Het Belang van Limburg
17 mei
1955
DAVIDSFONDS NEERPELT STELT 'JO ERENSPRIJS' IN
JO ERENS SLOEG BRUG TUSSEN TWEE VOLKEREN
Voldoening in Sittard.
Zoals wij reeds schreven werd zondag tijdens een stijlvolle avond in de grote zaal van het Hubertuscollege te Neerpelt de Sittardse troubadour Jo Erens herdacht. Zelden hebben we in ons leven een stilte kunnen beluisteren als zaterdagavond in deze grote zaal waar de honderden zich verenigden met de gedachte van een burgervader en deze tot een stil rijk dankgebed maakten. In deze serene sfeer herdacht het Sittards Mannenkoor zijn overleden lid met het 'Requiem Aeternam' dat uitgroeide tot een rijke smeekbede om het eeuwig geluk voor de jong gestorven kunstenaar. Daarna luisterde de zaal naar de amateur zangers die zich op deze avond in het openbaar lieten testen door de juryleden: Dhr. Jef Claessen (studio Hasselt), Doctor Hendrix (Maaseik), Dhr. J.Kicken (Sittard) en Dhr. Matty Niël (Maastricht). Ofschoon het luisteren naar deze meer dan 20 man sterke zangersschaar niet steeds een onverdeeld genoegen was, hebben we respect voor de durf van deze jongere en oudere 'knapen' en dikwijls ook voor de wijze warop een goed en groot gedeelte van de zangers de liedjes bracht. Bij de beoordeling kwam vooral de 'troubadourstijl' in aanmerking en daardoor vooral week het oordeel van de jury soms af van de conclusies van de zaal. Leo Ketelaars uit Vaals, die buiten mededinging optrad, verraste met een paar heerlijke liederen in dialect en het eerste applaus was voor deze meesterzanger uit Vaals. Na de pauze bracht de voorzitter van het Sittards Mannenkoor, de heer H. Delsing, zijn dank aan het Davidsfonds voor de uitnodiging aan het bestuur van de stad Sittard voor het beschikbaar stellen van twee fraaie prijzen. Dhr. Delsing wees op de grote samenwerking gegroeid vooral na de tweede wereldoorlog tussen de beide Limburgen. Voor een groot deel is deze te danken aan het werk van de Sittardse zanger die een brug geslagen heeft tussen beide volkeren, sterker dan ooit een brug over de Maas kan zijn. Het Davidsfonds zal nooit spijt hebben voor deze avond beslag te hebben gelegd op het Sittards Mannenkoor. Want de prestaties van deze vereniging waren van dien aard dat het succes van deze avond voor een groot deel op het credit van deze welbegaafde zangers moet geschreven worden. 'Le Rossignol', 'Zwölf Rauber' en 'Mamma ik wil 'n man hè', gleden zo schoon en zuiver onder de dirigeerstok van dirigent J. Kicken doordat men gewaagde van een 'groot en stijlvol' koor. In het tweede gedeelte traden de semi-profs op en het was prettig te ervaren dat deze zangers vele trappen hoger stonden dan hun collega-amateurs.
Het was voor de Sittardenaren een grote voldoening dat de eerste prijs in beide klassen mee naar de stad van de 'Laammaekesj' ging. Bij de amateurs was het J. Cremers uit Overhoven-Sittard die met het lied "de Linjeboum" van Zef Dullens (en met een prachtige bariton natuurlijk) de eerste plaats bereikte.
Frits Rademacher - een zeer bekende figuur reeds onder de beste Limburgse troubadours - won de eerste prijs in de hoogste klasse met het lied: "Ig kèn ein melodieke" van Thur Laudy. Bovendien behaalde deze zanger de publieksprijs in zijn afdeling en kreeg hij de speciale prijs voor het beste 'Lied van de Arbeid'. De titel van dit lied luidde 'de Mienwirker', woorden en muziek van Rademacher zelf. De toegift welke het publiek zo zeer verlangde kwam met het lied ' 't Huikske'. De heer Dullens kreeg voor de tekst van zijn lied 'de Linjeboum' de eerste prijs in de amateursafdeling en de heer Laudy voor het lied 'Ig kèn ein meloclieke’ eenzelfde onderscheiding in de semiberoepsklasse.
De publieksprijs in de amateurklasse ging naar P. Sanders uit Susteren met het door hemzelf geschreven en gecomponeerde lied 'Limburg in Mei'. Deze onderscheiding was zeer verdiend omdat de Susterdenaar aangenaam verraste.