magazine
van folk tot
wereldmuziek
nummer 124, augustus / september 2009
NEWfolkSOUNDS op het web
Nynke Laverman
zangeres in beweging
Tekst: René van Peer
Na vertolkingen van fado's in het Fries en gedichten van Albertina Soepboer heeft zangeres Nynke Laverman het heft in eigen hand genomen. Voor haar meest recente cd Nomade schreef ze zelf de liederen. Ze bereidde zich voor door een maand het leven te delen met een nomadenfamilie op de uitgestrekte Mongoolse steppe. Deze duik in het ongewisse werd een katalysator voor poëtische teksten en muzikaal filigraan.
Met veel branie komt Nynke Laverman het toneel op marcheren bij de opening van haar optreden. Ze kletst twee bekkens tegen elkaar in hetzelfde voortvarende marsritme dat de leden van haar band ingezet hebben. Als ze begint met zingen beschrijft ze het stampen van haar voeten, en de omgeving waar ze loopt - de rand van een vulkaan. Het uitzicht zal adembenemend zijn, van een klaarheid en scherpte die pijn doet aan de ogen, maar één verkeerde stap kan fatale gevolgen hebben. Zo leidt ze de luisteraar met De úntdekker een wereld in waar alles draait om nieuwe ervaringen, om initiatieven waar risico aan kleeft; maar ook een wereld vol ongekende schoonheid. Het is het onderwerp van het theaterconcert en van de cd die aan de vooravond van haar meest recente tour uitkwam. Dat alles heeft ze een extra impuls gegeven door een maand bij een Mongoolse herdersfamilie in een ger te wonen. Een verblijf in een onbekend land waar ze de taal en de gebruiken niet kende.
Nomade is een cd met een veelkleurig muzikaal palet en een fantastische rijkdom aan details, vol sfeervolle klanken. De achtergrond waar Lavermans stem uit naar voren treedt kan blaasmuziek zijn, een strijkorkest, de heldere klanken van diverse snaarinstrumenten; maar overal doorheen geweven glanzen en glinsteren, ruisen en gonzen elektronisch opgewekte en bewerkte geluiden. Haar band schraagt de sfeerschilderingen met een bezetting waarin meer dan voorheen de nadruk ligt op elektrische instrumenten. Vaste slagwerker Sytze Pruiksma gebruikt nu een drumstel als ritmische basis. De zang van Laverman omspant een al even grote kleurenrijkdom. Maar wie op zoek gaat naar Mongoolse elementen in de muziek, zal niet ver komen. Een paar instrumenten uit Mongolië komen voorbij, en in een enkel nummer zingt Laverman met een schelle jodeltechniek die daar gebezigd wordt.
Losgesneden
Een aantal liederen is direct gebaseerd op haar ervaringen, zoals de reis naar Mongolië met de Transsiberië Expres, en de lange schaduwen die tegen de avond over de steppe uitgetekend staan. Er is een liedje waarin ze fantaseert over kevers die `s nachts met een droge tik uit het tentdoek van de ger op de grond vallen. In Narantuya laat ze haar gedachten gaan over een oudere alleenstaande vrouw die bij de familie ingetrokken is. Daarnaast komt in de liedjes aan bod wat het losgesneden zijn van haar ankerpunt met haar doet - het besef van afstand tussen haarzelf en wat ze kent, maar tegelijk ook tussen haar en deze nieuwe, onbekende omgeving. Een gevoel van ontheemding, het loslaten van bindingen.
°Ik voelde me verbonden met het idee van de nomade," zegt Laverman, "het is op zich al een mooi woord. Daarnaast is het een metafoor voor het bekende achterlaten en het nieuwe in duiken. Als artiest ben je overal en nergens. Ik wilde het leven in een geïsoleerde, nomadische cultuur meemaken. Als je op reis gaat, leer je over de wereld en over jezelf. Je rekt je grenzen op. Door de film The veeping camel had ik al belangstelling voor Mongolië. Ik heb gesproken met mensen die er geweest zijn. Wat me aansprak was de noordelijke spirit; de ruigte en de leegte waar kleine clubjes mensen overleven door hun bestaan als nomaden. Ze verplaatsen zich steeds, verruilen het bekende voor het onbekende. Daar is moed voor nodig. Ik wist dat ik daarheen moest. Niet voor een week, want dan ben je gewoon een toerist, maar zeker voor een maand. Het is zo ingrijpend anders dan waar ik aan gewend was. Je zet je zintuigen op scherp, je gaat jezelf opnieuw ijken, moet voor jezelf bepalen wat belangrijk is en wat niet. Ik wist ook dat ik alleen moest gaan, zonder iemand met wie ik zou kunnen reflecteren. Op mezelf teruggeworpen worden; een prettig soort eenzaamheid, alleen met mijn eigen gedachten. Dat moest wel iets opleveren."
