Leeuwarder Courant op het web

Friese „hits” in de maak

Straks weer vier kantjes van Sambrinco's met zang

„It stoptjocht wie read en ït jaske wie giet.
it blau fan har eagen wie suver flewiel.
Hja glimke en doe wie it dien:
yn in omsjoch stie 't stopljocht op grien."


In de achterkamer van het huis Honthorststraat 32, Huizum, waar het naambordje vermeldt „P. Sambrink, musicus". staan Henk van der Heide en Jaap de Graaf naast elkaar, elk met een blad papier in de hand, en ze zingen de woorden, hierboven vermeld. Het is het refrein van een Fries liedje, waarvan de maker, de heer A. van der Mark, eerst een Hollandse versie schreef, maar die hij nu bewerkt heeft voor twee Friese plaatjes, die Telefunken begin volgende week in Hilversum laat persen. Naast het liedje van het „Stopljocht" (een aardige tekst op een pittig foxtrotmelodietje, dat tot meezingen dwingt!) wordt het repertoire van onze fleurige jounen, ijsfeesten, bruiloften, winkelweken, bazars en noemt u maar op uitgebreid met een tango Maitydsblommen; een walsje, Fryslân (met muziek van P. Sambrink), en een tweede foxtrot, Myn muoike ba Langwar. Maar voordat deze plaatjes in de winkel liggen, verlopen er nog wel een paar maanden en eigenlijk zijn de Sambrinco's met de beide zangers al een maand of drie bezig de liedjes, op arrangementen van Sambrink, „er in" te krijgen.
Deze repetitie is de zoveelste en er zit spanning in, want over een paar dagen zullen de fijngevoelige microfoons de klanken opvangen, die niet minder onbarmhartige Instrumenten omzetten in ragfijne groeven op de plaat. Eén verkeerde noot, één verspreking - en er moet opnieuw worden begonnen. Daarom wordt er serieus gerepeteerd: moeilijke stukjes worden overgedaan, een intro loopt niet lekker, er klinkt een ander akkoord dan de bedoeling was. Hein Cats is ook al geweest en heeft de uitspraak van het Fries gecontroleerd, zoals over de teksten van Van der Mark eerst deskundige ogen zijn gegaan.
De zangers hebben het Fries moeten aanleren, al is dat voor rasechte Leeuwarders geen heksentoer. Tenslotte staat het stadsfries op tal van punten niet al te ver van de taal af, waarin Van der Mark zijn liedjes schrijft. Die liefde voor liedjes bracht Ven der Heide en Van der Mark destijds bij elkaar. Beiden toen PTT-man in Leeuwarden, met gevoel voor amusement, liefhebberden ze na de bevrijding al druk in muziekjes en versjes, Maar de vlam sloeg eigenlijk pas uit, toen er, nu ook al weer heel wat jaren geleden, contact kwam met het orkestje de Sambrinco's. De Regionale Omroep Noord deed de rest en ... de Friese „schlager" wat geboren.
Op 1 november 1957 gingen de eerste vier Friese amusementsliedjes van dit ensemble op de plaat, 23 juli 1958 volgde er weer een opname en maandag of dinsdag worden de vier nieuwste vereeuwigd. Voor Jaap de Graaf is dat zijn plaatdebuut, Maar dat deze, uit Holland teruggekeerde Leeuwarder (chef-lichtdrukker van beroep) met zijn fraaie stem wel vaker heeft gezongen en van zangtechniek weet, valt onmiddellijk te horen, Met het Fries van de tekst heeft hij geen moeite. Dat zal waarschijnlijk niet gezegd kunnen worden van de bassist, die u op de plaatjes zult horen: Gerard Weers komt van Den Haag en hij is een waardevolle aanwinst voor de Sambrinco's, die in Friesland geen goede „plukker" konden vinden. Wat Van der Heide en De Graaf zingen interesseert hem waarschijnlijk niet, maar hij zorgt er wel voor bij het arrangement te blijven. Han Westhof, die de gitaar bespeelt, heeft een routine van jaren, wat ook geldt voor het echtpaar Sambrink, beiden met accordeon. Joop van der Heide tenslotte tikt op een kleine tram er een prikkelend ritme bij. Zo werken dus zeven man in de kleine kamer tot zwetens toe aan de voorbereiding van een opname, die voor het Friese repertoire weer (en zeker niet voor do laatste maal) een uitbreiding betekent.
Friezen zitten overal en als ze er niet zitten, komen ze er wel. Daarom hoeft het u niet te verwonderen, dat „It Dokkamer Lokaeltsje" en het liedje van de zeeman „Koe ik mar efkes dyn antlit wer sjen" ook in Noordholland en Zuïdlimburg in de platenspelerautomaten zitten. „Ja", zei een caféhouder daar, „ik krijg hier geregeld Friezen in de zaak en die zijn gek op deze plaatjes".
Het is dan ook jammer, dat niet precies bekend is, hoeveel Friese platen er van dit groepje verkocht zijn. Maar het moeten er duizenden zijn. Een graadmeter is de verkoop van het (enige) Hollandse plaatje, dat er van deze Leeuwarders is uitgebracht. Die bedroeg in de afgelopen vier maanden bijna 2500 stuks. De verkoop van de Friese nummers moet zeker met een vijf of een zes worden vermenigvuldigd. Trouwens, ook andere maatschappjjen dan Telefunken benaderen hen al met aanbiedingen. Dat doen ze werkelijk niet, omdat te zo van de Friese taal of ven Pier Sambrink houden!
De thee is op, de foto is gemaakt en uit de accordeons klinkt al een luchtig aanloopje. Van der Heide en De Graaf posteren zich weer in een hoek en dan klinkt Van der Marks goede raad aan het adres van „muoike fan Langwar' opgewekt door de kamer:


Muoike, sykje nou in man.
Skielk bliuwst der oer:
jild of net, mei fjirtich dan komt de foddekoer!"


Over een paar maanden zult u het overal in Friesland horen spelen en zingen!


Deze pagina is bijgewerkt op