15 september 2010
De Limburger op het web
Ruwe BOLSTER Thijs
Lang niet alle liedjes van Rowwen Hèze zijn fictief. Sterker nog: vaak komen er specifieke plekken en personen uit America in terug. Dat is ook het geval bij IJzeren Thijs, een lied dat Thijs Geurts op het lijf is geschreven.
Zijn eerste reactie op deze speciale bijlage? „Doodzonde van het papier." Het is meteen duidelijk: Thijs Geurts (51), geboren in America en nu woonachtig in Broekhuizenvorst, vindt de band Rowwen Hèze drie keer niks. Althans, die vermaledijde muziek. En dat mag iedereen weten.
Heej hult neet van Rowwen Hèze
Heej hult van Judas Priest
En dat weej genne hardrock speule
Haat 'ie nog 't miest
Nee, geef Geurts maar Judas Priest. Duizend keer beter. Dat is zoals muziek hoort te zijn. Om zijn woorden kracht bij te zetten, draait hij zijn favoriete cd van de Britse heavy metalband. Kei- en keihard, de ramen trillen ervan.
„Luister dan. Dit is toch veel diepgaander? Zoals muziek hoort te zijn."
Veel mensen uit de regio kunnen het niet zeggen, maar Geurts heeft zijn eigen lied. Speciaal voor hem geschreven. En dat maakt hem best trots. Zelf wil hij dat niet met zoveel woorden toegeven, maar de knipoog van vriendin Els zegt meer dan genoeg.
Heej hult neet van Rowwen Hèze
Mar van hardrock hard als stien
En Thijs zet teage os
Dat weef mar allemoal watjes zien
Want Thijs giet nar concerte toe
Heej wet `t al ni mier
Dat 'ie Judas Priest gezeen het
Wal elf of dertien kier
Eigenlijk was IJzeren Thijs een laatste strohalm die Geurts aan Jack Poels gaf om ‘eens fatsoenlijke muziek te maken’. Hij probeerde hen op weg te helpen. „Rowwen Hèze is geen band met muzikale kwaliteiten. Het zijn vooral de teksten die aanspreken en die ergens over gaan." Jack Poels nam de handschoen op en ging aan de slag om ‘IJzeren Thijs’, of ‘Iezeren Thijs’ zoals hij officieel wordt genoemd, een lijflied te geven.
Een dag later was de tekst klaar en liet de Rowwen Hèze-voorman hem aan Geurts lezen. Die was tevreden en vond de tekst waarheidsgetrouw genoeg. Alleen moest de muziek h-e-1-e-m-a-a-1 anders. Krachtig moest die zijn.
„Laat dat maar aan mij over zei ik tegen Jack. En daar was Judas Priest. IJzeren Thijs verscheen op hun muziek." Ruwe bolster, blanke pit-Thijs kent de bandleden van vroeger. Ze zijn tijdgenoten en zagen elkaar in de jeugdsoos. Geurts is in het dagelijkse leven vrachtwagenchauffeur. Komt het dan nooit voor dat hij - wellicht per ongeluk - een liedje van Rowwen Hèze draait? „Laat ik duidelijk zijn: zodra ik die muziek hoor gaat de radio uit."
Geurts is echter niet de enige oorspronkelijke dorpsbewoner die in de liedteksten terugkeert. Zo gaar Henk Is Enne Lollige Vent over Piet Droog, die ook terugkomt in Bestel Mar. 't Roede Klied gaat over een jonge vrouw uit het dorp en Lei, uit Loep nar d'n tap toe, komt ook uit America. Koning Hay gaat over champignonboer Hay en ook lifter Bertje en Dikke Nel uit de gelijknamige nummers hebben echt bestaan. Juist dicht bij huis vindt Jack Poels de meeste inspiratie. Het dorpsleven, bezongen door Rowwen Hèze.
Ik zei: 'n liedje oaver ow Thijs
Mergenoavend is 't kloar
Ik doch 'n liedje oaver ow
Nog in gen honderddoezend joar