Zondag
25 juni 1995
'Muziekstijl is variabel; dialect blijft!'
Spöl trouw aan streektaal
(door Ronald Vrielink)
ACHTERHOEK - 'Zingen en vooral schrijven in dialect heeft als groot voordeel, dat je gevoelens en gedachten perfect onder woorden kunt brengen. Thuis heb ik dialect geleerd; ik ben dus eigenlijk tweetalig opgevoed, met zowel Algemeen Beschaafd Nederlands als Achterhoeks. Natuurlijk vind ik het helemaal geen probleem om mij in het ABN uit te drukken, maar het dialect staat absoluut het dichtst bij mijn gevoelsleven. Is er iets wat mij boeit of raakt, dan vind ik het gemakkelijk om dat spontaan in het Achterhoeks weer te geven. in het ABN kost me dat, wellicht onbewust, meer moeite".
Henk Hilferink uit Zelhem is al tien jaar, dat wil zeggen sinds de oprichting, lid van Muziekgroep Spöl. Hij is zanger/gitarist; daarnaast verzorgt hij het leeuwedeel van de teksten. De overige 'verhaaltjes' komen voor rekening van zanger/gitarist/toetsenspeler/ 'trekzakker' Hans Westerveld. In het dagelijks leven is Hilfferink leraar aan het heroepsonderwijs. Een professionele muzikale achtergrond heeft hij niet, in tegenstelling tot enkele Spöl-genoten, die bijvoorbeeld muziekonderwijs geven. Voor allen is Spöl - het woord is een werkwoordsvorm van spöllen, oftewel spelen - een enerverende, creatieve hobby.
De Spöl-familie omvat, behalve genoemde 'schijvers', het trio: Joop Klein Goldewijk (gitaar, mondharmonica), Hans van Braak (toetsen, drums, mondharmonica) en Menno Bos (basgitaar). Van Braak en Bos zijn pas in een later stadium bij de band gekomen. Westerveld en Klein Goldewijk nemen de meeste composities voor hun rekening. De Spöl-lers zijn allen in de Achterhoek woonachtig of hebben er wortels. Menno Bos woont in Duiven, maar heeft geruime tijd in Doetinchem geresideerd alvorens hij naar de Liemers emigreerde.
"Spöl legde aanvankelijk de nadruk op folkmuziek", memoreert Hilferink. "Later kwamen er meer country-invloeden en gaandeweg is ook de rock nadrukkelijk binnengeslopen. Die muzikale ontwikkeling is te boren op onze cd's. We hebben drie cd's uitgebracht en daar tussendoor ook nog een verzamel-cd met Boh Foi Toch en de Jan Ottink Band. Onze meest recente cd heet Op huus op an'. Daarop is de folkinvloed zeer gering geworden. Dat heeft mede te maken gehad met de personeelswisselingen. Vroeger hadden we bijvoorbeeld een violist in de band, die de folksfeer sterk vertegenwoordigde".
'Natuurlijk hadden we kunnen zeggen: 'we maken folk en daar moeten nieuwelingen zich maar bij aanpassen'. Maar ook de leden van het eerste uur hebben zich eigenlijk nooit vastgelegd op één bepaalde stijl. We hebben altijd voor onszelf de mogelijkheid opengehouden om te veranderen. Ik denk dat we thans veelzijdiger zijn dan ooit. Maar één basis hebben we dus altijd solide gehouden: dialect!".
Humor
De liedjes van Spöl hebben meestal een humoristiche strekking, al is het maar een ondertoon. "Dat is namelijk óók een deel van onze basis, van onze uitstraling. En óók dat is van het begin af aan zo geweest, dus nu al tien jaar. Maar... naast die humoristische liedjes hebben we wel degelijk nummers met een hele serieuze achtergrond. Op onze laatste cd bijvoorbeeld staat een lied, getiteld 'Achter glas'. Het gaat over een dementerende bejaarde in een tehuis, die geen schim meer blijkt te zijn van zijn vroegere persoonlijkheid".Hilferink onderstreept dat de 'zware' nummers nooit zullen gaan overheersen. "Je moet ze doseren, anders komen ze niet meer opvallend over. Als je overwegend humoristische teksten brengt en die wissel je af met serieuze liedjes dan trekken die extra veel aandacht".
De 'zwaardere' Spöl-nummers hebben soms een onverwachte binding met de regio. "Zo staat op onze eerste cd een lied over Alfonso Rodriguez. Hij was een Nicaraguaanse boer, actief in de vakbond, vermoord door de toenmalige junta. In dat lied heb ik een link gelegd met de stedenband tussen Doetinchem en La Libertad, een plats in Nicaragua. Zo bevorder je de herkenbaarhëid van een thema én de betrokkenheid van je toehoorders". Nog even iets over de Spöl-humor. "Het gaat veelal over, thema's die een relatie hebben met,het dagelijks leven, die voor menigeen herkenbaar zullen zijn. Bijvoorbeeld 'drank' of 'vakantie' of- 'geroddel'. Het spreekt vanzelf dat wij die verschijnselen dan in onze 'verhaaltjes' lekker aandikken en overdrijven".
Theater
Tussen de nummers door is ook rulmte voor enig 'gesproken woord'. "We kondigen de liedjes soms aan via een soort sketch of dialoogje. Ook verkleden we ons soms. Dat aspect van onze optredens zouden we in de toekomst graag verder willen uitbouwen. Wat mij betreft zou zelfs een professionele theaterregisseur ooit welkom zijn om ons daarin verder te bekwamen. Het theatergedeelte zal echter altijd in dienst van de muziek moeten staan, want die blijft nummer één".Enkele jaren geleden toonde Spöl in haar optredens een combinatie van zang en theater, die wellicht in de toekomst een vervolg kan krijgen. "We creëerden toen de entourage van een ouderwetse opera, waarbij we in 'pompeuze' kostuums gekleed gingen. We wilden de sfeer van een achttiende eeuws etablissement benaderen, waar voorname mensen elkaar ontmoetten. Maar terwijl we daar stonden, bedienden we ons van echte Achterhoekse 'patatkramenpraat'. Juist door die tegenstelling kreeg je een komisch effect".
Diverse Spöl-nummers ademen expliciet de dorpse en landelijke sfeer van de (vroegere) Achterhoek. 'Op Huus op an' bevat het nummer 'Hekse'. Daarin komt een heks aan het woord (hetgeen op het podium ook weer tot een stukje theater leidt). Zij wordt door kinderen, op last van hun ouders, gemeden wegens het risico van toverstreken. Vroeger was het Oostnederlandse grensgebied bakermat van talrijke sagen en griezelverhalen; heksen en witte wieven joegen menig Achterhoeker de stuipen op het vege lijf. Ook 'D'n schoer' en 'Beernd den streuper' sluiten aan bij de ouderwetse regio-ambiance, waar Spöl zich zo mee verbonden voelt...