13 maart 2007
Provinciale Zeeuwse Courant op het web

Van die kladjes maak ik nog wat

Zijn dag begint steevast om half zes. Nog komt de 86-jarige Bei Cok uit Kruiningen tijd te kort. Sinds kort entertaint hij de bewoners van Hof Cruninghe en er staat een nieuwe cd met liedjes in Zuid-Bevelands dialect op uitkomen.

Ik wil altijd wat doen, zegt-ie licht verontschuldigend. Achter de geraniums zitten is niks voor hem. Het bewijs is een stapel boekjes van zijn hand, een aantal cd's en gedichten. „Ik heb nog kladjes liggen. Daar maak ik nog wel eens wat van", lacht Bei Cok. Aan inspiratie geen gebrek. „Ineens schiet me een onderwerp te binnen en dan denk ik: daar zit wel een liedje in. Bijvoorbeeld over de euro of de strippenkaart."
Hij is niet te beroerd om op verzoek van de familie een feestrede te schrijven voor een 94-jarige kennis. Die leerde hij kennen tijdens een vijfjarig verblijf van zijn vrouw in het verpleeghuis te Krabbendijke. Een periode waarin zijn activiteiten als schrijver en componist op een laag pitje stonden.
Wel hield Cok samen met zijn dochters Anneke en Els een dagboek bij; 17 schoolschriften vol. Toen zijn vrouw eind vorig jaar overleed, verwerkte hij een uittreksel in een boekje: Zo was Tan! Alleen voor zijn dochters en hemzelf. Bei Cok zat niet bij de pakken neer.
In het nieuwe woonzorgcomplex Hof Cruninghe treedt hij wekelijks op. Samen met de bewoners liedjes uit de oude doos zingen. „Die oude schoolliedjes kennen ze nog wel. We eindigen altijd met Er ruist langs de wolken en Wat de toekomst brengen moge."
Vorig jaar wilde Cok meedoen aan de dialectzangwedstrijd Zieng Zêêuws, maar door de omstandigheden kwam het er niet van. Het liedje dat hij schreef en componeerde, Bluuf 't Zêêuws bewaêren, verschijnt nu op een cd. Samen met het nummer Ik wou à 'k nog mè twintig was. De melodie hoorde hij voor het eerst tijdens zijn verblijf als tewerkgestelde in Duitsland in de Tweede Wereldoorlog. Bezig zijn met muziek zit er al van jongs af in, vertelt hij. „Mijn moeder heeft me de muziek bijgebracht. Ik zat in de mandolinevereniging Excelsior en ik was ook lid van de fanfare en de zangvereniging. Excelsior gaf elk jaar een uitvoering in revuestijl en daarvoor maakte ik liedjes in dialect. Die gingen over twee ongetrouwde mannen uit de Duvelshoek bij Rilland, Wannes en Freek." Dat hij zich voornamelijk in dialect uit, is voor hem vanzelfsprekend. Dat ligt hem na aan het hart.
Begonnen als timmerman en later bouwkundig tekenaar, belandde hij in 1953 in de verzekeringen. Eerst in deeltijd en vanaf 1960 met een eigen kantoor in Kruiningen. Daarmee stopte hij in 1978. Pas vanaf dat moment kreeg Bei Cok meer tijd om zich aan zijn liefhebberijen te wijden.
Boekjes met veelzeggende titels als Wan we bin Zêêuwen, Aal de vèsjes (mie neuten), Achterankommertjes, Klienk-Klaêr en 't Lange Leste kwamen uit. En cd's als Eindelinge, Mien Naêjaêr en zijn vijfde en tot nu toe laatste cd 't Is Aal Verbie.
In de titels, verhalen en liedjes stopt Cok veel van zijn gevoelens. Persoonlijke onderwerpen en wat hem maatschappelijk bezig houdt. Met trots wijst hij op het lied Kent ge et land. Dat schreef hij in 1996 als een soort anti-ontpolderlied. In die tijd speeldenn de eerste plannen voor het onder water zetten van polders.
Het is naadloos van toepassing op de huidige discussie over land teruggeven aan het water. Trots is hij ook op de nieuwe cd, waarop hij zelf zingt en musiceert. „Misschien is het wel een record. Alhoewel, Johan Heesters is al 101."

Refrein van
Bluuf 't Zêêuws bewaêren

Bluuf't Zêêuws bewaêren
Doe dat zo lanl à je leeft
'k Oop an julder mie z'n aalen
Di je krachen ok an geeft
Wan dat ôôr bie 't Zêêuwse erfgoed
Ouw tet in stand
Van Ulst toet in de Kop van Schouwen
In Walch'ren en Zuud-Beveland

terug naar Bei Cok

Deze pagina is bijgewerkt op