20 juni 2002
Limburgs Dagblad op het web
De man die Heerlen zijn trots terug gaf
Wiel Knipa (1921-2002), liedjesschrijver en humorist uit Heerlen is dinsdagnacht op 81-jarige leeftijd overleden. De man die Heerlens bekendste carnavalsschlagers componeerde had het al lang aan zijn long- en luchtwegen. Hij stierf in zijn slaap. Maar zijn grote successen zullen voor altijd klinken: d'r Lange Jan, De Schunkelwals, d'r Oambusj.
Knipa! Ben je weer aan het zingen, riep de schoolmeester vroeger al. Hij zong altijd, speelde piano ook. Wiel Knipa groeide op in het Heerlense Aarveld, de stad die hij zo liefdevol bezong. Geen kwaad woord kon hij erover horen:'Wenn inne get va Heeële zeet, jong dëe kunt aa mich.' Zijn vader had een winkel in specerijen en slagerbenodigheden. Toen zijn broer sneuvelde in de Tweede Wereldoorlog beloofde hij pa daarbij te steunen.
Toch vertrok hij na de oorlog met vriend Cas Kamerbeek als het komisch duo Knika's naar Rotterdam. Nog voor Toon Hermans zongen en speelden ze met een gitaartje in de Blauwe zaal. Maar de zaak thuis in Heerlen liep niet goed. In 1948 nam Knipa de winkel aan de Dr. Jaegersstraat samen met wijlen zijn vrouw Bea over. Vanaf dat moment verdeelde hij zijn aandacht tussen de slagersattributen en bühne.
Het was 1950 toen Wiel Knipa D'r Lange Jan schreef voor een liedjeswedstrijd van de Heerlense carnavalsvereniging De Winkbülle. De inzending was te laat, maar het carnavalsseizoen erop werd Lange Jan uitgeroepen tot beste van alle inzendingen. Knipa zong in het beroemde café van Leen Schiffers aan de Saroleastraat en bam: Lange Jan werd een carnavalskraker van jewelste. In een interview met deze krant zei Knipa twee jaar geleden dat Heerlen psychologisch toe was aan een eigen liedje. ,,Heerlen had niks om trots op te zijn.'' Met de Lange Jan, de in 1976 opgeblazen schoorsteen van de mijn Oranje Nassau, hadden ze tenminste nog íets.
Na de hit werd Knipa pas lid van carnavalsvereniging De Winkbülle. Opperwinkbühl welteverstaan, en dat is rond de drie dolle dagen net zoiets als burgemeester van Heerlen. In die hoedanigheid trad hij jaren op als cabaretier in zijn eigen revues. Tot in 1973 ook andere Winkbülle wel eens op de voorgrond wilden treden. Ook landelijk speelde Knipa zich in de kijker. Na een optreden op televisie bij Willem Duys werd hij diens opvolger met het programma Sterren en Streken. Tien maanden was de lolbroek van Heerlen wekelijks op de buis.
In de 'Zoepkoel' van Venlo stond Wil Knipa afgelopen carnaval voor het allerlaatst op het podium. Samen met artiest en goede vriend Frits Pelt uit Heerlen. ,,We vormden een gelegenheidsduo, want vanwege zijn slechte gezondheid durfde hij niet meer alleen op. Hij twijfelde enorm over dat optreden, maar achteraf was hij erg blij. De reacties waren geweldig.''
Met de dood van Knipa is volgens Pelt een fenomeen verloren gegaan. ,,Hij behoort tot de top drie van de Limburgse carnavalsartiesten. Zijn liedjes zijn klassiek.'' Volgens Pelt gaat er een enorme zeggingskracht vanuit. ,,Heerlenaren hebben nogal de neiging te kankeren op hun stad. Door zijn liedjes en conférences werden mensen trots op hun stad. Voor mij en vele andere Heerlenaren was hij de man van het positieve Heerlen-gevoel.'' Niet voor niets wijt de plaatselijke stichting Kiezzel, Sjting en Brikke een boek aan zijn leven.
Cor Bertrand, oud-journalist en kenner van de Limburgse carnavalswereld onderstreept de betekenis van Knipa voor het Limburgse carnavalslied. ,,Prachtige composities heeft hij geschreven, die allen de tand des tijds hebben doorstaan.'' Het bewijs levert Lex Nelissen van het Heerlense Theater Lexor. Hij maakte onlangs een cover van het nummer 'Wenn inne get va Heeële zeet'. Deze week op twee in de Limbo Top Tien.