28 november 2002
De Limburger op het web
Geloof het of geloof het niet, maar de misschien wel grootste kenner van de Limburgstalige muziek is een Belgische Limburger. Het is André Bloemen uit Kaulille. Notabene afkomstig uit het Limburg waar dialectmuziek nauwelijks een rol van betekenis speelt. Een zoektocht naar het waarom van deze 'afwijking'.
Limburg mie landj
dankzij de piraatDoor Wiel Beijer
Wiskundeleraar André Bloemen (1941) was op slag verliefd. Hij spoedde zich naar een platenwinkel in Weert, want hij moest dat plaatje hebben. En hij bleef maar kopen en hij werd maar steeds enthousiaster over die combinatie van muziek en dialect. Inmiddels staan in zijn dialectmuziek-werkkamer een paar duizend lp's, singles en cd's en wordt André Bloemen in Nederlands-Limburg gezien als misschien wel de grootste kenner van de Limbo-muziek. Niet voor niets geeft Henk Hover van het L1-radioprogramma Plat-eweg Bloemen wekelijks op maandagavond een plekje in zijn programma. Dan draait André een oudje uit zijn verzameling en vertelt er een verhaaltje bij. Volgende maand is alweer de honderdste aflevering.
Na 't Dorp werd de dialectmuziek een olievlek die zich uitbreidde, zegt hij. "In die platenzaak zag ik me toch een pak Limburgse muziek... Ik hoorde Frans Erens, Frits Rademacher, Sjef Diederen en al die anderen in het Limburgs dialect zingen. Dat had ik nooit gehoord, ik kende alleen Vlaamse liedjes. Neem een groep als Carboon. Die had bij jullie al goud met die eerste elpee met mijnwerkersliedjes. Bij ons was hun muziek nauwelijks bekend, terwijl wij toch ook mijnen hebben. Toen is echt een wereld voor mij open gegaan. Later ben ik me ook voor andere dialectmuziek gaan interesseren. Vlaamse dialecten, Gronings, Zeeuws, Keuls, noem maar op. Zelfs Zuid-Afrikaans. Alle dialecten fascineren me. En dat terwijl ik vroeger als student altijd een groot promotor van het ABN ben geweest.'
Misschien heeft het er mee te maken dat in Belgisch-Limburg veel minder dialect wordt gesproken dan aan de andere kant van de Maas. "Bij ons wordt dialect-spreken nog steeds als onbeschaafd beschouwd. Wat L1 bij jullie doet, het ondersteunen van dialectmuziek, kan niet bij de BRT Hasselt. Dat komt allemaal door de tweetaligheid in dit land. In Vlaanderen moesten we steeds de Nederlandse taal verdedigen en daardoor raakte het dialect in de verdrukking', verklaart hij.
Het kon niet uitblijven dat Bloemen na een paar jaar van vooral ontdekken zelf plaatjes zou gaan draaien op de radio. Zoals 'ons' Limburg in die tijd de piratenzenders kende die in bijna elk dorp en elke stad de muziek draaiden die veel mensen graag hoorden, zo kende 'zijn' Limburg de vrije zenders. André kwam in 1982 terecht bij Radio Atlantis in Bree. Ik was de eerste die dialectmuziek draaide. Leedjes in mien Mooderstoal heette mijn programma. Naar de titel van een lp van Sjef Diederen. Ik draaide onder de schuilnaam André de Troubadour. Het was immers illegaal en het kon mij m'n baan als wiskundeleraar kosten.'
Met Radio Atlantis begon de kruisbestuiving. "Ik had veel Nederlanders als luisteraar. Die gaven mij tips. Zeiden bijvoorbeeld: draai eens een liedje van Courage. Bleek dat de lp van Courage niet in de winkel in Weert en ook nergens anders te koop was. Dat het een gelegenheidsband was, voortgekomen uit de Heerlense voiksmuziekgroep Get Paraat, en dat ze die plaat hadden gemaakt voor een bedrijf. Maar ik wilde die plaat natuurlijk wel hebben en ik heb 'm ook.' Na zijn vertrek bij Atlantis verdween André een tijdje uit de ether. Later keerde hij terug bij Radio Accent in Bocholt met het programma Met 'n Limburgs accent. Zijn herkenningstune was het Limburgs volkslied in een dixielandversie. Daarna kwam hij terecht bij Radio Contact in Maasmechelen en Radio Maasvallei in Lanaken. Maakte er urenlange interviews met Limburgse artiesten zoals Hannelore Winter uit Venlo. De Belgisch-Limburger André Bloemen raakte steeds meer verzeild in dat Nederlands-Limburgse muziekcircuit.
"Ik heb jullie provincie op een manier leren kennen als niemand anders. Tot 1980 was ik nog nooit in plaatsen als Sittard, Heerlen of Kerkrade geweest. Ik moest er echter heen omdat ik iets zocht wat elders niet te vinden was. Muziek die ik meestal bij artiesten thuis vond omdat ze niet in de handel verkrijgbaar was. Daarvoor zwierf ik door heel Limburg en op die manier leer je plaatsen, artiesten en dialecten kennen. Veel muziek haalde ik weg bij de vroegere muziekzaak Roeks in Heerlen. Als Roeks een Limburgse plaat niet had, dan had niemand 'm. Ik weet nog dat ik op zoek was naar 't Rommedoeke van Wim Steinbusch, oorspronkelijk geschreven door Wiel Stienstra. Nergens te krijgen. Roeks had het.' Het voert te ver om al de bijzondere exemplaren uit de platencollectie van André Bloemen op te sommen. Hij heeft bijvoorbeeld bijzondere opnames van Harry Bordon waar hij erg trots op is. Zoals het mooie lied Waar 'n zoen 'n muulke is. Niet minder trots is hij op de allereerste plaatopname die Beppie Kraft ooit maakte: 't Nissjeke uit 1961. Of de single Truük i Heële van Wiel Knipa. Of 't Anjerlied van Jo Erens. En wat te zeggen van Weiss du noch Koempel? van Rudi Horn, inderdaad de Duitse versie van Witste nog Koempel van Carboon. Aanstaande maandag draait hij bij L1 een vergeten lied van Sjef Diederen over kasteel Hoensbroek. Voor de troubadour zelf aanleiding om dit lied op zijn nieuwe ("mijn laatste') cd te zetten die volgend jaar verschijnt.
Omdat het langgerekte Nederlands-Limburg moeilijk één provincie genoemd kan worden, willen we weten waar dit Limburg op zijn best is als het gaat om dialectmuziek. "Noord-Limburg spreekt mij enorm aan. Ze hebben er de beste artiesten en die worden ook gekoesterd. Zeker iemand als Frans Boermans, maar ook mensen als Arno Adams, voor mij echt een blijver. Ze zijn daar heel erg creatief. In Maastricht wordt veel meer gecoverd. Ik denk dat Venlo en Maastricht de muzikaalste steden zijn. Voor uitschieters moet je naar de Oostelijke Mijnstreek, daar gebeuren vaak verrassende dingen. Met name in Kerkrade. Luister maar naar Nico Ploum of Paul Weelen. Of kijk wat mensen als Lex Nelissen nu in Heerlen doen met de liedjes van Wiel Knipa.' Hij kan dagen vertellen over zijn passie. "In 1980 is echt een wereld voor mij open gegaan. Ik denk dat ik hiermee bezig blijf tot ik mijn laatste adem uitblaas.'