Tijdschrift voor folk en volksmuziek
Nr. 31, juli 1980
Irolt
DE SMID FAN EARNEWÂLD
PHILIPS 0423 300
Sterk vertraagd is nu dan eindelijk de langverwachte derde langspeler van het Friese Irolt (thuishaven Leeuwarden) verschenen. Waarom de release door Phonogram zo lang werd uitgesteld is een raadsel; de maatschappij heeft er ongeveer een half jaar over gedaan om het kant en klare materiaal uit te brengen....
Evenals bij Irolt's eerste LP De Gudrun sêge (uit 1975 alweer Universe Prod. HOT 107) wordt er op kant B weer tematies te werk gegaan. Het gaat nu dus om een sage van de smid van Earnewoude. And a strange bloke it was, this blacksmith...
De meeste komposities zijn door ploegleider Nanne Kalma gemaakt samen met vooral Pyt Jan Sikkema, de nu al bijna legendariese, Friesland op zijn fiets doorkruisende liedjeszanger en tekstschrijver.
De Friese teksten zijn op het inlegvel bijgevoegd, kompleet met een korte karakterisering bij de liedjes in het Nederlands en het Engels. Het verhaal van de smid van Eernewoude (alias smid Wibo van Wartna) vindt zijn oorsprong weer in een vroeg stuk van de bewogen Friese geschiedenis, zoals althans in diverse Friese sagen beschreven. Kern van de sage: de geest van blacksmith ,Wlibo (die geen rust kon vinden, nadat hij zijn eigen broer had vermoord) doolt onheilspellend rond over de Friese weiden en wateren. Hij maakt op zijn wegen heel wat slachtoffers, die meestal noodlottig aan hun einde komen. Het verhaal wordt knap in muziekvorm verteld (en dat is toch eigenlijk de funktie van het volkslied in zijn oervorm: het vertellen van een verhaal in liedvorm). Goede en leuke teksten. Bijna nooit vervalt men in herhalingsrefreinen, er wordt gewoon doorverteld. De muzikale ondersteuning is prima: overwegend lekker afwisselende arrangementen.
De samenstelling van Irolt is wat gewijzigd vergeleken met de eerste twee LP's. Natuurlijk zijn Nanne (gitaren, banjo, mandoline, autoharp, zang) en Inez (zang, blokfluit) nog steeds de dubbele spil, waarom de groep draait. Ook Hans Kerkhoven (gitaren) is nog van de partij. Nieuwkomers zijn Sytze Wagemakers (akkordeon) en Jan Ottevanger (basgitaar, gitaar, tuba). Vooral het gezellige oubollige gepoep van de tuba is nieuw in het Irolt-geluid (vergelijk het gebruik in de Engelse country dance bands) . De 'bassende' tuba zorgt voor goede, leuke en soms komiese ondersteuning. Een geslaagde instrumentenaanwinst: ornottubi non olet, zeg maar......
Behalve dan de basgitaar wordt elektriek niet meer toegepast (geen elektriese solo- en ritmegitaren meer). Wat dat betreft is de Irolt-sound dus ook veranderd: meer akoesties nu. Een nieuwe gewoonte binnen Irolt is ook het af en toe a capella zingen. En dat werden meestal mooie meerstemmige zangstukje, bijvoorbeeld het grappige canon-fragment It Mantsje fan Starum, uitmondend in een pittige mandoline-instrumentaal. Zonder begeleiding gaan verder Eva Klunhakke, over een Friese feministiese schaatsenrijdster in spé en Sinte Maleficius, de zoveelste sint (in dit geval een nep-heilige) die de fiere Friezen resoluut het hoofd afhouwden, omdat de boodschap die hij uit wilde dragen hen niet aanstond.
Het meest in het gehoor liggende nummer is misschien wel het openingslied De Poppe, waar in de tuba weer een lekkere glansrol vervult. Het handelt over een boerenvrouw uit de Dokkumer wouden, wier gebrekkige kennis van hygiëne, maar ook liefde voor dieren zo ver gaat, dat ze behalve haar eigen baby, tevens een verstoten lam de borst geeft. Kom er vandaag de dag nog eens om... Een lekkere meedeiner is het liedje De Hûn, waarin zeeman, diens vrouw en de scheepshond een hoofdrol vervullen. Een nummer dat Nanne waarschijnlijk na aan het hart ligt. Over de mysterieuze persoon 'Cúnla de Hûn' zou misschien de sage op de vierde Irolt-LP kunnen gaan... In de traditie van de Engelse Come All-Ye-songs opent de smid-sage met Oanrin. Een goede vondst om met zo'n soort intro aan het verhaal te beginnen. De smid zal pas rust vinden als het dorp Eernewoude van de aardbodem verdwenen is, kompleet met onheilspellend geblaf van Cúla's hond wordt de plaat uitgeluid.
Goed zangwerk op deze plaat, vooral natuurlijk van zangeres Inez, maar wat zij aan vokale kapasiteiten in huis heeft, mag intussen wel bekend worden verondersteld. Maar nu dus ook vokale aktiviteiten van de anderen, met name van Nanne die zijn stem weer eens wat meer laat horen. Muzikaal sluit alles als een bus. Het is goed te horen, dat er veel zorg is besteed aan de arrangementen. We hebben er lang op moeten wachten, maar een gaaf en tot in de puntjes verzorgd produkt is wel het resultaat. Het wachten is dus zeker de moeite waard geweest...