24 december 2010
Dagblad van het Noorden op het web
SPREKEND... JAN VELDMAN
‘Alles ontstaat aan de keukentafel’
Naam Jan Veldman
Geboren Zandeweer, 1959
Woonplaats Naarden
Opleiding Mavo, havo, PA.
Huidige functie Schrijver, componist, entertainer, schrijfdocentJan Veldman komt van de Groninger klei en is een veelzijdig man: muzikant/ cabaretier (ex-Trio Kloosterhoer, Bende van Baflo Bill), liedjes-, toneel- en scenarioschrijver. Hij schreef onder meer het regiodrama Boven Wotter.
Door Eric Nederkoorn
DOODSTIL
“Op mijn weblog staat dat ik in Doodstil ben geboren. Dat is een leugen. Het moet Zandeweer zijn. Die leugen is een ode aan Gied Jaspars. Ik deed indertijd mee aan zijn Nachtshow, VARA-tv. Bijzondere man met onwrikbare standpunten. ‘Het zit zo, en als je denkt dat het anders zit, dat zit jij fout’, zei hij. Mijn ouders woonden in Doodstil. ‘Ben je daar geboren?’, vroeg Gied. Nee, Zandeweer, zei ik. ‘Wat is dát nou voor naam?!’, zei hij. Doodstil vond hij kennelijk heel normaal. Sindsdien is Doodstil mijn geboorteplek.”
PESTEN
“Ik woonde tot mijn zestiende in Zandeweer. Heel eenzame tijd. Niemand snapte een bal van wat ik aan 't doen was. Poppenkast spelen, verhaaltjes maken. Als er gepest moest worden, was ik een geheid slachtoffer. Dat pesten volgde zijn eigen carrière. Op de basisschool, de Onnemaschool, had ik er last van, en net toen het voorbij was, ging ik naar de mavo en begon het opnieuw. Pas toen ze in de gaten kregen dat ik écht wat kon, dat ik mensen kon vermaken, was het voorbij. Het schijnt André van Duin net zo te zijn vergaan.”
VAREN
“De Alberda Mavo in Uithuizen was 't hoogst haalbare als je bij ons van school kwam. Dat vond de meester. Aan cito-toetsen deed hij niet. Mijn moeder wist niet anders en mijn vader bemoeide zich er niet mee. Hij was kapitein op de kleine handelsvaart en vaak weg, Zuid-Afrika en zo. ‘s Zomers ging ik mee. Altijd zeeziek. Verschrikkelijk. In de havens vond ik het geweldig. Maar zodra ik ‘s ochtends wakker werd, begon dat deinen weer. Ik snap die Laura niet.”
PEDAGOGISCHE ACADEMIE
“Ik ging naar de P.A. in Appingedam; eerst naar de havo daar. Ik wilde naar de kunstacademie, en die havo had kunstgeschiedenis in het pakket, dus dat moest kunnen. Ik tekende strips, daarom wilde ik naar Minerva. En voor grafisch werk. Tot iemand op school met cabaret begon. Dat was ‘t! Mocht je grof zijn en sentimenteel. Alles wat normaal niet kon. Ik wilde sowieso niet voor de klas staan. Afschuwelijk, leek me. Mijn redding was dat ik beroerd was in gymnastiek. Er waren dooien gevallen.”
DRS. P
“De mensen bleken ons grappig te vinden. Ik speelde mondharmonica en leerde mezelf gitaar. Ik luisterde goed naar Cornelis Vreeswijk, Jaap Fischer en zo. En ik had veel aan het Bulkboek van Drs. P, waarin hij uitlegde hoe je teksten moest schrijven. Fantastisch! Er was iemand die zei hoe het moest! Het was dus echt een vak! We spelden dij de opening van theater De Molenberg in Delfzijl. Vlak na een strijkkwartet. Ik riep: ‘Nu allemaal stil, want nu komt er écht iets goeds’. De gasten hoorden ons tien seconden aan. En kletsten vrolijk verder.”
