7 maart 1992
Provinciale Zeeuwse Courant op het web

Piet Brakman, zanger, conferencier, troubadour. De laatste jaren trekt hij onder en boven de Schelde volle zalen met zijn liedjes en sketches over het leven in de goede oude tijd. ,,Ja beste mensen, 't is allemaal 'lijf'vanavond.''
In de shows is een hoofdrol weggelegd voor de clown Piet brakman. Maar er is meer. ,,Ik krijg dikwijls brieven van mensen die schrijven: we weten niet of dat wat je brengt waar is, maar we hebben het gevoel dat het verschrikkelijk echt is.''
In gesprek met de zanger van de 'Bresjes 17'. Over zijn jeugd in Groede, tot nu toe een onuitoputtelijke inspiratiebron, zijn eerste trompet, zijn werk als muziektherapeut. De muziek is een leidraad, zowel voor de man op het podium als voor de therapeut die geestelijk gehandicapten over een drempel probeert te helpen. ,,Heb je een gitaar in de hand dan kijkt de wereld nu eenmaal anders tegen je aan.''
Ieder mèns klimt van tied tot ties,/ wel eens op un hôôge diek,/
om te zoeken over 't waoter, / nao God weet wâ vôô laoter,
maor op zò'n hôôge diek. / jao doa waoi ut altied,
d'n wind recht vôôje kop, / mao je knapt ér môôi van op.
en waoit d'n wind wâ zachter, / dan laot je je drôômen d'r achter,
naodat un stemme è gezeid, / terug nao de wèrkelijkheid.

Het is allemaal
'lijf' vanavond

De vlaggetjes aan het plafond hebben niets met zijn optreden te maken. Het is een winderige februari-avond, een week voor carnaval. In zaal Zeelandia in Hansweert - beter: Hanswest, het oostelijk deel verdween in het kanaal - worden leut en jolijt versierd. De man met de gitaar op het podium brengt zijn avondvullend programma na het kindercarnaval en vóór het treffen van de volwassen vastenavondvierders. Hij draagt geen boerenkiel, heeft geen masker op. Piet Brakman zingt en speelt Piet Brakman. Plezier, dat wel, gewoon lol soms ook, maar, bijna altijd met een serieuze ondertoon.

De sketch. Vroeger, vertelt de conferencier in onvervalst plat West-Zeeuws-Vlaams, moest je van die wollen borstrokken dragen. Hij doet voor hoe hij als wanhopig schooljongetje de jeuk (jùkte) probeerde te bestrijden. Het verhaal over de te strakke dan wel slappe kouselastieken - jonge Piet gebukt naar school, hij moest òf krabben òf kousen op-trekken - sluit naadloos aan. De gulp met grote knopen en kleine knoopsgaten is het logische sluitstuk. „Pietje mee z'n hulpe open, daar zou j'in 1992 eens mee mott'n aankom'n. Toen'k kleine was hielp de juffrouw me mee die knôp'n, noe zou da sexuele intimidatie zin en zouwen de oudercommissie, de medezeggenschapsraod en een stel psychologen en jeugdwerkers d'ran te pas mott'n kom'n om dien twêêden van Brakman van z'n probleem af t'help'n."
De zaal, met ruim 200 toeschouwers tot de laatste stoel bezet, is goedlachs. Een refreintje - letterlijk: la, la, la, maar dan op toon - wordt beschaafd meegezongen. „Goed, goed, niet te lang hé, wan` we mott'n de laotste boot haol'n. Leutig hé, dat je kan inspeel'n op, de zaole. Anders dienken ze da't allêên maor playbakken is. Jao beste mensen; "t is allemaol lijf van-aov'nd. Ook de boluss'n, die jullie in de pauze krieg'n." Veel grijze haren in het publiek; Bevelanders, maar er zijn ook bewonderaars die van Walcheren en Schouwen komen. Nee, met het dialect hebben ze geen probleem, dat West-Zeeuws--Vlaams is toch ook Zeeuws?

