libelle
8 mei 2006, nr.19
Libelle op het web
Fado’s in het Fries
De Volkskrant roemde haar als een 'prachtige en gepassioneerde zangeres' en vorig jaar mocht ze zelfs op het jubileum van de koningin een lied zingen. Nynke Laverman (25) is bezig met een bijzondere carrière. Hoog tijd dus voor een goed gesprek met deze nuchtere Friezin die zo melancholiek, warm en hartstochtelijk kan zingen.
Ideaal nestHaar eerste voorstelling, Sielesalt, kon zich verheugen in lovende kritieken en de bijbehorende cd, met Friese gedichten van Slauerhoff op fado-muziek, liep als een trein. Nu staat ze met haar nieuwe programma, De Maisfrou, in de theaters en ook daar is nu de cd van uitgekomen. De Maisfrou is opnieuw een Friestalige voorstelling die vergezeld gaat van zuidelijke ritmes als de fado en de tango. Het is een eigenzinnige keus van de jonge Friezin uit Weidum, een dorp tussen Sneek en Leeuwarden. Zingen was vanaf het prille begin onderdeel van haar leven: "Mijn moeder vond laatst een cassettebandje, waarop ik als tweejarige een hele serie kinderliedjes zong. Ik denk dat ik het plezier voor het zingen van mijn vader heb meegekregen. Zijn grootste hobby is om als klassiek tenor mee te doen aan operettekoren en, een typisch Fries fenomeen, open luchtspelen. Hij heeft een prachtige stem en ik heb wel eens gedacht dat hij, als hij iets later geboren zou zijn, ook makkelijk professioneel zanger had kunnen worden.
Nu was daar geen sprake van. Gewoon geld verdienen, zo ging dat in zijn tijd. Maar voor mij was het een ideaal nest. Er werd veel gezongen thuis en toen ik ervoor koos om er mijn beroep van te maken, waren ze alleen maar blij voor me. Geen bedenkingen, geen 'zou je dat nou wel doen?'. Maar toen had ik er natuurlijk al wel een paar jaar van voorstellingen op zitten. De eerste keer dat ik voor publiek zong, was ik elf, tijdens een kinder-openluchtspel. Ik weet nog dat ik het heel eng vond in het begin. Een soort gêne, denk ik. Zelfs als ik thuis met cd's mee wilde zingen, kon ik dat alleen als ik zeker wist dat iedereen wegwas. Pas dan kon ik me echt overgeven, echt dingen uitproberen. Ik voelde me heel kwetsbaar, waarschijnlijk had het daarmee te maken. Wat dat betreft ben ik blij dat ik door de voorstellingen die hier in de provincie werden georganiseerd, gedwongen werd om in het openbaar, voor publiek, te laten zien wat ik kon. Tegen de tijd dat ik vijftien was, had ik echt de smaak te pakken. Ik kan me nog herinneren dat we toen een Friese versie van Anatevka deden. Een amateurproductie, maar wel elf, twaalf avonden achter elkaar spelen voor zalen met achthonderd mensen. Ik vond het fantastisch! De magie, de liefde die er aan besteed werd, het genot van het spelen en zingen. Dat was het eerste moment dat ik dacht: hier wil ik mee door, hier ligt mijn toekomst. Ik denk dat ik daar ook voor het eerst echt begreep hoe belangrijk het voor me is om het Fries te blijven gebruiken. Mensen hebben me wel eens afgeschilderd als iemand die op de bres staat voor onze provincie, bijna alsof het een politiek statement is. Maar het heeft veel meer te maken met de schoonheid van de taal en dat ik vind dat het goed is om de uitdrukkingsvorm te gebruiken waarin je je het meest op je gemak voelt, waarin je het best tot je recht komt.
De betekenis voelen
Fries is mijn eerste taal, daarin heb ik leren praten. Met mijn ouders spreek ik Fries, ik denk in het Fries, droom in het Fries. Als ik iets zing, wil ik precies weten waar het overgaat. Ik moet de betekenis kunnen voelen. Dat is de enige manier waarop ik de inhoud ook kan overbrengen. Er mag, vind ik, geen emotionele afstand zijn tussen een zanger en wat hij staat te doen. Anders loop je het risico dat het nep wordt, niet meer dan 'een liedje zingen'. Dat voelt een publiek direct. Daarnaast is Fries een prachtige zangtaal. Het heeft veel meer klinkers dan het Nederlands en dat maakt het ronder, warmer, gepassioneerder. Vandaar dat die-link-naar de fado ook zo makkelijk te leggen was. Fado, net als de tango die ik nu voor de Maisfrou gebruik, komt uit je tenen. Het is melancholiek, warm, hartstochtelijk. je voelt de noodzaak. Iedereen die het hoort, weet direct wat er bezongen wordt, ook al verstaat hij niets van de woorden. Eigenlijk vind ik het een voordeel dat de meeste mensen waarvoor ik zing niet precies verstaan wat ik zeg. Zelfs in Friesland hebben ze soms moeite met de teksten, omdat het gedichten zijn. Niet dat de woorden niet belangrijk zijn, integendeel.
