18 januari 1999
de Volkskrant op het web
En dan een dondersmooie zin
Van muziek van Skik kun je veel zeggen, maar niet dat de noten opzien baren. De liedjes zijn vormvast, zoals dat heet, naar de letter van de genrevoorschriften; het zijn als het ware idioomstaaltjes rock en ska en blues en punk. Daniël Lohues, zanger-gitarist van Skik, bedenkt die liedjes - de sound, de noten en de teksten ervan, en wordt daarin steeds zelfbewuster, zegt hij.
De basis van het refrein van 't Giet zoals 't giet, de nieuwe single, viel hem te binnen ergens onderweg in de trein. Die gitaarriff gaat van deng-dekke-dendeng, deng-dekke-dengdeng... (denk aan een vette countrygitaar en Johnny Cash en je hoort 'm al, ook als je het liedje niet kent).
Dus zong hij van deng-dekke-dengdeng in z'n portable MD, het recordertje waarmee hij zijn invallen direct opneemt - en dat was dat. 'Dan kun je wel verder gaan nadenken omdat het al veel vaker is gebruikt, of het net iets gaan veranderen, maar dat hoeft niet, het maakt me niks uit.'
Lohues is uit Emmen naar Hilversum gereisd, naar het kantoor van zijn platenmaatschappij. We praten daar over dialect en regiolect, over de muziek die hij thuis hoorde van Bach en Beethoven, over de popmuziek die hij pas veel later ontdekte, over het verschil tussen het Drents van zijn moeder en het Drents van zijn vader (die hem orgel leerde spelen). En over de jeu van songteksten. Een dondersmooie zin? 't Is oké als je soms de fout in gaat. Die is van Van Dik Hout, uit: De keuzes die je maakt. Zijn eerste liedje in het dialect was Noar huus, geschreven in Utrecht toen hij daar woonde, vanuit een gevoel van er niet horen. The Charlies, het bandje waarin hij speelde, was Engelstalig. Noar huus had hij meteen op een demootje opgenomen, maar hij hield het angstvallig achter, ofschoon hij het graag wilde spelen.
Dagelijks hoorde hij daar in Utrecht, 'en echt wel meer dan drie keer per dag': goh, jij komt hier ook niet vandaan. Hij heeft erg zijn best gedaan, maar het lukte hem niet om zich thuis te voelen. In die tijd is het begonnen - hij is erin gedoken, in zijn taal, in zijn geschiedenis. Alles wat gepubliceerd wordt en is over Noord-Oost-Nederland en het aangrenzende gebied in Duitsland vindt hij 'mega-interessant'. Zeker, hij behoefde zelfkennis.
'Van plat praten wordt gauw gezegd dat het niet netjes is. Ik wou weten: wat is dat dan met die taal? Zo kom je vanzelf met hele dikke boeken thuis.' Lohues heeft zo zijn adresjes van antiquariaten, in Emmen maar ook in Nordhorn. In zijn privé-bibliotheekje heeft hij een 'Asterix' in het Bentheims staan, maar ook een vooroorlogse titel Taal en volk van Twente (inderdaad, een 'heel fout boek').
Het geeft hem een 'kick' als hij in een bundel met Plattdichtungen een gedicht tegenkomt van 'een meneer die een flink end Duitsland in woont', dat hij zonder problemen kan lezen, met precies dezelfde uitdrukkingen als uit zijn eigen streektaal. 'n Schip met zoere appels bijvoorbeeld, voor een 'dikke regenbui'.
'Plat is eigenlijk een verkeerd woord. Het wordt geassocieerd met platvloers en oppervlakkig, terwijl het dat helemaal niet is.'
Toch is hij geen purist, 'juist niet'. Dialect is zeer persoonsgeboden, heeft hij gemerkt. Toen bij besloot meer in het dialect te gaan schrijver" moest hij eerst nog gaan ontdekken:'wat is dan mijn Drents'. In zijn Drents - een soort van Ericaas, de taal van Erica, het dorp waar hij opgroeide kan 'oké' wel, volgens anderen, de kieskeurigen, niet, omdat het niet authentiek zou zijn.
Zijn teksten zijn óf 'momentopnames' - dat zijn de liedjes die binnen een dag af zijn. Of ze gaan over onderwerpen waar hij al een hele poos over aan het nadenken is. 't Giet zoals 't giet is daar een voorbeeld van. Dat dingen op mekaar lijken die ogenschijnlijk niet hetzelfde zijn, had hij bedacht. Kijk maar naar het kastanjeblad en de kastanjeboom, 'die hebben precies dezelfde vorm'.
Vandaaruit kwam hij op net cyclische van de levensloop én op een 'zeer relativerende boodschap voor mezelf: Heb dr mar fiducie in, 't giet toch zoals 't giet ('t gaat zoals't gaat). Maar, zegt Lohues, 'dat wil niet zeggen dat je werkeloos achterover kunt leunen. je moet wel doen wat je kunt doen vind ik.' In de uiteindelijke tekst is de kastanje overigens een bloemkool geworden. Omdat het beeld ietsje sterker was: 'n stukkie van 'n bloemkool is weer 'n bloemkooltie op zich.Nicoline Baartman