De Limburger op het web

DE ‘NACH’ HOORT BIJ VENLO

‘De Nach van ‘t Limburgs Leed’ is nog te zeer een Venlose aangelegenheid. Vindt organisator van het eerste uur, Bert van den Bergh. ‘Het dialectfestival kan nog groeien.’

MUZIEK

Zet in Venlo een festival neer en het wordt geheid een succes. Zie de Boètegewoëne Boètezitting met vastelaovend, zie de Ouverture als start van het culturele seizoen en zie de Zomerparkfeesten die dit jaar 82.000 bezoekers trokken. En niet te vergeten de Nach van 't Limburgs Leed, dat zaterdag zijn vierde editie beleeft.

„Zoals je het stelt, lijkt het alsof het succes vanzelf komt aanwaaien”, zegt organisator van het eerste uur, kroegbaas/muzikant Bert van den Bergh (42). &lbquo;Dat is niet zo. Bij de organisatie van het dialectfestival komt veel kijken. Het kost een hoop energie. De kunst is dat je iets goeds neerzet, waar mensen over praten. Dan komen ze ook kijken. Iedereen komt er wel iets tegen dat hij of zij de moeite waard vindt. Dat is het aardige van dialectmuziek, die waaiert inmiddels uit over tal van muziekstijlen. Tijdens de Nach van 't Limburgs Leed zul je de vertrouwde luisterliedjes horen, maar ook punk, rock en pop. In de hoop ook dat we jongere muziekliefhebbers trekken. Zo hadden we een keer Zone 62 te gast, heavy metal uit Maastricht. Daar komt meer jeugd op af dan op een bijeenkomst van Veldeke. Met alle respect, maar zo'n dialectvereniging heeft toch een stoffig imago.”
De variatie tijdens de vierde editie van ‘De Nach’ is inderdaad groot. Op de Markt treedt de hardcore hiphopformatie Pikkatrillaz uit Maastricht op, naast pop-troubadour Ton Engels met band. Van de partij zijn ook countryrockband De Sjutters, de Rowwen Hèze-variant Ondiep, dialectpopband Flink, rockband Ongenode Gaste, texmex-formatie Tekiela en funband ex-Ronny Toober.
Als vanouds zijn er optredens van singer-songwriters, met dit keer Peter Beeker (zanger van Ongenode Gaste), Arno Adams, Zjèr Bataille en Gé Reinders. De zangeressen zijn met Resie en Angelina minder sterk vertegenwoordigd. Verder brengen een aantal artiesten uit de Oostelijke mijnstreek een eerbetoon aan de vorig jaar overleden muzikant Wiel Knipa uit Heerlen. Nieuwkomers als Storm en Pulsief maken het programma compleet. Een naam is nog niet genoemd, die van de peetvaders van de Noord-Limburgse dialectmuziek. „De Drekskaters zorgen voor de grande finale in een dampend café De Splinter, dat is inmiddels traditie.”
De Nach van 't Limburgs Leed, een idee van de inmiddels overleden Neerlandicus Math Geenen, vond voor de eerste keer plaats in 2000. Aanleiding was de opname van een hommage-cd van artiesten voor de legendarische Venlose schlagerkoning Frans Boermans, bekend van liedjes als As de sterre en Och waas ik mer beij mooder thôes gebleve.
Werd vier jaar geleden begonnen in acht cafés, vorig jaar hadden zich al veertien kroegen aangesloten bij het festival en dit jaar 21. Provincie en gemeente steken geld in het festival. Daarnaast betalen de deelnemende kroegen ieder 350 euro.
Dat het festival uitgerekend in Venlo van de grond kwam, is niet zo vreemd, vindt Van den Bergh. Het Noord-Limburgse ‘stedje van lol en plezeer’ geldt sinds jaar en dag als centrum van de dialectmuziek in Limburg. &lbquo;Zet de passerpunt in Venlo, en trek dan een cirkel van zo'n 25 kilometer. Daar gebeurt het voornamelijk. Ton Engels, Gé Reinders, Rowwen Hèze, Arno Adams, noem maar op. Opmerkelijk is dat Venlo een grote groep tekstdichters telt.”
