10 januari 2004
De Limburger op het web
Niemand kan LVK uit Thei Wessels halen
Morgen start de eerste ronde van de halve finale van het Limburgse Vastelaovesleedjeskonkoer (LVK) 2004. Thei Wessels (35) uit Sittard is er dit jaar weer bij. Voor de elfde keer.
SITTARD
____________________
DOOR MAAIKE BREMS
'Ze kčnne mich oer Limburg haole, mei Limburg neit oet mich.' Deze woorden zouden wel eens een gevleugelde uitspraak kunnen zijn van de Sittardse liedjesschrijver en componist Thei Wessels. Sterker nog, het is niet alleen het gedachtegoed van Wessels, hij heeft er zelfs, een liedje op geschreven voor het LVK 2004.
Voor de elfde keer mag hij zich bij de zestig deelnemers in de have finale voegen. Daarvan heeft hij drie keer in de finale gestaan. In totaal waagde hij al vijftien keer een poging, waarvan de eerste keer op zijn twintigste. „Ik zat vroeger in het jeugdkoor van St.-Petrus. Op jeugdkampen schreef ik al sketches en flauwekulteksten op carnavalsliedjes: De eerste zes jaar leverde het LVK niets op, maar ik ben wel mee blijven doen. Als ik nu naar die teksten kijk, begrijp ik dat ook wel. De melodie en de liedjes zijn helemaal niet sterk."
Maar oefening baart kunst, zo blijkt. In 1996, 1999 en 2000 heeft hij de finale gehaald. „Ik hoop dit jaar ook, maar we moeten toch afwachten. Ik vind het sowieso al een prestatie als je uiteindelijk toch uit driehonderd inzendingen wordt geloot." Aan inspiratie heeft Wessels in elk geval geen gebrek. Alles uit het dagelijks leven, vertelsels van mensen zijn voor hem soms al een aanzet voor een liedje. „lk schrijf vooral liedjes over zelfspot. Liedjes waarin een persoon door zijn minpunten in bepaalde situaties terechtkomt. Die hehben heelveel succes."
Overal, naast zijn bed, op het werk of in de auto heeft hij wel een notitieboekje liggen waarin hij zijn hersenspinsels meteen kan opschrijven. De eerste flarden tekst van het huidige liedje werden zelfs op een servetje in Turkije geschreven. „Het idee voor dit liedje is gekomen op mijn huwelijksreis in Turkije vorig jaar. In het vliegtuig las ik in een krant een stukje over een wetenschapster. Ze krijgen het meisje wel uit het dorp, maar het dorp niet uit het meisje, luidde een regel in het artikel. Tijdens de jeepsafari ben ik daar verder over gaan nadenken en in het eerstvolgende cafeetje waar we toen gestopt zijn, heb ik de melodie van het lied opgeschreven."
Niet alleen carnaval is een stokpaardje van hem, ook de mensen van de Sittardse Revue kunnen al zeker tien jaar steevast op hem rekenen. Dit jaar zijn wederom drie liedjes van zijn hand. Wessels heeft Anja Bovendeaard gevraagd om het lied van dit jaar te zingen. Zij heeft volgens hem een veel betere en mooiere stem dan hij. „Ik ben geen artiest. Ik kan wel zingen, maar toch niet goed genoeg voor op een cd. Anja wel. Er zijn nu eenmaal mensen die met dat talent geboren zijn. Nu zit er tenminste een heldere vrouwenstem achter."
De Sittardenaar is tevreden. Nu is het nog met spanning afwachten of het ook bij het Limburgse publiek in de smaak zal vallen. Voorlopig houdt hij het hoofd koel. Hij is zelfs even ergens anders met zijn gedachten, want sinds dinsdag is hij namelijk de trotse vader van een jonge zoon. „Daarom denk ik eigenlijk nu even niet aan carnaval, maar ben ik des te meer in de weer met mijn zoon Kasper." Nog maar een paar dagen oud en nu viert Wessels in gedachten al carnaval met zijn zoon. „Volgend jaar gaat hij in de bolderwagen mee in de optocht. Zeker weten", zegt hij resoluut. „lk ben daar ook van kleins af aan mee opgegroeid. Mijn vader was vroeger voorzitter van de buurt Steenweg en ik heb al samen met mijn zus sinds mijn kindertijd meegeholpen met het bouwen van de wagen, ook trok bij ons ook altijd de optocht voorbij en zijn we zelf ook al vele malen meegegaan. We zaten dus altijd in die gezellige drukte rond carnaval. Zelfs mijn vrouw heb ik via deze buurtschap leren kennen", vertelt hij verder. „Nee, die gezelligheid van carnaval wil ik mijn zoon niet ontnemen. Wie weet wordt hij ooit nog carnavalsprins."