5 juni 2009
Provinciale Zeeuwse Courant op het web
Gé Reinders zingt met Vlijt
Limburgse zanger vormt gouden koppel met Vlijt en Volharding.
door Marius Roeting
MIDDELBURG - De Limburgse zanger Gé Reinders en fanfare-orkest Vlijt en Volharding uit Oost-Souburg staan morgenavond samen op het podium van de Stadsschouwburg in Middelburg. Zij vormen een gouden koppel, letterlijk en figuurlijk. Op de cd Blaos mích 't landj door zingt Reinders dertien liedjes in Roermonds dialect. Hij wordt begeleid door fanfareverenigingen uit heel het land. Elke provincie levert een orkest. Vlijt en Volharding uit Oost-Souburg is met twee nummers vertegenwoordigd. De cd werd met goud bekroond en Reinders ontving een Edison. As se mós goan, een lied met de Oost-Souburgse fanfare, werd een hitje.
Met het optreden morgen in de Stadsschouwburg worden alweer voor de vijfde maal de charme en innemende liedjes van Reinders gekoppeld aan de robuuste klanken van Vlijt en Volharding.
Nestor John Vervorst (68) is een ervaren rot binnen dit fanfare-orkest. Toch was de cd-opname in de tot studio omgebouwde Ittersumse lokaliteit een noviteit voor de baritonsaxofonist. „Zweten! Ik had een inleidend stukje voor As se mós goan. Een simpel dingetje.
Na enkele tellen moest het al over. Het spelen in een studio is geheel anders dan op een podium", zegt Vervorst. „Het is vooral technisch spelen. Elke keer een stukje. In een concert speel je een compositie in één keer en wordt het een mooi liedje. Het werkt op je in en roept gevoelens op. Dat vind ik ook veel leuker."
Ruud Wijkhuis (esbas) heeft een zelfde ervaring: „Het is een typische manier van spelen, maar dat in fragmenten opnemen, verhoogt wel de kwaliteit van de uiteindelijke opname." Zijn tweelingzus Hanneke mist een reactie van het publiek bij een studio-opname.
Dat de liedjes van Reinders in het Roermonds worden gezongen is geen enkel probleem. „De muziek en de sfeer zijn universeel", vinden de muzikanten. Voor de opnamen en een uitvoering met Reinders wordt niet radicaal anders gerepeteerd. „We nemen telkens een wat moeilijkere passage door. We starten zo'n twee maanden van te voren. Langer moet dat ook niet zijn. Je moet het levendig houden", vindt Vervorst. „Het begeleiden van een zanger is toch anders dan het uitvoeren van het standaard fanfarerepertoire", meent Ruud Wijkhuis. „Je speelt minder krachtig in een begeleidende rol. Je past je aan de situatie aan en bent met je sectie bezig om klank en volume zo goed mogelijk te krijgen. Met een orkestben je ook een geheel en breng je een voorstelling van begin tot einde."
De vraag wie in dit geval de echte baas is, valt niet eenduidig te beantwoorden. De liedjes en de partituren zijn weliswaar van Reinders, maar zeker dirigent Albert John Vervorst van Vlijt en Volharding heeft met enkele arrangementen een flinke vinger in de pap. „De dirigent kent de technische beperkingen van zijn orkest", zegt John Vervorst (tevens vader van de dirigent). Hanneke Wijkhuis noemt de dirigent de verbinding tussen orkest en zanger: „Het zijn uiteindelijk zijn liedjes, dus je speelt het zoals hij het wil. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de muziek ligt echter bij de dirigent. Gelukkig kunnen Reinders en dirigent Albert-John Vervorst het uitstekend met elkaar vinden."=> Concert, zat. 6 juni, Stadsschouwburg, Middelburg, 20.00 uur.