TIJDSCHRIFT
VOOR FOLK EN
WERELDMUZIEK

NEWfolkSOUNDS op het web

STREEKTAALMUZIEK

De Groninger Martin Korthuis zong zijn eerste cd in het Engels en zijn tweede halfom Engels-Gronings. Bij zijn derde, Lös (Dwaarshoes, 2002MM119 / Maura Music), kun je van de afronding van die ontwikkeling spreken. Korthuis zingt nu alleen in het Gronings. Het leven, de samenleving en de kerk houden hem daarbij erg bezig. Zijn karakteristieke stem bezorgt hem een eigen stijl. De gitaarbegeleiding brengt daarin soms interessante variaties aan. Een hammondorgel zet een duidelijke kerksfeer neer als Korthuis op Zundaag ter kerke gaat. Zijn kerkgang leidt echter niet tot rust, maar tot nog meer vragen. De Groninger zingt duidelijk en helder. Hij gebruikt geen ingewikkelde teksten, maar zinnen die goed te volgen zijn. Die teksten zijn niet meegeleverd. Maar ook zonder die tekst laat de cd een wat somber gevoel achter.
Jan Klönne heeft na zijn Nederlandstalige single Vrijheid weer een volwaardige Groningstalige schijf uitgebracht. De zanger uit Winschoten gebruikt zijn goede stem met overgave en schuift met Woorden (Boersma, BGMP 2036) wat verder op in de richting van popmuzikant. Ooit werd de zanger/schrijver de "Groninger John Denver" genoemd. Maar die vergelijking valt hier moeilijk te maken. Zijn begeleidende muzikanten zetten daarvoor met rockgitaar, toetsen, basgitaar en drums de toon te stevig neer. Tussendoor komen er wel wat minder op het grote publiek gerichte liedjes voor. Daarin filosofeert de zingende thuiszorgmedewerker zelfs een beetje. In Elke Boom klinkt hij het mooist, als gitarist Edwin Griemink hem slechts een akoestisch opstapje verleent. En in Stried legt Christian Jager een heerlijk pianotapijtje voor de zanger. Dan blijkt dat Klönne veel van streekgenoot Ede Staal begrepen heeft.
De nieuwe schijf Stiel sûnder grinzen (Sjonge jonge, SJOO 0202 / Marista) van Sjoerd van der Leij & Joop van Dijk logenstraft het idee dat Groningers en Friezen niet door één deur kunnen. De twee Friezen hebben het muzikale erfgoed van de Groninger Ede Staal op schitterende wijze omgezet in het Fries. De twee gingen doordacht te werk. Ze maakten eerst een uitstekende keuze uit zijn werk. Vervolgens vertaalden ze, waar het kon, de liedjes vrijwel letterlijk in het Fries. Verder kozen ze voor een vrije omzetting zoals bij Life is more than a song naar Der is mear op 'e wrâld. Daarin passeren zelfs Grute Pier en zijn bûter, brea en griene tsiis. Maar in alle gevallen bleef het een respectvolle benadering van Edes oevre. Ook aan de oorspronkelijke arrangementen van de overleden muzikale meester werd recht gedaan. Zo vulde een cello Staals muziek nog verder in. De cultus rond de overleden zanger bevindt zich op een hoogtepunt. Veel artiesten zetten zijn liedjes op cd. Deze schijf behoort tot de beste in die serie.
Ook zanger, gitarist en lietsjeskriuwer Gurbe Douwstra neemt de grens tussen Friesland en Groningen niet zo nauw. Voor zijn nieuwe schijf Dizze stoarm (Marista, MCD 6010) nodigde hij o.a. de Stroatklinkers uit om hem te begeleiden. Bij banjoïste Johanna Hamstra stroomt weliswaar Fries bloed door de aderen, maar de band zingt "normaal gesproken" in het Gronings. De blue-grass-countryband begeleidt de Friese zanger in enkele nummers. Die muziek klinkt lekker en ondersteunt de tekst prima, vooral in Country-line. Daarin leeft ook de ironicus Douwstra zich uit. In andere songs is hij meer de autobiograaf. Zijn herkenbare werkelijkheid maakt de luisteraar tot deelgenoot. In Tullamore Dew zit jezelf met de zanger aan de bar terwijl de muziek - mede vorm gegeven door Jaap Meijer op dobro - weer een belangrijke rol speelt. Douwstra's muziek maakt het beluisteren van de cd ook voor niet-Friezen de moeite waard. Al versta je niet alles, de muziek blijft aantrekkelijk. En na een paar keer luisteren lijkt het of je de Fries steeds beter begrijpt. Zijn situatieschetsen tekenen zich steeds duidelijker af tussen waardevolle muziek.
