Nieuwsblad
van het noorden
6 juli 1991
opgegaan in het Dagblad van het Noorden
Strijd om Jordaanprijzen nogal ingewikkeld
Wia Buze laat zich
de kop niet gek makenOp 6 september is de statige Westerkerk in Amsterdam het toneel van de finale van het Jordaanfestival. De bejaarde musicus Harry de Groot weet als organisator nu al dat er mooi stemmenmateriaal onder de kandidaten zit. De voorronde is op 9 augustus. Wat ze beogen is een tweeledige restauratie: die van de Westerkerk en die van het levenslied.
Op 7 februari 1955 was het eerste, nooit meer geëvenaarde festival dat legendarische namen opleverde: Johnny Jordaan en Tante Leen.
Allemaal goed en wel, maar hoe zit het in dit verband met de strijd om de Jordaantrofee? Die kreeg op 10 juni in het Concertgebouw zijn beslag met als winnares Wia Buze, een meisje van 21 jaar uit het Groninger dorpje Termunterzijl.
Het blijkt dat beide evenementen elkaar concurrentie aandoen.
Hoewel, er is een verschilpunt. Bij het Jordaanfestival gaat het eigenlijk om het levenslied, de betere smartlap, terwijl de Jordaantrofee wordt uitgereikt aan nieuw zangtalent. Daar valt Wia Buze dus onder. Ze laat reeds jaren welluidend van zich horen en scoort vooral, sinds ze durfde over te schakelen van Engels repertoire op Groninger en Nederlandse liedjes.
Haar cd ‘Ik kom van Ziel’ - teksten An Kuiper (van De Tuutjefloiters), muzikale registratie Jur Eckhardt - loopt lekker.
Wia Buze mag waarschijnlijk in oktober een single uitbrengen bij Telstar, ze was voor de radio bij de TROS en de KRO en hoopt dat ze er bij is als er een cd komt met Gronings repertoire van diverse artiesten.
Wia heeft zich door succes noch tegenslagen de kop gek laten maken. Annie de Reuver, oud-zangeres en jurylid: “Wia heeft een flinke, enigszins schelle stem, maar ze won in Amsterdam overtuigend.”
Inderdaad, de jury van de Jordaantrofee (Carry Tefsen, Krijn Torringa, John de Mol senior) was unaniem in de beslissing: Buze is van 300 kandidaten de beste.
Ze heeft er een gouden collier en een reis naar Tunesië aan overgehouden. Plus de voor de hand liggende conclusie: met Nederlands en Gronings materiaal heeft ze een kansje verder te komen. Dat bewees ze in Amsterdam met evergreens als ‘Laat me alleen’ (Rita Hovink) en ‘Het werd zomer’ (Rob de Nijs).