Nieuwsblad
van het noorden

opgegaan in het Dagblad van het Noorden

Hang naar verleden bij
Noordelijke streektaaldichters

'Kiek veuroet'
werd vooral terugblik

Van onze verslaggever Ger Blokzijl

BUNDE - Wanneer de schrijvers, dichters en zangers op de streektaalbijeenkomst zaterdagavond in Bunde een afspiegeling zijn van het Noordelijk potentieel, ziet de toekomst er somber uit. Weinig jong bloed, weinig verrassend werk ook, vooral behoudend. Kwalitatief meestal niets op aan te merken. Dat zeker. Maar allemaal veel te voorspelbaar. „Kiek veuroet" heette de bijeenkomst. Het werd vooral één grote terugblik.

De culturele commissie van de Eems-Dollard-regio was voor de derde keer organisator achter „Kiek veuroet". Een poging om de vertolkers van de Ostfriese en de Gronings/Drentse streektaal bij elkaar te brengen. Plat van beide kanten bespraken een heel weekend vraagstukken op het culturele vlak. De schooljeugd in Bunde en Weener werd er ook bij betrokken. Die kreeg een aantal lezingen en optredens in de klas. Zaterdagavond presenteerden de scribenten, poëten en vocalisten zich in de Bunder raadszaal. Een honderdtal belangstellenden, voor het grootste deel Ostfriezen, vond dat de moeite van een bezoekje waard.
Onder dat publiek opvallend weinig jongeren. Die categorie was ook met minder dan 20 deelnemers zeer karig gezaaid. Wat achter de microfoon zat was voornamelijk de oudere garde om niet te spreken van gevestigde orde. Een paar namen: Gré van der Veen uit Veendam, Peter v.d. Velde uit Roderwolde, de Leeraner Greta Schoon en - het kan niet missen - Lianne Abeln en haar vaste begeleider Ed Wennink.
De hang naar het verleden was groot onder de voordragers. Tot groot genoegen van het oudere publiek. Slechts een enkeling richtte zich op het heden en de toekomst. Eén van hen zanger Egbert Meijers uit Zuidlaren. Een pakkende vertolking van „De oeverture van een waarkloze. Avebe haar hom druut gooid." Meijers: „En 's avonds gait vanzulms de koelkast los. En mien haand griept noar een borrel."
Iemand die ook op een frisse manier uit de toon viel was de jonge Stadjer Jan Veenstra. Zijn Drentse „Satyricus Dolf D." zat vol humor en zelfspot. Malse meeëters en en de puddingborsten van zijn vriendin - „Schat, was de maizena op?"- overdonderden het traditioneel ingestelde publiek.
Voor de rest waren het voornamelijk eerste laifdes, lyrisch beschreven bomen en zelfs het Weihnachtsfest ontbrak niet aan het geheel. Dat sommige deelnemers tijdens de voorselectie moeite hadden met Veenstra's „Dolf D." mag tekenend zijn voor de instelling van de gevestigde streektaalkunstenaars. Kiek veuroet, 't wordt tied.



Deze pagina is bijgewerkt op