19 januari 2006
de Volkskrant op het web
Wietliederen
Wat hebben Bob Marley en de Maastrichtse burgemeester Gerd Leers gemeen? Niet alleen worden beiden vaak in verband gebracht met cannabis, wellicht zal ook Leers binnenkort een popsong produceren met de softdrug als onderwerp, hoewel de tekst van de burgemeester vermoedelijk niet zal beginnen met: Excuse me when I light my spliff.
Leers overweegt de studio in te gaan met de Limburgse band De Heideroosjes, nu hij zelf genadeloos in een carnavalslied is aangevallen door collega's uit omliggende gemeenten. ‘Sjèrke, dee wôl de wiet kwiet’, ondertiteld: Gerd die wil de wiet kwijt. Zes burgemeesters protesteren met het lied tegen de voorgenomen deportatie van de Maastrichtse coffeeshops naar de stadsrand.
's Burgemeesters woordvoerster laat echter weten dat de burgemeester nog geen definitief besluit heeft genomen. En dat de burgemeester niet wil ingaan op zijn bijdrage aan het repertoire van vaderlandse wietliederen.
Marihuana, wiet - ze hebben popmuzikanten geïnspireerd van Bob Dylan tot de Beastie Boys. In Nederland nam Hans Dulfer al in 1970 Red Red Libanon op. Van Kooten en De Bie kwamen in de jaren tachtig met de topper Stoont als een garnaal. De eerste spoedcursus wietkweken werd bedacht door Doe Maar, dat in 1980, het nummer Nederwiet (wiedewiedewiet) uitbracht.
‘Dit is een lied over een plant’, schreef Joost Belinfante. ‘Een groene plant, een mooie plant.’ De op muziek gezette instructies luidden: ‘Het goede zaad doe je in maart, april, mei in de grond’, en: ‘Het plantje weet zelf het beste wanneer het opkomen moet.’
Das war einmal. In de hedendaagse geautomatiseerde en geïndustrialiseerde kwekerij wordt alleen nog op aarde gekweekt uit nostalgische overwegingen. De kweker bepaalt het groeiproces. De plant heeft niets meer te zeggen.Nell Westerlaken