GRAND THEATRE
“Het was 1981 en met vrienden in Groningen, waarheen ik was verhuisd, vonden we dat er te weinig ruimte was voor de podiumkunsten. Daarom kraakten we de bioscoop aan de Grote Markt, het Grand Theatre. Het zou eerst voor een weekend zijn, met een manifestatie. We besloten te blijven. Ik was de eerste die naar binnen klom, aan de achterkant, via een hoge ladder, door een raampje. Het was aardedonker. We kwamen hoog boven het podium uit. Levensgevaarlijk daarboven. Maar dat zagen we toch niet.”
GADO
“Mijn eerste toneelstuk was Wachten op Gado. Alleen telt dat voor mij niet, want ik werd er niet voor betaald. Daarom vind ik Kwaad grond mijn eerste. Dat maakte ik in opdracht van De Voorziening. Ik kreeg er groot respect voor de theaterliteratuur door. Toch ging het best goed. Het stond twee weken in het Grand Theatre. Ik kan me niet meten met Thomas Bernhard, dus ik dacht, blijf dicht bij jezelf. Ik bewonderde Honderd jaar eenzaamheid van Márquez, die een groot verhaal schreef rond een kleine omgeving. ‘t Mijne was gebaseerd op een Amelandse legende.”
THEATER TE WATER
“Ik had intussen ontdekt hoe een goeie klucht in elkaar steekt. Bij Theater te Water schreven Just Vink en ik de synopsis voor De Bruidschuit. Dat stuk zat vol dubbelrollen. Vlak voor de première werd iemand ziek. Ik moest meedoen. Ik ben héél slecht in tekst onthouden. Overal plakte ik briefjes met wat ik moest doen. Op zeker moment stond ik achter een deur: geen idee! Bert Visscher had een tegenspeler nodig, hij trok me het podium op en riep zijn tekst, waarna ik totaal hulpeloos achter een andere deur verdween. Daar zat Aafje Horst een kostuum te naaien. Bizarre situatie. Ik sprak de historische woorden: ‘Aaf! Wie ben ik! Wat moet ik doen! En waarom?!’ Zegt ze: ‘Dat vraag ik me ook vaak af’.”
KEUKENTAFEL
“Alles ontstaat aan de keukentafel! Met Trio Kloosterboer repeteerden we altijd aan de keukentafel. Ik woonde toen al in Almere, dat was toen nog fris, jong en betaalbaar. ‘t Ging alleen vervelen dat uit elke openstaande deur Hazes klonk. Als we om elf uur vonden dat we goed bezig waren geweest aan die keukentafel, trakteerden we onszelf op een bezoekje aan café Moeder's Pot. Alleen vanwege die mooie, blonde doch wat ordinaire vrouw die er werkte. We mochten daar alleen steeds terugkomen door Bankie, de bouvier van Arno van der Heyden. De eigenaar had ook zo’n hond gehad.”
PIPOWAGEN
“De woonwagen in mijn tuin is mijn werkruimte. Daarin heb ik Boven Wotter geschreven. Hij is neergezet door een Tsjech, als replica van woonwagens uit begin vorige eeuw. Soms krijgen we bezoek van zigeuners, Roma en Sinti. Ze willen hem bekijken omdat ze ooit zelf in zo'n exemplaar hebben gewoond.”
BOVEN WOTTER
“Ik ben heel trots op Boven Wotter. Prachtig landschap, met een verhaal dat daar precies in paste. Het voelde heel erg als van mijzelf, in mijn omgeving. Met sterke karakters. De hoofdpersoon al helemaal, Derk. Die kon heel fout zijn, maar was in de grond een goeie vent, met durf. Het was fantastisch hoe Albert Secuur de rol invulde. Eerlijk gezegd wist ik niet ik niet dat hij dat kon.”
OUDE MUZIEK
"Ik liet de Kloosterboer-collega's jaren vijftig-muziek horen. Johnny & Jones, Jaap en Arie Valkhof. Van Hand in hand, kameraden en Diep in mijn hart. Het Cocktailtrio! De teksten zijn misschien lullig - Nederlanders leken altijd de Amerikanen te willen parodiëren - maar die muziek die is goed gemaakt. Die konden wat. En Harry de Groot. Ik heb er veel aan gehad.”