23 juni 2010
Leeuwarder Courant op het web
‘Shit dat rockt!’: talent
in zaal en oefenruimteDoor Jacob Haagsma
LEEUWARDEN - Bij binnenkomst wordt het publiek van ‘Shit dat rockt’ meteen verdeeld in ‘eagles’ en ‘tigers’, te herkennen aan verschillende kleuren verf op de jukbeenderen. Het heeft van doen met de voetbalwedstrijd van Nigeria tegen Zuid-Korea. Goed, dat is weer eens wat anders dan een stempel op je hand. Maar verder getuigt deze actie van een klassieke denkfout: dat zoiets degenen die de moeite nemen om het voetbal thuis of in de kroeg te ontvluchten, ook maar iets interesseert.
Maar verder was de tweede editie van ‘Shit dat rockt!’ weer reuze leuk. De verschillende zaaltjes en oefenruimtes van de Academie voor Popcultuur waren het toneel voor allerlei bands en acts die helemaal of deels waren opgetrokken uit studenten van deze Academie. Soms was de band nogal losjes, zoals bij het Utrechtse I Am Oak - bescheiden beroemdheden intussen, sinds hun aantreden in De Wereld Draait Door.
Hun manager is de bijna afgestudeerde Academie-student Keimpe Koldijk, gisteravond niet aanwezig: hij probeert met zijn nieuwe project voet aan de grond te krijgen in New York. De omfloerste folkrock van I Am Oak, met banjo, gitaar en bijna fluisterend aangeslagen percussie, bleef in de enigszins rumoerige foyer toch heel sterk overeind.
Ook Yuri Landman komt van buiten, al geeft hij wel eens gastcolleges aan de Academie. Hij geniet enige faam als bouwer van buitenissige, gitaarachtige snaarinstrumenten, die in bekende bands als Liars en Sonic Youth gretig aftrek vinden. Hier liet hij zich door een klein dozijn Academie-studenten begeleiden in een lange, spannende compositie vol heftige drones, malle geluiden, uitbundig tromgeroffel en een spanningsopbouw om de vingers bij af te likken.
Verder is het een kwestie van rijp en groen: bands die klaar zijn voor het grote werk, zoals het fors gegroeide Audio Adam, en bands die nog niet uit de oefenruimte losgelaten hadden moeten worden. In die oefenruimtes zelf, kleine ruimtes die met tien man publiek al vol zijn, viel ook genoeg leuks te zien. De speelse, naar kleinkunst riekende liedjes van Jamila Faber bijvoorbeeld, of de duistere soundscapes met Friese teksten van Reina Rodina.
Dat competitie-element kwam toch nog aan de orde bij twee ‘battles’: twee bands tegelijkertijd op het podium, om de beurt een liedje en dan maar zien wie het meeste applaus binnenhaalt. New Killer Stars, normaal een luidruchtig gitaarbandje, probeerden Black Box Red buitenspel te zetten met malle dance-uitstapjes.
Nog leuker was de strijd tussen Spotrockers en De Basis, die er een middagje gezamenlijk repeteren tegenaan gegooid hadden en zich uitleefden in pittige schijngevechten. Popmuziek laat zich helemaal niet in wedstrijdverband vangen, toch? Al gaan deze verzamelde, talentvolle studenten, als het goed is tenminste, stuk voor stuk voor de hoofdprijs.