Maar eerst moet je emotioneel aangesproken worden door de muziek en de manier waarop de woorden klinken, vind ik. We willen dingen steeds maar begrijpen, maar dat staat het gevoel in de weg. Ik wil dat mensen luisteren en het invullen met hun eigen ervaringen, hun eigen verdriet en hoop en liefdes. En dat gebeurt ook. Een tijdje geleden zag ik na een voorstelling een man huilend van de tribunes afkomen. Dat vond ik een enorm compliment. Noorderlingen zoals wij hebben toch moeite met openlijke emoties. Maar blijkbaar in de combinatie van Fries en zuidelijke stijlen als de fado en de tango voor veel mensen bevrijdend. Eindelijk kunnen ze zichzelf laten zien."
Het is heel snel met jou gegaan, de afgelopen jaren ga je als een wervelwind. Twee voorstellingen, twee cd's die goed lopen, zelfs een lied gezongen voor de koningin. Hoe is dat gekomen?
"Na die ervaring met Anatevka, op mijn vijftiende, ben ik informatie gaan inwinnen over de Academie voor Kleinkunst in Amsterdam. Ik wilde alles leren: zingen, spelen, dansen. En hoe meer ik deed, hoe meer ik merkte dat het diep zat. Als je het niet probeert, gaat het knagen, wist ik, dus toen ik werd aangenomen, was ik ontzet- tend blij. Maar ook een beetje angstig. Ik was nog nooit in Amsterdam geweest, het idee van zo'n grote stad vond ik eng. De eerste tijd was het ook een cultuurshock. Voor het eerst van mijn leven was ik alleen, de overstap van Weidum naar de hoofdstad was heel vreemd. Ik had vreselijke heimwee, vond het moeilijk om me aan te passen. Maar in totaal heb ik er zes jaar gewoond en dat was goed. Als je op school zit, is het nodig dat je veel ziet, veel meemaakt, zodat je kunt leren. Nu ik zelf voorstellingen bedenk, is Franeker weer een goede plek om te wonen. Maken is geven en dan heb je ruimte om je heen nodig, rust, de wijde horizon, thuis. In Friesland voel ik mijn eigen cultuur om me heen: de taal, de humor, het landschap, de mentaliteit. Er zijn toch grote verschillen met het Westen. In Amsterdam lijkt het net alsof iedereen heel open is: altijd dat zoenen, dat: 'ha, hoe is het met je, leuk om je te zien'. Maar vaak is het nep, oppervlakkigheid. Als je in Friesland iets heel mooi vindt, zeg je: 'het is best genoeg'. Die nuchterheid, die stugheid, daar hou ik erg van. Zo zit ik zelf ook in elkaar, zeker in mijn werk. Ik wil niet vrijblijvend zijn, niet zomaar iets doen. Ik vind dat ik veel van mezelf moet eisen, altijd de lat hoger moet leggen, nooit zomaar een liedje moet staan zingen. Ik sta op heupodium omdat ik iets te vertellen heb, omdat ik die noodzaak voel. Mijn eerste programma bijvoorbeeld, Sielesalt, ging over hoe ver je kunt gaan om je dromen waar te maken. Daar was ik toen mee bezig natuurlijk. Ik had mezelf net ontdekt, net gezien dat ik iets kon en vroeg me af of ik de moed zou hebben om de consequenties daarvan te nemen. De meesten van ons hebben dromen, maar bijna altijd zijn we net te laf om er ook risico's voor te nemen. En heel vaak hebben we daar spijt van. Dat thema wilde ik onderzoeken. Mijn tweede show, De Maisfrou, gaat over de liefde. Hoe ouder je wordt, zie ik ook zelf, hoe meer je teleurgesteld wordt en bang en hoe meer tegenslagen je te verduren krijgt. Wat ik voor mezelf hoop, is dat ik daar nooit cynisch en over-voorzichtig van zal worden, dat ik het zal kunnen blijven opbrengen om hoopvol en open te blijven. Beide thema's zijn, weet ik nu, een pleidooi voor het vast blijven houden aan je passies, aan je emoties. Niet opgeven, moed blijven houden, is wat ik steeds maar weer wil zeggen."
Je bent nu vijfentwintig, staat met je eigen muzikanten in het theater, volgend jaar ga je daarnaast een voorstelling spelen bij Orkater. Hoe zie je de toekomst?
"Ik wil risico's blijven nemen. Toen ik net met de fado begon en daarmee succes had, werd me door iedereen aangeraden omdat een aantal jaar te blijven doen. 'Zo vestig je je naam', zeiden mensen die het konden weten. Maar dat leek me niks. Ik moet mijn hart blijven volgen, maken wat voor mij als noodzaak voelt. Waar dat uitkomt? Geen idee. Wat ik leuk zou vinden, is om in het buitenland op tournee te gaan. Nynke Laverman in China, dat lijkt me wel wat. Kijken of ze daar ook gevoelig zijn voor de combinatie van de Friese taal en zuidelijke muziek. En zien of ik wellicht door hen geïnspireerd word tot een combinatie die nog interessanter is. Als het maar groeit, als het maar interessant en nieuw en spannend blijft. Dat is mijn droom."
De cd's Sielesalt en De Maisfrou zijn te koop in de winkel of via www.nynkelaverman.nl. Nynke Laverman geeft twee speciale voorstellingen van De Maisfrou: 14 mei in het Muziekgebouw aan het IJ in Amsterdam en op 15 mei in De Harmonie in Leeuwarden. Daarna gaat de voorstelling het land in.