Erkend
Het optreden in Hansweert was de afsluiting van de vijfde theatertournee van de Zeeuwse zanger-conferencier. De grote belangstelling, de gulle lach en het warme applaus, alles wijst erop dat Brakman inmiddels een bekend en erkend artiest in de hele provincie is geworden. Met Zeeuwsch-Vlaanderen als stevige thuisbasis maakte hij de laatste jaren meerdere geslaagde uitstapjes naar de overkant.
„Nee, ik noem mezelf liever geen troubadour", zegt hij enkele dagen na zijn optreden. „Ik sta daar wel met een gitaar. Maar het programma houdt veel meer in dan alleen die liedjes." Hij vertelt over zijn jeugd, het artiestenbestaan en - wat voor hem zeker zo belangrijk is - zijn werk als muziektherapeut. Op het dressoir in de woonkamer van zijn huis in Breskens staat een schaalmodel van de vissersboot de 'Bresjes 17'. Cadeautje van een fan; ter herinnering aan het liedje waarmee hij zijn Zeeuwse carrière begon. Aanvankelijk onder het pseudoniem Wiebe van Walcheren, omdat zijn producer vond dat een allitererende artiestennaam beter klonk. Eenmaal op eigen benen liet hij de Walcherse Wiebe snel varen. „Die naam vond ik niks. En je ziet het al voor je, hoe ik hier sta tussen de mensen die me van vroeger kennen. Jij bent toch Piet? Nou, dan hebben ze nog gelijk ook."
Vroeger. De liedjes, de show: de 'jeugd blijkt een onuitputtelijke inspiratiebron. Ook in zijn laatste theaterprogramma Tussen eb en vloed kijkt de Piet van nu met nog geen tien passen tussenruimte vertederd naar het jongetje, dat opgroeide in het na-oorlogse Groede. Op het toneel presenteert hij zichzelf als een 'half de veertiger'. Je mag dat ruim nemen, vindt hij. De zanger wordt vandaag 47 jaar.

Kerkje an d'n diek

Ik dienk'n nog zôô dikwijls, an dá kerkje an d'n diek;
an al die môôie versjes, en dien schôône muziek,
je tèlde'r je zegeningen, want die ao j'nog in dien tied,
jao daor in dâ kèrkje, daor an d'n Baovodiek.

Ut stikt noe van de toeristen, van de zêê tot d'n Mosseldiek,
en ut staot'er vol mee tènten, op ut weidje bie Bliek, '
en ze vliegen langs m'n kèrkje, daor an d'n Baovodiek,
z'én gêên tied mjir vôô die versjes, en dien schôône muziek:

„Ik ben geboren in het Nieuwe Wegje in Groede: Nee, niet de Nieuwe Weg, dat is rond de Kurve buiten het dorp. Ik bedoel het huis, waar later groenteboer Jan Baasheeft gewoond. In 1951 zijn we naar de Markt verhuisd. Mijn vader was schilder, mijn moeder is in dat jaar met een pension begonnen. Een leuke tijd? Vorig jaar waren Ineke en ik 25 jaar getrouwd. Mijn twee dochters hadden een plakboek gemaakt. Het kwam zo te praten; papa, zeiden ze, wat moet jij een enorm leuke jeugd hebben gehad, wat heb jij veel gelachen. Dat is ook zo, al ervaar je dat op het moment zelf niet."

Kermis
„Van huis uit Nederlands Hervormd, ik ben naar de Christelijke School naast de Lutherse Kerk gegaan. Dan had je zo van die dingen. Op de kermis met pasen kregen we net zoveel dubbeltjes als ieder ander kind. Alleen de eerste paasdag, als de kermis begon, mochten we er niet naar toe. Ik weet nog goed, het café van Piet Beun. Hoewel het niet mocht, lukte het me toch daar zonder geld binnen te komen. Je zag er altijd cafébezoekers met van die blije gezichten naar buiten komen. Wie zo lacht kan niet zondig zijn, dacht ik. Dus ging ik naar binnen om te zien hoe Pietje Beun, werd aangezet om te klepperen, met van die houtjes aan zijn vingers. Hij moest, ook als hij geen zin had. Toen werd me al duidelijk dat het leven twee kanten heeft: aan de ene kant de lol als er weer geklepperd werd, aan de andere kant de man die met een paar pinten op tafel zover werd gebracht dat hij zijn kunstje vertoonde."
Het rampjaar bracht grote groepen evacuées van Schouwen-Duiveland naar Groede. Het gezin Brakman stelde het pension beschikbaar voor mensen die het water ontvlucht waren. „In mijn show heb ik een liedje over opaatje Kramer, dat mannetje dat 's zondags op familiebezoek zit te wachten. Ik heb dat opaatje echt gekend. Hij had al niet veel toen hij in Ouwerkerk woonde, maar toen hij bij ons werd ondergebracht had hij helemaal niets meer. Voor hem was Zeeuwsch-Vlaanderen in die tijd het Sodom en Gomorra. Laat ik dat doorschemeren in mijn optreden, dan zie je de herkenning bij het publiek, Zeeland was in die jaren een verdeeld land. De evacuées kregen radio's van het Zweedse Rode Kruis, jongens; dat waren me kasten. Zelf moesten wij het doen met de distributie-omroep. Hoewel onze gasten veel meer zenders konden ontvangen, luisterden ze nooit op zondag. En op, dinsdag had je discussies over het familieprogramma, dat moest worden opgezet. De Bonte Dinsdag Avondtrein, of Negen heit de klok."
„Ik was de tweede thuis. Een oudere broer, een jongere broer en twee jongere zusjes. Dat jongste broertje Willy is op vijf-jarige leeftijd' aan leukemie gestorven. Hoewel ik vijf jaar met hem scheelde heb ik altijd veel met hem opgetrokken. Ik herinner me hem nog in zijn bedje voor het raam, die keer dat ik alleen met hem thuis was. Brand in het Ellestraatje, daar moest ik, natuurlijk naar toe. Mijn broertje wilde ook mee. Ik wist dat hij ziek was, maar ik heb hem goed aangekleed en in zijn wandelwagentje meegenomen. Die glinsterende oogjes, ik zal het nooit vergeten. De dokter zei later dat buitenlucht geen kwaad kon."

