brengt. Een profeet wordt nooit in eigen land geëerd. „Maar dat heeft mijn plezier in het zingen nooit vergald. Ik ben zelfs van plan, over enige tijd een plaat op de markt te brengen met daarop Oos Krňmbreudje en Awt Zitterd. En voor het overige: de zieken en bejaarden kunnen op me blijven rekenen”.