Eindbestemming
Na een treinreis van een week werd Laverman in de Mongoolse hoofdstad Oelan Bator opgehaald om met een studente Engels als tolk naar een familie gebracht te worden die het leuk vond om haar te gast te hebben. Twaalf uur over de steppe, glimlacht Laverman wrang: "Dat is hotsebotsend van de stad tot de eindbestemming. Er is één weg, en die is doorlopend in reparatie. Voor het grootste deel zijn er alleen maar karresporen. Borden zijn er niet. De chauffeur oriënteerde zich op de stand van de zon en de vormen van de bergen. We kwamen precies bij de tent uit, midden in de steppe. Je stapt uit, krijgt wodka, je overhandigt een kado. Dat was suikerbrood, geplet na een week in de trein. De vrouw nam er een stukje af, gaf het aan haar man. Hij weigerde het: dat was bestemd voor het altaar. Dit gebeurde non-verbaal, zoals veel van de communicatie daar gaat. Als toerist leer je een woord voor 'bedankt', maar dat wordt nauwelijks gebruikt. Met de rechterhand aanvaarden is al een teken van dank; met twee handen is 'heel erg bedankt'. Je ontwikkelt er zelf een gevoel voor, gaat bij voorbeeld zien hoe je iets zegt door de manier waarop je zit. Wat ik ook geleerd heb is wodka drinken. Ik moest wel. Een glas weigeren is ongehoord. De Russische wodka was nog wel te doen, maar de drank die ze zelf stookten van paardemelk kon ik met geen mogelijkheid door mijn keel krijgen."
Zo goed ze kon probeerde Laverman mee te draaien met de familie, zich aan te passen aan het leven in en rond de ger. "Er zijn veel klusjes die ik niet zou kunnen," geeft ze toe, "maar er blijft genoeg over. Hout zagen. Meehelpen eten maken. Daar zijn ze de hele dag mee bezig. Ik heb urenlang yoghurtkoekjes gemaakt. Het werk gebeurt in alle rust, maar het is ook super-monotoon. Er is geen enkele afleiding, zoals je in een stad hebt. Daardoor kom je bij andere lagen in jezelf, je fantasie gaat werken. Ik voelde me geaccepteerd, maar uiteindelijk was de taal toch een barrière. Ongedwongen een gesprek aanknopen ging niet. Ik miste de onderlinge grapjes, waar ook de tolk aan meedeed. Proberen door te dringen in die taal kostte heel veel energie. Ik had soms ook moeite met het gebrek aan privacy, je slaapt met zijn allen in één tent. Het kon gebeuren dat ik `s ochtends wakker werd en me aan wilde kleden terwijl onbekende herders praktisch naast mijn bed thee zaten te drinken en glimlachend toekeken."