„Het was een ingrijpende periode, maar als kind van 10 jaar stond je daar niet bij stil. In later jaren heb ik er wel veel over nagedacht. Ons eerste zoontje, dat we naar die broer hadden genoemd, is in 1969 op, driejarige leeftijd aan acute difterie overleden. Hij is ook in Groede begraven, ligt er twee keer een Willy Brakman. Die periode met mijn zoontje ben ik echt het betrekkelijke van het leven in gaan zien. Ik was toen beroepsmilitair en heb het jongetje nog meegenomen op mijn tank. Dat vergeet je nooit. Korte tijd na zijn dood hield ik het leger voor gezien."
,,Met mijn optredens ben ik vooral bekend van al die zotte dingen uit mijn jeugd. Toch zit er iets in die shows... Ik krijg dikwijls brieven van mensen die schrijven: we weten niet of dat wat je brengt waar is, maar we hebben het gevoel dat het verschrikkelijk echt is."
„In mijn familie was ik een beetje een uitzondering: Iets rebelachtigs, dat heb ik altijd wel gehad. Niet dat ik zo maar overal tegenaan schopte, maar ik nam geen genoegen met de dingen die me werden verteld. Ik wilde zo veel mogelijk zelf zien, zelf ervaren."

Trompet
De manier waarop hij zelf voor zijn muzikale scholing zorgde is daarvan een treffend beeld. Opa Brakman was lange jaren de voortrekker van de christelijke fanfare in het dorp. Je moest 10 jaar zijn, voor je onder zijn leiding een instrument mocht bespelen. „Mijn oudste broer ging trompet spelen. Ik mocht wel eens mee naar de muziekles. Als er niemand thuis was oefende ik stilletjes op zijn trompet. Toen ik na lang aandringen ook eens iets mocht spelen tijdens de les, kon ik zo het hele repertoire laten horen dat werd geoefend. Voor mijn opa was dat je van het, als zevenjarige mocht ik daarna volledig mee doen. Dat was prachtig. Ik heb veel kerstzangdiensten en kerkconcerten gespeeld." De trompet, aan de schoorsteen in zijn huiskamer bevestigd, herinnert aan die beginjaren: Het is een exemplaar, dat zijn opa tijdens de oorlog '14-'18, in Vlaanderen uit een Duitse auto stal.
De lagere schooltijd heeft geen al te diepe sporen nagelaten. De tijd na half vier en de schoolvakanties waren favoriet. Op de fiets naar het strand, zomer en winter, de zee trok al vroeg.

Lekker slènter'n langs 't strange,
kop in de wind uren lange,
zomaor nergens nao toe,
tussen Bresjes en de Groe,
even buurten op d'n diek,
mee 't ouw volk van vôô m'n tied,
over wat 'er nie mêêr is,
en oe dâ 't vroeger is gewist,
un wit pêêrd trok d'n malle Jan,
un hond de karre van schuwen Bram,
en elk diekje weg of dam,
was zand of makkedam