Singer-songwriter Eddy Dykstra woonde tot zijn elfde in Canada. Eigenlijk staat hij nog met één been in Canada en met het andere in Friesland. Dat is hoorbaar op Wetter (Universe, UPCD 02182). Daarop zijn, naast zelfgeschreven Friese liederen, ook een Engels lied en vijf Canadese folksongs te horen. Alle songs hebben met water te maken. Dykstra begeleidt zichzelf op diverse instrumenten en laat zich bijstaan door een stel goede muzikanten. De mondharmonica (Dykstra zelf) en de cajun-accordeon (Gerard Nijborg) creëren een lekker lui sfeertje op het water. De altviool van Marcel Prins klinkt daarbij erg prettig. In The dark-eyed sailor komt het slagwerk (Koos van der Velde) wat sterk naar voren, maar in het rockachtige De Frijheid passen die drums weer prima. Dykstra is een interessante singer-songwriter die aardige en afwisselende muziek maakt.
Jacob de Boer en Sytse Wilkens vormen de harde, overgebleven kern van Swiet & Bjuster. Maar het duo maakte bij de vierde schijf Fakânsjeblues (Marista, MCD 6077) wel gebruik van de diensten van o.a. oud-lid Oege Reitsma die ook veel van de liedjes schreef. Samen met Andries van Wieren (percussie) maken de makkers lekker in het gehoor liggende muziek. Het mondharmonicaspel van De Boer zorgt voor een prima sfeertje onder de Friese teksten. Wilkens benadrukt dat nog eens vanuit de diepte met de tonen van zijn basgitaar. Reitsma doet daarbij aardig op gitaar en basgitaar mee. Enkele covers (b.v. Je wordt ouder, Papa van Peter Koelewijn) krijgen zo een vleugje R&B mee. Vrouwen blijken bij Swiet en Bjuster een geliefd onderwerp. Geen diepgaande filosofische beschouwingen dus en ook geen teksten om na te lezen. Gewoon ongecompliceerde muziek.
Om 'e Noard is een Friese folkrockband die eigen muziek en teksten laat horen. Het creatieve brein is gitarist en zanger Wim Beckers. Op de mini-cd Sûnder dy (Face Records, FR 1130206) komt de band in al zijn vormen goed naar voren. Pytrick Bruinsma, de leadzangeres, heeft een mooie stem die ze in uiteenlopende nummers goed gebruikt. In De loft gûlt foar dy - over een vrouw met een oorlogstrauma - blijkt de kracht van die stem. Teksten zijn bij Om 'e Noard belangrijk. Ook de muziek, hoewel die soms wat rommelig klinkt. Maar na de vierde track - juist als je het leuk begint te vinden - is alles weer voorbij.
Henk Roodbergen woonde jarenlang buiten Friesland, maar keerde in 1998 terug naar Harlingen. Hij schreef al langer Friese liedjes, maar gebruikte die pas voor zijn debuut Snypsnaren (Eigen uitgave, 0517-417602). Zijn eerste eigen productie ziet er goed verzorgd uit; voorzien van teksten in een niet-doorsnee vorm. Roodbergen is volledig verslingerd aan zijn twaalfsnarige gitaar en dat is te horen. Maar ook op dobro en basgitaar weet hij zijn weg langs de snaren uitstekend te vinden. Voor enkele nummers riep hij de hulp van Fokke (gitaar) en Annemieke Pauptit (accordeon) in. Roodbergen zingt zijn verhalen soms wat aarzelend. Maar de muziek blijft, in samenwerking met zijn twee helpers altijd aangenaam en steekt goed in elkaar.
Bert Vanderzee was enige tijd straatzanger in Frankrijk. Tegenwoordig woont hij in Leeuwarden en zingt op zijn cd Troubadour (Eigen uitgave, bert.van.der.zee@planet.nl) zoals de oude middeleeuwers dat ooit deden. Ook kiest hij oude liedjes, of laat nieuwe klinken alsof ze uit die tijd stammen. Daar past natuurlijk geen gewone gitaar bij. Dus gebruikt de zanger een luit en psalter om zichzelf te begeleiden. Verder zingt Vanderzee ook nog een enkel lied in het Fries. Op deze cd is dat Dreamen. Des zangers stijl klinkt ietwat statig. Maar beluisteren levert de conclusie dat Nederland nog echte troubadours bezit.
