2 april 2008
Dagblad van het Noorden op het web
INTERVIEW • BERT HADDERS OVER VIJF JAAR 'SONGCLUB' IN GRONINGEN
‘Het is eng om te spelen
voor soortgenoten’Driehonderd nieuwe popliedjes heeft de Songclub in Groningen al opgeleverd. De tweemaandelijkse singer-songwriteravond in Café Marleen bestaat vijf jaar. "Het is geen wedstrijd, maar iedereen wil de beste zijn", zegt bedenker Bert Hadders.
Door Martin Groenewold
GRONINGEN . Wekkers die extra vroeg aflopen omdat er nog een liedje moet worden geschreven. Ziekenhuisopnamen die worden verzet om toch maar vooral te kunnen optreden. En dan, als het moment eindelijk daar is, de zenuwachtig trillende vingers op de snaren. De Songclub, een tweemaandelijkse singer-songwriteravond in Café Marleen in Groningen, is voor de deelnemers een spannende en belangrijke aangelegenheid. "Als je na afloop geen complimentjes krijgt, weet je wel hoe laat het is", zegt bedenker Bert Hadders.
Vijf jaar geleden was de eerste Songclub-avond. Hadders vroeg bevriende Groningse liedjesschrijvers (m/v) een speciaal voor deze gelegenheid geschreven nummer te spelen. "Ik constateerde dat steeds meer muzikanten van mijn generatie in het covercircuit terechtkwamen", zegt Hadders (46). "Een zorgelijke ontwikkeling, omdat er veel schrijftalent verloren ging. Maar ook begrijpelijk: je moet als muzikant érgens van leven, als er steeds minder vraag is naar bands met een eigen repertoire.”
De Songclub werd een terugkerend fenomeen. Een min of meer vast gezelschap van twaalf muzikanten komt sinds eind 2002 tweemaandelijks bijeen om nieuwe nummers te presenteren. "Aan het publiek, maar vooral ook aan elkaar", zegt Hadders. "Het is heel, eng om iets nieuws te doen voor je soortgenoten. Vaak zijn het nummers waarvan de verf nog niet eens droog is. Bovendien zijn muzikanten een extreem kritisch publiek. De Songclub is geen wedstrijd, maar iedereen wil de beste zijn.”
Een simpele rekensom leert dat het initiatief al zo'n driehonderd nieuwe popsongs heeft opgeleverd. 'Je kunt op deze manier in twee jaar tijd een soloplaat bij elkaar schrijven", zegt Hadders, die zelf al enkele Songclubnummers op cd zette. "Harry Niehof heeft veel recent materiaal voor het eerst bij ons uitgeprobeerd. Hetzelfde geldt voor Cochon Bleu, Lex Koopman en Arno van der Heijden."
De Songclub kent een aantal belangrijke spelregels. "Iedereen speelt dus tenminste één nummer dat niet eerder in het openbaar werd uitgevoerd", zegt Hadders. 'Je begeleidt jezelf, of laat je begeleiden door je collega's van de Songclub, of eventueel door andere muzikanten. De laatste regel wordt strikt gehanteerd: wie tweemaal niet komt opdagen, ligt eruit.”
Hadders werd nota bene zelf al eens de dupe van dit stringente beleid. "Ik heb een jaar aan de zijlijn gestaan, een periode waarin ik geen nummer heb geschreven. Ik ben echt iemand die een deadline nodig heeft, een stok achter de deur." De muzikanten hebben inmiddels 'concurrentie' gekregen van de Dichtclub, een vergelijkbaar evenement in Café Marleen op de eerste woensdag van de maand. "De sfeer van de locatie is heel bepalend voor het succes", zegt Hadders. "Net als de Dichtclub vraagt de Songclub om intimiteit. Je moet foutjes kunnen maken, of zelfs een nummer durven afbreken als het niet gaat. Dat kun je je in een grote zaal niet veroorloven."
Ooit was het Hadders' streven de Songclub tot een landelijk project te verheffen. "Waarom zou dit alleen in Groningen kunnen werken? Ik heb al eens contact gezocht met de Popacademie in Leeuwarden en PopAs in Assen, in de hoop dat iemand daar het stokje zou overnemen. Maar het enige dat ik te horen kreeg, was: 'Leuk, doe je best'. Op die manier wordt het natuurlijk niks; ik ken de lokale scenes van Leeuwarden en Assen niet."