De doorbraak van Elvis Presley en de Shadows luidde een nieuwe episode in. Een gitaar, die moest en zou er komen. Vader Brakman zag niet zo veel heil in dat nieuwe. instrument, hij gaf wel toestemming; echter, onder voorwaarde dat zoonlief zelf het benodigde geld zou verdienen: „Ik was toen 15 jaar, en had nooit vakantiewerk gedaan. Om die gitaar te kunnen kopen moest ik wel, binnen een week had ik werk bij melkboer Goud. Ja, hij zat in de zaal bij mijn laatste optreden in Hansweert. Ik ging met hem mee om de campings te bevoorraden: Na drie weken had ik genoeg om in Vlissingen een mooie witte gitaar te kopen. Pas jaren later ben ik met dat instrument gaan optreden. Met mijn Country workshop heb ik nog in Brugge gestaan, de Nacht der Vedetten."
De Rijks-HBS in Oostburg maakte hij niet af. Wellicht was de organisatie van een schoolstaking - de hbs-ers kregen geen vrije dag om de koningin te zien tijdens een bezoek aan Middelburg zijn belangrijkste wapenfeit. Zelf had hij na drie jaar naar de Zeevaartschool willen over stappen. Ouderlijke bezwaren weerhielden hem. Halverwege de vierde klas oud genoeg om beroepsmilitair te worden. Een harde leerschool. In Amersfoort eerst bij de cavalerie, later het Elfde Tankbataljon op de Oirschotse heide. „Vorig jaar hebben we een reunie gehad. De kameraadschap was er nog steeds: We hebben in die tijd ook veel meegemaakt, als we paraat moesten draaien. Echte oorlogssituaties, ongelooflijk."

Jeugdgevangenis
„In 1969 wilde ik de tanks achter me laten. Net op dat moment werden er commando's gezocht, die in de jeugdgevangenis in het Brabantse dorpje Zeeland wilden gaan werken. Het was vormingswerk, waarbij je midden tussen de jongeren stond. Voor mij zat er ook een opleiding aan vast: Het ging om een Benelux-project, dat werd opgezet met de bedoeling de jongens uit de reguliere gevangenis te houden, waar ze alleen. maar verder van huis zouden raken. In de jeugdgevangenis maakten we speeltoestellen voor kinderboerderijen. Nu hij het laatst zelf in het openbaar heeft gezegd kan ik wel vertellen dat André Hazes als gedetineerde in mijn groep heeft gezeten. Wat kon die jongen zingen."

Al die jaren bewees zijn gitaar hem goede diensten. Ook toen hij met zijn country-groep concerten gaf, waarvan de recette bestemd was voor de bouw van een overdekt zwembad bij het zwakzinnigeninstituut De Winkelsteegh in Nijmegen: Met zijn gedetineerden stak de vormingswerker zelf ook de handen uit de mouwen op de bouwplaats. „Daar ben ik voor het eerst met geestelijk gehandicapten, in aanraking gekomen. Ik merkte dat ze mijn gitaarmuziek prachtig vonden. Zo zeer dat ze, als ik eens één dag vrij had, met zijn allen naar Piet vroegen. Toen kreeg ik het idee: dat soort werk wil ik doen."

,,Ik kon in 1973 als muziektherapeut in het ziekenhuis van Heeze aan de slag. Muziektherapie, dat is iets heel uitzonderlijks. Met muziek kun je de geestelijk gehandicapten bereiken, neuriën is dikwijls het begin van de spraak. Je kent het mongooltje dat voor de fanfare uitloopt? Hij stapt stevig in de maat zolang de muziek klinkt, daarna staat hij vaak weer zo wankel op zijn benen dat hij moet worden ondersteund. Met muziek beroer je de gehandicapten zowel lichamelijk als mentaal. Het is een kwestie van de geest ordenen. Ook bij dementerende bejaarden kun je resul-taat bereiken: Als ik mijn muziek van stal haal, dan gebeurt er iets bij die mensen."

Hitparade
Brakman werd in 1979 als studio-muzikant in de Telstar-stal van Johnny Hoes binnengehaald. Het was Jan Boezeroen die ontdekte, dat de gitarist meer kon dan begeleiden. Om zich niet meteen aan één maatschappij te binden tekende het nieuwe talent en titelcontract. De eerste single over het heroïnehoertje Nelly D. werd geen succes. Het tweede nummer Libanon sloeg wel aan, het plaatje stond maandenlang in de hitparade van de Wereldomroep. Toch trok het 'grote' werk hem niet echt. „ Ik heb nog altijd de mogelijkheid landelijk te werken met mijn muziek. Maar dat zou betekenen dat ik mijn baan als muziektherapeut moet opgeven. Dat is het succes me niet waard."
Nadat hij in 1984 naar Breskens verhuisde vond hij zijn stiel. Het regionale succes van het in dialect gezongen 'Bresjes 17' vergemakkelijkte de overstap van Brabant naar Zeeland. En ook in Zeeuwsch-Vlaanderen bleken instellingen een muziektherapeut nodig te hebben.
„In mijn show zing ik zowel in het dialect als in het Nederlands. Ik schrijf mijn liedjes puur gevoelsmatig. Dat liedje over scheiding, dat ik nu in mijn programma heb, zing ik in het Nederlands. Ik schreef het nummer meteen nadat we bericht hadden gekregen van een goede vriendin, dat ze ging scheiden. Met haar praten we in het Nederlands, dus dan komt de tekst niet in het dialect naar boven."
„Zo'n liedje' geeft aan, dat ik soms best harde onderwerpen kan brengen. In Hansweert zaten goede kennissen van me in de zaal, allebei gescheiden. Daaraan denk ik tijdens zo'n optreden niet. Ik vertrouw er op dat ik met de manier, waarop ik het nummer breng„ niemand voor het hoofd stoot. Het gaat erom dat je zaken uit de samenleving optekent en goed voor het voetlicht brengt. Hetzelfde geldt voor Sjefkes protest; meneer de psycholoog, je gooit alles in de groep, wanneer ben je nu eens uitgetest? Zo'n nummer wordt aangevraagd door een bedrijf waar veel psychologen werken. Dan blijkt dat mensen uit de tekst halen, wat je erin legt."