Henry Welling laat met zijn derde cd De nacht van de ulk (Silvox, SIL 070) vooral horen waar zijn roots liggen. Zijn echte wortels beschrijft hij in de titelsong. Zijn herkomst blijkt volgens dat lied meer handicap dan voordeel. Misschien dat de Zeddammer daarom juist zijn muzikale wortels zocht in de Amerikaanse rootsmuziek. Met het verschijnen van de cd, zijn ook de Gresneks weer opgestaan. Deze band - waarin vooral David Goldsmid op toetsen en gitaren een belangrijke rol speelt - ondersteunt Welling in onderkoelde teksten zoals: Max het kind noch kuke, maak um de pis niet lauw… Welling gaat er in Carbid hard tegenaan en dan blijkt dat hij in zulke, dreigende teksten met frisse en stevige muziek zijn draai het beste vindt.
Van tekstschrijver en zanger Engel Reinhoudt verscheen Gewoon (Goed Zeeuws Goed Rond GSGR 21405). Ook nu schreef de Zeeuw weer goede teksten. Aan de hand van een situatieschets gaan die soms in op de kern van het leven zoals in Bram van der Linde. Op eerdere schijven werden Reinhoudts liedjes vooral door de volksmuziekgroep Ambras begeleid. Naast deze Zeeuws-Vlaamse muzikanten spelen nu ook anderen mee. Het L.S. Diekcollectief (genoemd naar het kerkje van Ellewoutsdijk, waar de opnamen plaatsvonden) bracht blaasmuziek mee. Maar ook de band Champagne Charlie weet er weg mee. Deze Zeeuwen - met wortels - maakten met Reinhoudt van de titelsong niet alleen een wijze levensles, maar ook een heerlijk nummer.
Peter Dieleman nodigde zo'n 35 mensen in de studio uit om een live cd te maken. Lulle en spele (Stichting Mijn Jas SMJP 0206) is de titel en geeft zijn werkwijze exact weer: Dieleman zoals hij zingt; slechts door zichzelf begeleid. En zoals hij spreekt; conferences en korte, nuchtere teksten die zijn - vaak ironische - liedjes inleiden. Het resultaat is een dubbele schijf die weinig nieuw materiaal biedt. Maar het is wel een goede gelegenheid om de Zeeuw en zijn kijk op de omgeving goed te leren kennen.
Noud Bongers uit het Brabantse Lith aan de Brabantse Maaskant, weet goed hoe mensen zich gedragen. Hij zet op zijn derde cd Effe rust (Eigen uitgave, AMR-SSR 90.020405) een stel treffende en zeer herkenbare types bijelkaar: de visser, het biljartclublid, de regelaar, de wandelaar, de gepensioneerde, de kledingkoper en de zwemmer. Ze zijn zo uit het leven gegrepen en voor iedereen herkenbaar. Logisch dat deze kleine druktemakers, Bongers naar rust doen verlangen. Daarom bouwde hij op zijn schijf ook de nodige rustmomenten in. Liedjes over Den Bosch, de zomer en de titelsong brengen die kalmte. Aan de schijf werken zo'n vijftien muzikanten mee die voor veel afwisseling in muziek en tempo zorgen. De muzikale hand van Hennie Korsten is herkenbaar. De sfeerbeelden krijgen de juiste muzikale tekening mee. Tussen de gemoedelijke sfeer die de Brabantse schijf uitstraalt, is er vooral muziek om van te genieten. Tenzij je natuurlijk teveel bij de teksten stil blijft staan.
Annelieke Merx is een gevierde zangeres uit het Brabantse dialectcircuit. Leeveslust (Visco CD 1835 JV) is een titel die bij haar past, want vrolijkheid keert in haar liedjes steeds terug. Ze heeft een mooie stem die de uiteenlopende muzikale schetsen aangenaam overbrengt. Ze begeleidt zichzelf op gitaar. Daarnaast speelt een combo o.l.v. Roel Jongenelen een belangrijke rol. Wie de muzikanten zijn, blijft helaas een beetje onduidelijk, maar veel muziek komt uit elektronische bron. De liedjes - van Annelieke Merx èn anderen - zijn soms in een laagje weemoedigheid verpakt. Echt nostalgisch worden ze echter niet. Ook behandelen ze geen moeilijke onderwerpen. Merx beweegt zich praktisch tussen 'n Bekske koffie - dat brengt mensen dichterbij - en Un buske bleume - die bekennen altijd kleur. Aangenaam en vriendelijk tegelijk.

Joop van den Bremen

Deze pagina is bijgewerkt op