Verlopen
Lavermans verblijf bij de familie was vooral bedoeld om iets mee te krijgen van de manier waarop de nomadische herders hun leven omkleden en vorm geven met gebruiken, rituelen en verhalen. Het eerste wat haar opviel was het respect waarmee de mensen elkaar en de natuur tegemoet traden. "Alles is gebaseerd op onderlinge afhankelijkheid," benadrukt ze, "ze hebben elkaar nodig. je bent nooit alleen, maar daar staat tegenover dat je het op de steppe niet in je eentje redt. De natuur is daar altijd aanwezig, is bezield. Plekken in hun omgeving vormen een bron voor hun muziek. Daar gaan de teksten van hun liederen over. Mensen kennen zoveel liederen, en ze improviseren veel. Ik heb verhalen gehoord, een idee gekregen hoe ze het leven zien, hoe ze hun thuis zien. Ze zijn trots op hun manier van leven, hoe zwaar en monotoon het ook is. Ze hebben zich helemaal aangepast om te kunnen overleven in die omgeving. Er is geen verspilling. Als ze een bessenstruik tegenkomen, plukken ze niet meer dan ze nodig hebben. Maar zelf zullen ze geen nieuwe struiken planten. Ze moeten vaak ver lopen om water te halen, en springen er dan ook heel zuinig mee om. Toen ik weer thuis was kon ik me in het begin verschrikkelijk ergeren als iemand de kraan open liet staan. De verhoudingen liggen daar anders. Ik wil niet zeggen dat ze beter zijn dan wij. Maar het is wel goed om vandaaruit naar je eigen leven, je eigen wereld te kijken."
Opbreken
Deze ervaringen heeft ze een plaats gegeven in Nomade. De trein die een wereld op zich is, waarbuiten het landschap als in een droom voorbijglijdt. De manier waarop het leven en de wereld bezield is, waarop ze verweven zijn met bezweringen en verhalen. De rituelen waarmee het opbreken van de ger omgeven wordt. Het onvermogen om verschillen in cultuur inzichtelijk te maken. De kleur die je voeten aannemen als je zonder schoenen rondloopt. De gevoelens opgeroepen door de afstand tot een geliefde.
De muziek is een weerspiegeling van verschillende invloeden. Het spelen met klankkleuren doet denken aan Radiohead. Van deze groep zingt ze tijdens het concert het nummer Nude in een Friese vertaling. "Ook muzikaal voel ik me een nomade," zegt Laverman, "vijf jaar terug luisterde ik alleen naar fado. Daarna was het Latijns, Mexicaans. De laatste tijd luister ik veel naar Radiohead en Björk. Dat sijpelt door in de muziek die ik wil maken. Maar er zit ook iets van de omgeving in. Bij Björk hoor je het borrelen van de geysers en de sprankeling van de sneeuw. Ik denk dat het bij mij in de lange lijnen zit; die zijn verbonden met de openheid van het Friese landschap. Dat heeft het gemeen met de steppe in Mongolië, al is de natuur bij ons minder nadrukkelijk aanwezig. Wat je ook hoort is de Friese blaascultuur. Ik houd van blazers, ben er mee opgegroeid, het is een vertrouwde klank. De cd begint en eindigt met een mars. Ik stort me in het vreemde. Ik moet blijven lopen. Vol bravoure, maar er is ook twijfel en vermoeidheid."
"Daarnaast is het heel eigen door de taal. Ik wil in het Fries schrijven en zingen. Dat roept een dilemma op: in hoeverre wil ik tijdens een concert uitleggen. Kunnen de mensen erin meegaan als ze de teksten niet verstaan? Ik wil hen wel een kapstok geven, maar niet steeds de stroom van muziek onderbreken met verhalen. Dat is ook nieuw: het is deze keer eerder een concert dan theater. De cd was er nu al voordat de tournee begon, terwijl ik bij Sielesâlt en De maisfrou pas na de optredens de studio in ging. Ward Veenstra en Sebastiaan Koolhoven hebben de arrangementen heel minutieus uitgewerkt. Dat is de kracht van de cd én van de optredens."
Andere richting
Laverman grinnikt als ze begint over de tour die ze deze zomer langs festivals maakt: "Dan gaan we met dit materiaal een heel andere richting in. Hupsakee. Niet meer dat fijne, het moet knallen. Binnen de muziek krijg je andere accenten, je gaat simplificeren; maar als het goede liedjes zijn, blijven ze overeind. Met deze muzikanten kan dat ook - ze zijn ongelofelijk veelzijdig. Volgend jaar zou ik het repertoire willen brengen met fanfares. Maar eerst doen we na de zomer nog een theatertour, en een clubtour die geënt is op wat we tijdens de zomerfestivals doen." Ze grijnst breed: "We staan zelfs op de Vierdaagsefeesten in Nijmegen. In de Stevenskerk, dat wel."=> www.nynkelaverman.nl
Met dank aan Theater De Lievekamp in Oss voor de gastvrijheid