Praatgroep
„Nostalgie, heimwee naar vroeger? Nee, ik voel me prima in deze tijd. Of ik vind dat we met de vrouwenpraatgroepen te ver zijn doorgeschoten? Je bedoelt het nummer Marianne, over de vrouw die het lievelingskostje van haar man niet klaar wil maken. Dat is de eerste reactie die ik in deze trant hoor. Het is ook de bedoeling niet van het nummer. Luister, ik vind het prima als de professionals hun werk doen, maar laat ze alsjeblieft niet denken dat ze de praatgroep hebben uitgevonden. Ach, we zijn toch een stel bouwvakkers met elkaar, we maken overal een profiel van. Mensbeelden, vrouwbeelden noem maar op. Ik, moet erom lachen, maar het is ook in-triest. Hier in Zeeland, dat we met een woord komen als nieuwe bestuurscultuur! Moeten al die politici eerst invulling geven aan dat woord, voor ze aan het werk toekomen waar ze voor staan. Over 8 jaar is er vanzelf weer een andere bestuurscultuur ontstaan, misschien wel met mensen die met minder opleiding zo in de politiek terecht komen. En om op de vrouw terug te komen: er zijn veel mooie termen als emancipatorisch en weet ik wat. Als we ergens vanaf moeten blijven, dan is het wel van het vrouwbeeld en van het vrouwzijn; dat vullen ze zelf wel in."
In de pauze van de show in Hansweert staat plotseling een man voor de zanger, die net een alcoholvrij biertje heeft bemachtigd. Ken je me nog, de onvermijdelijke vraag. Piet Brakman twijfelt. De man neemt zijn bril af, in de hoop elke onzekerheid weg te nemen. Tevergeefs. ,,Maar zie je dat dan niet: de oude dorpsomroeper van de Groe", klinkt het teleurgesteld. „En ik heb het gehoord, hoor, je zingt wel mooi; maar het klopt niet. Vanuit jouw school keek je niet uit over de polder. En er was geen dominee, maar een domina. Maar ja, het moest rijmen zeker."
De keerzijde van de bekendheid, Piet Brakman heeft er dikwijls mee te maken. „Het gebeurt zo dikwijls, dat ik ergens word gevraagd, op een receptie of een officiële bijeenkomst, waar ik zonder mijn artiestenbekendheid nooit zou komen. Met een glaasje in de hand word je dan geacht over alles en nog wat een mening te hebben. Ik verbaas me daarover dikwijls als ik collega's op de televisie zie. Wat vindt u van dit of dat en hopla, daar hebben ze al een antwoord. Ik heb voor mezelf wel eens van: mensen, nu even niet, euthanasie of andere zware onderwerpen, ik heb er wel een mening over maar mijn pet heeft er deze week gewoon niet naar gestaan."
Piet Brakman als het boertje van buut 'n dat naar Amersfoort op herhaling moet voor een militaire 'MAVO-oefening' vormt de burleske slot-act van Tussen eb en vloed. Het einde van de optocht door de tijd, die de half-de-veertiger onder zijn weidse hemels maakt.

Alléé Salûû

Alléé Salûû, 't is gedaan,
d'n hoogste tied om te goan,
nog merci, ut was goed ier te staon,
en' m'n versjes te zieng'n,
van serieuz' en zotte dieng'n,
vôô die mènsen, die m'n toale verstoan.

Jan van Damme

terug naar Piet Brakman

Deze pagina is bijgewerkt op