Maar waarom toch juist Venlo? Het ligt voor de hand te veronderstellen dat de hoge kwaliteit van de Venlose carnavalsliedjes artiesten heeft aangespoord teksten in dialect te gaan schrijven. Dat is slechts ten dele waar, concludeerde auteur Twan Meusen vorig jaar in een artikel in het cultuur-historisch jaarboek Buun. Zanger Frans Pollux van Neet Óeht Lottum verklaarde: &lbquo;In Venlo worden heel unieke carnavalsliedjes gemaakt. Als je die veel hoort, is het heel logisch dat je voor die taal kiest als je zelf gaat schrijven.”
Zijn mening wordt niet door iedereen gedeeld. Tekstschrijver/zanger Van den Bergh (ex-Romeo & ex-Juliette) bijvoorbeeld heeft helemaal niets met carnaval. Met zijn vroegere band Romeo wilde hij zelfs niet tijdens of vlak voor carnaval optreden. Hij wilde niet als feest- of carnavalsband worden gezien. &lbquo;Ik ken ook nauwelijks teksten van vastelaoves-meziek. Vraag me niet As de sterre te zingen, dat kan ik niet. En dan te bedenken dat ik in een kroeg werk in Venlo. Ik denk dat oude groepen en artiesten als De Vrijbuiters en Wooden Chain van grote invloed zijn geweest op de huidige generatie liedjesschrijvers. Dat geldt zeer zeker voor mezelf. Die eerste plaat van De Vrijbuiters had iedereen in Venlo en Blerick in huis. Halverwege de jaren tachtig gingen groepen als Mooder Hellup en Minsekinder in het dialect zingen. Publiek en muzikanten accepteerden dat. Die groepen kregen navolging.”
Arno Adams gaat in het artikel in Buun nog verder terug in de tijd. Hij zegt: „Jack Poels was niet de eerste die goede Limburgstalige teksten maakte. Mensen als Sittardenaar Jo Erens en Sjef Diederen uit Hoensbroek maakten lang geleden al mooie teksten over onder meer het mijnwerkersleven.” Van den Bergh haakt aan: „Ik weet nog goed dat mijn vader op zondagmorgen onder de douche altijd Wie sjoeën ôs Limburg is zong. (Zingt): Wie sjoeën ôs Limburg is, begrip toch nemes, allein de zuiderling dae Limburg leef is. Later ben ik als jongetje huwelijksmissen en begrafenissen gaan opluisteren. Ut Kapelke van Bordon was vaste prik. Prachtig vond ik dat. De mensen luisterden, heel wat anders dan optreden in een kroeg. Dan moet je echt hard zingen om gehoord te worden.”
Na een flirt met het Engels met de band Wunderdog is Van den Bergh weer teruggekeerd naar zijn moedertaal. Intussen werkt hij onder de naam Bergh aan een soloplaat. &lbquo;Ik ben gestopt met het Engels. Ik kan niet denken in die taal.”
Terug naar ‘De Nach’. De organisator verwacht dat het evenement nog kan groeien. Niet iedere kroeg doet mee. Bovendien ligt de nadruk nu te zeer op Noord- en Midden-Limburg. Het liefst zou Van den Bergh meer artiesten uit Zuid-Limburg naar Venlo halen. „Maar dan moeten we als organisatie ook gevoed worden. Daarom zouden we graag in het bestuur mensen uit Zuid-Limburg willen hebben. Dan ga je ook meer publiek uit die regio trekken en komt er meer geld om echt grote groepen ergens neer te zetten, zoals Schintaler en Rowwen Hèze. Neem bijvoorbeeld het project rond Wiel Knipa. De artiesten uit Heerlen nemen een volle bus fans mee naar Venlo. Als we er meer een provinciaal festival van maken, wie weet krijgen we de NS dan zo gek om een nachttrein te laten rijden.”

terug naar Nach van 't Limburgse leed
Deze pagina is bijgewerkt op