Werken in Limburg
20 december 2002
De zingende kapper...
of is het de, knippende zanger"Zelfs al zou ik iedere dag optreden, dan nog
zou ik het kappersvak niet vaarwel kunnen zeggen".
Hij zou beide métiers niet kunnen missen:
carnavalscoryfee Gaston Jacobs uit Ulestraten,
kapper in het dagelijks leven.Overdag is hij bezig met echt haar; 's avonds ziet hij meestal pruiken. Carnavalspruiken. Tijdens een van de talloze optredens die Gaston Jacobs (57) in de provincie verzorgt. Zingen, vooral carnavalsnummers, zit Jacobs in het bloed. Hij is topper opdat gebied. Sinds 1996 stond de Ulestratenaar telkens in de finale van het Limburgs Vastelaovesleedjes Konkoer. (Voor niet-Limburgers: het provinciale songfestival van carnavalsliedjes). Jacobs won eenmaal en eindigde liefst vier keer als tweede in die zeven jaar.
"Ik was als kind al ijdel'; begint Jacobs de verklaring waarom hij kapper is geworden. "Ik vond het toen al belangrijk om er verzorgd uit te zien. Nette kleren en een goed kapsel. Daar is het een beetje. begonnen. Dat een tante van mij een kapsalon in Meerssen had, deed de rest." Gaston ging naar de Kappersacademie in Rotterdam, haalde nog diverse diploma's daarnaast en begon op zijn 21 ste, toen hij uit militaire dienst kwam, een kapsalon. "De ondernemersgeest zat er van huis uit wel een beetje in. Thuis hadden we een bakkerij en een café.' De kapsalon van mij was de eerste in Ulestraten", weet hij nog. "Een damessalon toen nog, want in die tijd was er nog een scheiding tussen dames en heren. Nu zijn de meeste zaken gemengd, ook de mijne." Maar ook de bühne lonkte al vroeg, ''Als kind zat ik al melodietjes, te verzinnen. Ook dat muzikale zit in de familie." Op zijn achtste ging Gaston bij de plaatselijke fanfare trompet spelen. "En nadien speelde ik in de hofkapel de dikke trom:" Tussendoor maakte hij liedjes, gedichten en sketches, waarmee hij op trouwerijen en partijtjes optrad. Hij nam ook deel aan het plaatselijke caranavalsliedjesfestijn. "Ik begon met een derde en een tweede plaats, beide keren achter mijn broer. Daarna heb ik verscheidene keren gewonnen."
Het was wachten op de 'grote kans'. "Die kwam toen mijn moeder me attent maakte op de mogelijkheid om liedjes in te zenden voor het LVK. In 1988 heb ik voor het eerst een bandje ingezonden en ik kwam meteen in de finale." Hoog scoren deed Jacobs nog niet, ook niet de jaren daarna. Hij deed echter wel veel ervaring op met optredens op lokale carnavalszittingen en zijn liedjes werden steeds beter. In 1996 kwam hij weer in de finale. Hij werd elfde. Het jaar daarna kwam de doorbraak, met 'Aan de gang. mit miene rammelesjang'. "Ik werd weliswaar 'maar' tweede, maar het liedje werd heel populair in Limburg. Vanaf toen werd ik ook gevraagd voor optredens buiten het dorp."
Een jaar later sloeg de gekte helemaal toe, toen hij met 'Opzie, opzie' het LVK won. In de afgelopen jaren werd hij nog twee keer tweede. Het geheim: "Je moet een neus hebben voor wat mensen leuk vinden. In een goed carnavalsliedje moet je ook echt carnaval proeven. Je hoort tegenwoordig ook wel andere deuntjes tijdens carnaval, zeker bij jongeren, maar op het spelen' daarvan zou eigenlijk een boete moeten staan'', lacht Gaston, die zelf de teksten en de muziek 'verzint'. "Meestal in, de auto of in bad."
Zingen of een plaatje van hemzelf opzetten doet Gaston zelden in de kapperszaak. "Alleen op bijzonder verzoek en als er geen andere klanten bij zijn. Niet iedereen is daarvan gediend. Ze komen per slot van rekening om hun haren te laten knippen." Gaston zou het knippen niet willen missen. "Omdat ik er veel plezier in heb. Ik ben nog nooit wakker geworden en gedacht: 'buh, wéér knippen vandaag. Gaston zingt ook wel serieuzere nummers, zoals over zinloos geweld. "Ik zou best wel wat meer serieuze liedjes willen brengen, maar het is moeilijk van het stempel, carnavalszanger af te komen."
Van de andere kant: Gaston weet dat hij veel mensen plezier brengt met zijn schlagers. "Dat is voor mij de belangrijkste drijfveer om te zingen: mensen een fijn gevoel geven. Daarom treed ik vaak op voor bejaarden en gehandicapten. Als je ziet hoe die genieten, dan krijg ik soms op het podium, een brok in de keel. Mensen verrassen doe ik ook graag. Ik ben vanmiddag nog naar NedCar geweest. Daar ging iemand met pensioen. Zijn collega's wisten dat hij een fan van me was. Komt die man in die machinehal, staan daar al die mensen hem op de wachten. En toen kwam ik zingend tevoorschijn. Die man was, zo blij dat hemde tranen langs de wangen biggelden. Ja, dan geniet ik."