12 april 2000
Provinciale Zeeuwse Courant op het web

Mollekot Boogie verovert school

door Henk Postma

Ieder optreden begon met dezelfde waarschuwing. Dat hij ellende kwam zaaien. En veel verdriet zou oogsten. Dat was in de tijd dat hij, als de wederhelft van het Duo Ellende, de zalen in Zeeuws-Vlaanderen plat speelde met oude liedjes uit eigen streek. Smartlappen in dialect. Het duo deed zijn naam eer aan, en ging na enige tijd jammerlijk ten onder. Maar het verhaal kent ook vrolijke noten Want de traditie bleef leven. Met zijn volksmuziekgroep Ambras bracht Piet Scheerders, Hulster dorpsonderwijzer te Westdorpe, de afgelopen twintig jaar een luisterrijke hoeveelheid oude streektaalliederen boven water. En nu is het dan zo ver dat zijn hartstocht voor het dialect kan overslaan op de basisschool-jeugd.

Komende maand, met een beetje goede wil op woensdagmiddag 17 mei, houdt Piet Scheerders met zijn stichting School en Dialect een uniek project ten doop. Op de Vlissingse basisschool Theo Thijssen presenteert hij dan een uniek lespakket: een Zeeuws dialecten werkboek, vergezeld van twee cd's, de ene met verhalen, en de andere met liederen, samen een keur aan Zeeuwse dialecten vertegenwoordigend. Van De Zwarte Daome van de Battereije, een oud spookverhaal in Westdorps dialect, tot De Mollekot Boogie, het eigentijds verhuislied van struisvogelverzorger Ries de Vuyst uit IJzendijke, het komt straks allemaal in de klas.
Mochten daarbij Babylonische spraakverwarringen ontstaan, dan vergt het weinig inspanning d'aloude eendracht te herstellen. Bijvoorbeeld met Oans bin de Zeeüwen, de volkslied-versie van de Bevelandse rockgroep N8Werk, voorheen Surrender. Raken de gemoederen daarbij verhit, dan kan de rust worden teruggebracht door even te verpozen Bie de zêê, waar Marian Roelse in Westkappels dialect gemoedelijk taferelen schildert van dijk, glooiing en strand. Dat alles, en heel veel meer, is verluchtigd met tekeningen van Kris de Roover, en een stripverhaal waarin Reynaert de Vos in maar liefst drie verschillende streektalen de passie preekt.
Aan de totstandkoming van het lespakket, waaraan is meegewerkt door zowat iedereen die artistiek een steentje bijdraagt aan het Zeeuws dialecten-leven, gingen vier jaren vooraf van nauwgezet plannen, selecteren, organiseren, onderwijskundig toetsen en ten uitvoer brengen. Dezer dagen rolt het werkboek, zo'n honderd bladzijden dik, in een oplage van zo'n vijfhonderd Handzame exemplaren van de persen. Scheerders schat dat tevoren wel zo'n twintig verschillende concept-versies circuleerden. En zelfs nu kan nog niet van een eindversie worden gesproken. Het is de bedoeling eerst een jaartje proef te draaien. Een kleine vijftien scholen doen daar aan mee. Aan de hand van de praktijkervaringen worden waar nodig aanpassingen doorgevoerd, waarna het lespakket volgend jaar voor alle Zeeuwse basisscholen beschikbaar komt.
Er is overigens al een schat aan ervaringen in het werkboek verwerkt. Met name ook op Scheerders eigen school, de Kreeke in Westdorpe, zijn leerkrachten en kinderen al jarenlang in de weer met verhalen, gedichten en liedjes in dialect. Vier jaar geleden verzorgde hij samen met schoolhoofd Gerard Langeraert een workshop tijdens de studiedag 'Van Dialect tot Turbotaal'. Die vond plaats in Hulst, en was op touw gezet door provinciebesturen aan beide kanten van de grens met België. Het tweetal nam de gelegenheid te baat om een lans te breken voor het gebruik van streekdialecten in het basis onderwijs. Nog geen twee maanden later had Scheerders een projectopzet gereed, goed voor een provinciale subsidie van drie keer 25 mille. Het stelde hem in staat wekelijks één dag voor het project vrij te maken, en een indrukwekkende schare medewerkers om zich heen te verzamelen. Met veel enthousiasme en betrekkelijk geringe financiële middelen klaarden ze de klus. Zelfs staatssecretaris Adelmund kwam er van onder de indruk. Per brief gaf ze het project haar zegen.

Achterlijk taaltje
Misbaar was er ook. Stuur je je kind naar school in de veronderstelling dat het daar Algemeen Beschaafd Nederlands leert, komt het terug met een achterlijk taaltje. Ja, niet alle ouders waren er blij mee. "We gaan hier toch niet hetzelfde krijgen als in Friesland", hoorde je nog wel eens. Maar misverstanden zijn er om uit de weg te worden geruimd. In de eerste plaats, zegt Scheerders, wordt dialect steeds minder gezien als 'de taal van de mindere klasse'. Officieel geldt het tegenwoordig zelfs als cultureel erfgoed dat voor uitsterven dient te worden behoed.
Het is, benadrukt Scheerders, beslist niet de bedoeling kinderen dialect te leren spreken. Het gaat er om ze kennis te laten maken met de grote verscheidenheid aan dialecten, en ze er van bewust te maken dat die deel zijn van het culturele erfgoed van een streek. Dialecten verschillen van streek tot streek, en soms zelfs van dorp tot dorp. Het is juist dat streekeigene, gecombineerd met die grote verscheidenheid, dat dialecten bij uitstek geschikt maakt als leermiddel, tijdens lezen en taal, bij muziek, bij spreekbeurten en het maken van werkstukken. Kinderen, zo 'heeft de ervaring Scheerders geleerd, vinden het in de regel erg leuk om aan de hand van liedjes, verhalen en gedichten te spelen met al die verschillen in woorden, begrippen, klankkleuren en schrijfwijzen. "Eerst is het 'da's Bels', 'rare taal', 'jongens lachen'. Maar al snel is er zo veel interesse, dat ze er thuis mee verder gaan".

(Aan de muziek-cd die bij het werkboek hoort, is meegewerkt door Anja Kopmels, Adrie Oosterling, Engel Reinhoudt, Ambras, Peter Dieleman, Surrender, Ries de Vuyst, Westkappels Kwartet en Bei Cok. Op de verhalen-cd zijn de stemmen te horen van Ed Steijns, Elma Zwemer S. Pladdet-de Ligny en S. van de Waeter-d'Hond, Jeroen de Pagter, Marian van Geersdaele, Denise d'Hondt en Engel Reinhoudt.)


Deze pagina is bijgewerkt op